Vlinders in een wilde watertuin

Is dit een siertuin, een moeras of een verwilderd park? De wonderlijke tuin van Rik Wouters in Tremelo is het allemaal. Een vijver en poelen vormen een paradijs voor waterminnende planten, de schaduw doet ongewone varens gedijen. En de eigenaar hoopt dat ooit de parelmoervlinder er weer zal rondfladderen.

Adres: Basdongen, Kruis 101, 3120 Tremelo, tel. 016 53 21 53. Rik Wouters is bereid groepen op afspraak rond te leiden.

Dat het treurig gesteld is met ons vlinderbestand, ondervindt Rik Wouters (68) elk jaar meer in zijn merkwaardige tuin in Tremelo, tussen Aarschot en Mechelen. Hij doet er alle mogelijke moeite om vlinders aan te trekken en ze eitjes te laten leggen (lees het kaderstuk Vlinderlokkers, p. 153), maar dat lukt steeds moeilijker. “Dit jaar heb ik zelfs nog geen landkaart gezien, de bekende geelbruine vlinder met zwarte vlekken”, zucht hij. “In mijn jeugd was het hier een vlinderparadijs. Ik heb toen menig exemplaar gevangen, er waren er toch genoeg. Nu zie ik nog hooguit een tiental soorten. Witjes, citroenvlinders, zandoogjes en nu en dan ook een sleedoornpage, een dagpauwoog, een koninginnenpage of een gehakkelde aurelia. Het blijft mijn hoop dat ik ooit de parelmoervlinder terug zal zien. Tien jaar geleden heb ik moerasviooltjes aangeplant omdat ik weet dat deze vlinder hierin graag eitjes legt. Tot nu toe tevergeefs.”

Water en schaduw

Rik Wouters heeft veel van een sprekende vlinder- en floracatalogus. Niet zo verwonderlijk als je in zijn tuin rondloopt. Een siertuin in de echte betekenis van het woord kun je dit niet noemen, eerder een natuurlijke watertuin met veel wilde planten en een hoog natuurreservaatgehalte. Hij is een klein hectare groot en werd in drie fasen aangekocht. Het eerste deel hoorde bij de aankoop van de bouwgrond, 35 jaar geleden. Respectievelijk in 1977 en 1992 kocht Rik twee aangrenzende percelen verwilderd bos en moerasgrond.

Het resultaat is een onregelmatig gevormde oase waar water bijna overal en in vele vormen aanwezig is. We zitten hier dan ook in het overstromingsgebied van de Dijle, de Laak en de Demer, op de rand van de Kempen. Keerbergen is vlakbij. De mooiste waterminnende planten staan rond een natuurlijke en later door hem groter gemaakte vijver, die gevoed wordt door kleine bronnetjes. Helemaal achterin heeft hij een poel laten uitgraven en dan is er nog een stuk natuurlijk moeras waar de elzen met hun voeten in het water staan (“een echt elzenbroek”, zegt Rik Wouters). Het behoorde vroeger tot een bos waarin de landbouwers percelen konden huren voor het winnen van rijshout. Om te kunnen rondlopen zonder natte voeten heeft Rik zwaar geïnvesteerd in de aanleg van een knuppelpad van kastanjehout, zoals je die ziet in natuurreservaten. “Ik geniet er elke dag van”, vertelt hij. “Het heeft het wandelen veel gemakkelijker gemaakt en het is ook een voorziening voor later wanneer ik misschien niet meer goed te been zal zijn.”

De metasequoia, de zomereik, de moerascipres en de andere bomen die Rik 35 jaar geleden in het eerste deel van zijn tuin heeft aangeplant, zijn ondertussen fors uitgegroeid en overschaduwen alles. Ze zorgen voor een aangename koelte op warme dagen maar hebben onze eigenaar verplicht om vooral te werken met schaduwplanten voor vochtige grond. Een tiental soorten varens (waaronder de schitterende koningsvaren die tot 1 meter hoog kan worden) wisselen af met klimop, bosanemonen, boshyacinten, kamperfoelie, akelei en bloeiende bodembedekkers zoals klaverzuring, penningkruid en waldsteinia. Ze scheppen een bijna sprookjesachtige sfeer.

