Verleid door wierook en mirre

Peperdure villa’s bewonderen in Amman, aan een waterpijp lurken in Akaba, u laten verrassen in het koningsgraf van de stad Petra, genieten van een safari in het natuurpark Wadi Rum. Jordanië biedt u een fascinerende ontdekkingstocht langs 80 eeuwen cultuur, 80 eeuwen natuur, 80 eeuwen beschaving, 80 eeuwen leven. En overleven.

Reizen is altijd een beetje kiezen: tussen modieus en klassiek, hip en antiek, avontuurlijk en nostalgisch. In een land als Jordanië is dit moeilijk aangezien het land altijd een belangrijke schakel is geweest van de handelsroutes tussen het zuiden van Arabië en de Middellandse Zee. Specerijen-, wierook- en zijderoutes deden hier de Decapolis aan, een verbond van tien Grieks-Romeinse provinciesteden. Scythopolis, Canatha, Pella, Raphala: het zijn namen van historische steden die niemand nog kan vinden. En dan is er plots Jerash, in het noorden – ooit de legendarische Decapolisstad Gerasa – die als enige de eeuwen trotseerde. In een romantisch, heuvelig landschap vol pijnbomen, cipressen en populieren ligt een vrijwel intact gebleven, antiek stadscentrum met fraaie stadspoorten, straten met zuilengalerijen, een immens forum, theaters, badinrichtingen, imposante tempels zoals het heiligdom van Artemis, een hippodroom. Een feest voor het oog is het, een puzzel met Griekse, Romeinse, Byzantijnse en vroeg-Arabische stukjes. Waar vroeger alleen keizers en hogepriesters werden toegelaten, lopen nu toeristen en massa’s schoolkinderen. Jonge meisjes – met en zonder hoofddoek – poseren voor een foto. Maar ook een donker geklede vrouw van wie alleen de ogen zichtbaar zijn, rust even uit met haar moeder en haar kind. Met de drukte op de Cardo – de hoofdstraat – op de achtergrond, legt ze ons uit dat ze lesgeeft aan een hogeschool en een dagje vrij heeft. En, alsof ze onze gedachten leest, voegt ze daar meteen aan toe dat het dragen van een sluier haar niet hindert. “Het is eigen aan onze cultuur. Ik heb er geen moeite mee.”

Waakhonden in dure villa’s

Jebel Al Luwaybida. Jebel Al Qusur. Jebel Al Jawfa. In Jordanië leer je vlug woorden herkennen. Wadi is vallei, medina is stad en jebel is heuvel. Amman is op zeven heuvels gebouwd en daar kunnen we niet naast kijken. Elke heuvel biedt een andere blik op de vele woonwijken. En op Abdoun, de villawijk van de stad waar diplomaten, ambassadeurs en zakenlui wonen in prestigieuze en peperdure huizen, het ene nog mooier dan het andere. Vanzelfsprekend heeft elk huis zijn satellietschotel, want Jordaniërs weten graag hoe buitenlanders hun land en cultuur bekijken. Achter traliewerk, camera’s en alarminstallaties wachten Mercedessen, BMW’s, Audi’s en... waakhonden. “Wat ze hier aan honden uitgeven, daar kunnen in mijn wijk hele families van leven”, snuift onze gids kregelig. Hij is een Palestijn en baalt van geldverkwisting... en van de Amerikanen. De Jordaanse kranten besteden elke dag uitvoerig aandacht aan de toestand in Irak en steken hun sympathie voor alles wat anti-Amerikaans is niet onder stoelen of banken. Dat is overigens de reden waarom Belgische toeristen in Akaba door de lokale winkeliers – veelal Palestijnen – met open armen worden ontvangen. België heeft de reputatie al eens dwars te durven liggen tegenover de V.S. en dat vinden ze hier uiterst sympathiek.

Licht aan het einde van de kloof

Als we vanuit de Jebel Al Qal’a langs de citadel wandelen, ontdekken we een droom van een archeologisch museum. Fijn aardewerk uit Jericho, delicate beeldjes uit zes- tot achtduizend vóór Christus (!). Een collectie koperen en lederen Dode Zeerollen die een idee geven van hoe het leven hier in het begin van onze tijdrekening verliep, maar ook sieraden, glaswerk, olielampen. Een bijzonder boeiende afdeling islamcultuur ook, zeldzame sarcofagen uit het Raghadanpaleis en fraaie gouden juwelen uit de vijfde eeuw.

