Voeding en geneesmiddelen

Het gebruik van geneesmiddelen kan een invloed hebben op de voedselinname en de spijsvertering. Omgekeerd kan de voeding een effect hebben op de werking van medicijnen. Welke combinaties zijn efficiënt, welke explosief?

Eén uur voor de maaltijd in te nemen’, ‘Gelijktijdige inname van pompelmoessap vermijden’, ‘Dit geneesmiddel kan de eetlust doen toenemen’,...

Het zijn maar enkele voorbeelden van zinnetjes die voorkomen op de bijsluiters van geneesmiddelen. In de dagelijkse praktijk durven we wel eens vergeten daar rekening mee te houden.

De concentratie bepaalt de werkzaamheid

Tabletten, siroopjes, poeders,... de meeste geneesmiddelen worden ingenomen via de mond. In de maag valt het geneesmiddel onder invloed van het maagsap uit elkaar in diverse werkzame bestanddelen en deze worden door de dunne darm opgenomen. Ze gaan doorheen de darmwand en de vaatwand en komen zo in de bloedbaan terecht. Bij sommige medicamenten verloopt dit proces iets ingewikkelder: zij moeten eerst in de lever een scheikundige reactie ondergaan met behulp van de enzymen die daar aanwezig zijn.

Door het feit dat geneesmiddelen via het spijsverteringskanaal in ons bloed terechtkomen, is het logisch dat er een wisselwerking met voedsel kan optreden. De werkzaamheid van een geneesmiddel hangt af van de concentratie die uiteindelijk in het bloed terechtkomt. Deze concentratie kan door de aanwezigheid van voedsel in de maag of de inname van bepaalde voedingsmiddelen verminderen of vermeerderen, of het kan langer duren voor de gewenste concentratie bereikt is. Als deze concentratie in het bloed te laag is, werkt het geneesmiddel niet of nauwelijks, als ze te hoog is neemt de kans op ongewenste effecten en toxiciteit toe.

Tijdens, voor of na de maaltijd

Geneesmiddelen bij de maaltijden innemen, is het eenvoudigst. Op die manier zult u het minder vaak vergeten. Voor de meeste geneesmiddelen heeft dit ook geen invloed op hun goede werking en zullen er geen ongewenste effecten optreden. Maar er bestaan helaas ook uitzonderingen.

De aanwezigheid van voedsel heeft in de eerste plaats een invloed op de snelheid waarmee een geneesmiddel wordt opgenomen. Geneesmiddelen waarvan snel een effect verwacht wordt – zoals pijnstillers of slaapmiddelen – worden daarom bij voorkeur op een nuchtere maag ingenomen. Het nadeel is echter dat dit tot maagklachten kan leiden. Daarom is het erg belangrijk deze geneesmiddelen in te nemen met een voldoende hoeveelheid water.

Het voedsel in de maag vertraagt de werking van het geneesmiddel. Vooral vet voedsel vertraagt de maaglediging. Het geneesmiddel blijft daardoor langer in de maag en de opname door de darm verloopt trager. Daardoor zal de werking van het medicament pas na twee tot drie uur duidelijk worden.

Geneesmiddelen beïnvloeden de voeding

De werking van bepaalde geneesmiddelen kan beïnvloed worden door de voeding, maar ook het omgekeerde is mogelijk. Bepaalde geneesmiddelen kunnen een invloed hebben op onze voedingsstatus. Bij dit proces kunnen heel wat verschillende mechanismen betrokken zijn.

Sommige geneesmiddelen verhogen de eetlust, andere remmen ze af, waardoor we meer of minder gaan eten. Soms wordt de eetlust afgeremd omdat de smaakzin verstoord wordt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij de behandeling van suikerziekte met metformine, in combinatie met langdurig gebruik van bepaalde vitamines. Of de speekselproductie kan verminderen, zodat eten veel minder makkelijk en minder smakelijk wordt. Of het gebeurt dat geneesmiddelen de opname van bepaalde voedingsstoffen in het gedrang brengen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij vetoplosbare vitamines, mineralen zoals ijzer, calcium, kalium, natrium,... Zeker bij langdurig gebruik van zulke middelen moet daar terdege rekening mee gehouden worden. Een overzicht van de belangrijkste invloeden die kunnen ontstaan, vindt u in onderstaande tabel.

Voeding beïnvloedt geneesmiddelen

Sommige voedingsmiddelen hebben een invloed op het chemisch proces dat zich afspeelt met bepaalde geneesmiddelen in de lever. Andere zullen de opname van het geneesmiddel vanuit het spijsverteringskanaal naar de bloedbaan doen toenemen of verminderen, versnellen of vertragen en zo een invloed hebben op de werking van het geneesmiddel. Een heel typisch voorbeeld is pompelmoessap dat de concentratie van een aantal geneesmiddelen doet toenemen. Dit effect is het grootst indien het sap wordt gedronken in een periode van vier uur voor de inname van het geneesmiddel, maar het duurt tot 24 uur na de inname van het pompelmoessap.

Heel anders gaat het eraan toe met tetracyclines, een bepaalde klasse van antibiotica, wanneer ze in het lichaam terechtkomen samen met het calcium dat aanwezig is in melkproducten. Dan vormen ze een complex dat niet kan opgenomen worden, met als gevolg dat het antibioticum minder goed werkt. En zo zijn er nog heel wat andere gevallen die we in volgende tabel hebben samengebracht. n

Leen Baekelandt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content