“Ga na welke grondsoort uw tuin bevat en kijk dan rond welke soorten er in de natuur op hetzelfde grondtype gedijen, eer u uw tuinbeplanting kiest”, luidt Riks goede raad.

Wilde planten als basis

Uit principe koos hij zelf voor een zo natuurlijk mogelijke beplanting: “De wilde planten vormen de basis. Hooguit één derde van wat u hier ziet heb ik aangekocht, de andere planten zijn wilde soorten. De meeste zijn gewoon vanzelf gekomen zoals de ratelaar, de vogelmelk, het rapunzelklokje, de grote wederik of de moerasspiraea. Andere heb ik zelf uit zaad gewonnen of aangeplant om ze dan te laten verwilderen. Kijk naar deze orchideeën (gevlekte orchis) in dit stuk gazon. Ik heb er maar enkele aangeplant, maar ze hebben zichzelf in een razend tempo verwilderd. In een ander stuk gazon is de bodembedekker mazus, die uit de rotstuin is ontsnapt, voor een lichtpaars tapijt aan het zorgen. In een bloemenweide heb ik zogenaamde verwilderingssoorten van sneeuwklokjes en krokussen aangeplant. Vandaag bloeien ze met duizenden van februari tot april. Om de verwildering te bevorderen, laat ik delen van de gazons en de weide ongemaaid tot augustus.”

Tapijten van bloemen

Naar gestructureerde bloemenmassa’s zult u hier tevergeefs zoeken, tenzij in de blauweregen op de pergola en in de pottentuin van echtgenote Margriet. Daartegenover staan tapijten van wilde bloemen die hier een perfecte biotoop hebben gevonden. Een hoge plantenweelde treffen we aan langs en in de vijver, de poel en het moeras. Uitbundig genieten hosta’s, varens, gele lissen, gevlekte aronskelken, grote hoefbladen, zwanebloemen, grote egelskoppen, salomonszegels, waterlelies en struikjes gagel (met heerlijk geurende blaadjes) van het vochtige milieu. Zoals het hoort vormen ze drie niveaus: de echte waterplanten (ze wortelen 30 tot 50 cm onder water), de moerasplanten (5 tot 20 cm) en de oeverplanten. Hier heeft de eigenaar zelf veel aangeplant, maar opnieuw kregen de aangeplante soorten als vanzelf gezelschap van wilde collega’s. Voor de fauna hoefde Rik niets te doen. De waterplassen werden spontaan bevolkt door padden, kikkers en waterhoentjes.

Terug naar de kwajongenstijd

Er zijn meerdere redenen waarom Rik voor een wilde tuin heeft gekozen. “Eerst en vooral misschien omdat ik niet van kunstmatig aangelegde en afgelikte tuinen houd, maar ook omdat ik in wezen zeer lui ben en niet de slaaf van mijn tuin wil worden. Mijn werk beperkt zich tot het nu en dan maaien van de stukken gazon en de bloemenweide. Wieden doe ik alleen wanneer bepaalde planten echt opdringerig worden. Snoeihout laat ik in stapeltjes en rond een omgevallen boom liggen, zodat ze een biotoop worden voor egeltjes en vogels. ” Waaraan hij dan wel veel werk heeft? “Aan mijn twee moestuintjes, wat had u gedacht?”, lacht hij.

Toch blijken er nog diepere redenen te zijn waarom hij zijn domein laat verwilderen. “Mijn ouderlijk huis lag op nog geen 100 meter van hier. Waar ik nu woon, zag ik mijn jeugd alleen bos, poelen en moerassen. In mijn kwajongenstijd vormden ze een avontuurlijk speelterrein waar ik in de vakantie elke dag speelde. Die tijd komt nooit meer terug, dat weet ik, maar dat gevoel van toen wil ik een beetje terugvinden wanneer ik in mijn tuin rondloop. Daarbij komt nog dat ik gelovig ben. Al de schoonheid die hier spontaan bloeit en leeft, sterkt me in de overtuiging dat er een Schepper moet bestaan.” n

Ludo Hugaerts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content