En dan is er Petra, de roze stad en een ideale attractie voor westerlingen. Eerst moeten we twee kilometer stappen door de Siq, een diepe kloof tussen de rotsen die dit Unescopareltje volledig aan het oog onttrekken. We wandelen vol verwachting langs de smalle doorgang, met resten van uit zandsteen gehouwen begraafplaatsen. Soms herkennen we nog stukken originele bestrating of afbeeldingen op de wanden. En plots merken we een vreemd, roestbruin tot roze licht aan het einde van de kloof. We naderen Petra’s mooiste monument: de schatkamer al-Khazneh. Niemand weet zeker of het een graf of een tempel is, maar in ieder geval toont het een magisch spel van licht en schaduw, van hoogtes en laagtes, van grootse cultuur en menselijke nietigheid. Achthonderdduizend ton zandsteen werd hier weggehouwen en nog eens zoveel voor de binnenkamers. Daarbij werd het beste van vele werelden gecombineerd: Ionische zuilen, Mesopotamische arenden, Egyptische afbeeldingen.

Maar dit is slechts het begin, want Petra is zoveel meer dan een schatkamer. Het is een opeenstapeling van verrassingen: een Romeins theater, baden en banketzalen, koningsgraven en zuilengalerijen, een museum, een dorp uit het steentijdperk, een Byzantijnse kerk en de tempel Qasr al-Bint Firaun. Alleen bedoeïenen mogen hier handel drijven. Ze verkopen stenen, munten, olielampen en – schichtig om zich heen kijkend – ook “echte museumstukken”. Het probleem is dat deze unieke stukken zo goedkoop en zo massaal aanwezig zijn. Te massaal om uniek te zijn...

Helemaal bovenaan het theater wil een verkoper een groepje westerse vrouwen een antieke revolver aansmeren. “Om uw ontrouwe echtgenoot kwijt te raken”, zegt hij in een schuchtere poging om humor en commercie met elkaar te verzoenen. De verkoop gaat niet door. De vrouwen haasten zich verder, langs een oude, smalle processieweg naar ed-Deir, een koninklijke graftombe versierd met fresco’s. Hier is het verbazend rustig gebleven, zonder reclameborden en opdringerige verkopers. Maar hoelang houden ze dat nog vol?

Rotstekeningen in Wadi Rum

Het rode stof vliegt ons om de oren tijdens een spectaculaire jeepsafari in het natuurpark Wadi Rum waar roestbruine, gele en okerkleurige duinen aanleunen tegen majestueuze rotspartijen. We maken een ommetje op de weg naar Akaba om te kunnen overnachten in een bedoeïenentent. En om voluit te genieten van de 2000 soorten bloemen die in deze woestijn hun biotoop hebben gevonden, wat vooral in de lente een verrassend kleurrijke aanblik biedt in dit ruige bergdecor.

Deze bergen lijken versteende schilderijen: vol gaten en inkervingen die er door de wind zijn ingevreten. Hier en daar kunnen we zelfs wandelen over een natuurlijke rotsbrug. Gids Antoine toont ons oude rotstekeningen van bedoeïenen die al eeuwenlang kamelen, jagers en dieren afbeelden. Ingewreven met een mengsel van zand, kamelenmelk en planten, trotseren de tekeningen de felste zandstormen. ’s Avonds, wanneer het zonlicht achter de hoogste berg wegglijdt, hebben we alleen nog wat matten en kussens nodig, een kampvuur en veel arak, om te genieten van de stralende sterrenhemel. Een luitspeler haalt zijn rababe boven, meteen hangt er weemoed in de lucht. En ’s morgens wekt het vrolijke gekwetter van felgekleurde vinken ons nog voor het eerste ochtendschijnsel de nacht oplicht. Prachtig langzaam, op het ritme van een karavaan die door het immense zanddecor schuifelt. Het spoor dat hij achterlaat houdt niet lang stand. Eén windstoot volstaat om alle sporen definitief te wissen. Alsof hij er nooit is geweest. Want niets is hier wat het lijkt, en niets blijft wat het is... n

Georges Gielen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content