Fysiek en sociaal actief blijven heeft een grote impact op het uitblijven van dementie. © FOTO ISTOCK

Verklein je kans op dementie

De zoektocht naar de behandeling van dementie stemt niet hoopvol, maar de risicofactoren onder controle krijgen zou de ziekte in één op de drie gevallen kunnen voorkomen.

In januari 2018 kondigde Pfizer aan dat het zijn onderzoek naar geneesmiddelen voor de behandeling van alzheimer en parkinson stopzet. De klinische studies waarin het bedrijf de afgelopen jaren miljoenen euro’s heeft geïnvesteerd hebben niet het verhoopte resultaat opgeleverd om patiënten verder te kunnen helpen, verklaarde Pfizer aan de pers. Laat de sector de moed zakken? “Sinds meer dan tien jaar is er geen belangrijke vooruitgang meer geboekt in het doorgronden van de ziekte”, vat professor Philippe van den Bosch (UCL) de situatie samen. Er worden veel studies aangekondigd omdat wetenschappers op zoek zijn naar financiële middelen. Maar de resultaten van de tests op muizen kunnen niet zomaar worden geëxtrapoleerd. Nochtans neemt het aantal mensen met dementie hand over hand toe. In België wordt hun aantal op 202.000 geraamd, waarvan ongeveer 6.000 jonger dan 65 jaar. Vlaanderen telt vandaag 122.000 mensen met dementie. Wellicht zal hun aantal tegen 2060 verdubbelen.

Biomerkers sporen dementie op lang voor de eerste symptomen, maar bij gebrek aan een behandeling zijn ze niet meer dan een onheilsbode.

Biomerkers, een ethisch probleem

Vandaag wordt de ziekte van Alzheimer gekenmerkt door de aanwezigheid van drie soorten letsels: neuronaal verlies (verlies van zenuwcellen en hun onderlinge verbindingen in de hersenen), de ophoping van het eiwit bètaamyloïd (waardoor amyloïde plaques ontstaan) en het samenklitten van tau-eiwitten, wat neurofibrillaire degeneratie (zenuwcellen in de hersenen worden vernietigd) veroorzaakt. Via een ruggenmergpunctie biomerkers opsporen in het cerebrospinale vocht zorgt voor een betrouwbare diagnose. Bij patiënten met dementie wordt in dat vocht een abnormaal hoog aantal tau-eiwitten waargenomen, hoewel er nog geen amyloïd eiwit aanwezig is dat voor plaquevorming zorgt. “Toch is biomerkers opsporen geen routineonderzoek. De test wordt enkel uitgevoerd bij mensen met jongdementie of jonge mensen bij wie men de ziekte vermoedt”, benadrukt professor Philippe van den Bosch. Dat komt omdat biomerkers ons voor een ethisch probleem stellen: ze kunnen worden opgespoord lang voor de eerste symptomen zichtbaar worden. Ze kunnen dus de ziekte voorspellen, terwijl er momenteel nog geen enkele behandeling bestaat. Hun rol beperkt zich vandaag dan ook tot die van onheilsbode.

Van vaccin tot polyfenolen

De behandelingen die vandaag voorhanden zijn bestrijden enkel de symptomen: ze kunnen de levenskwaliteit van patiënten verbeteren, maar kunnen de evolutie van de ziekte niet afremmen. Hun efficiëntie, maar ook de nevenwerkingen, kunnen van patiënt tot patiënt heel erg verschillen. Je kan deze medicatie in twee groepen opdelen – cholinesteraseremmers en memantine – die soms samen worden ingezet (bitherapie). “Bij aanvang van de ziekte, wanneer er sprake is van een lichte cognitieve stoornis, krijgen bijna alle patiënten deze behandeling. Ze zorgt enkele jaren voor soelaas, maar daarna wordt alles gecompliceerder”, aldus professor Van den Bosch. Omdat ze erg duur zijn, moet de patiënt regelmatig bij de neuroloog langs om te laten controleren of deze geneesmiddelen doeltreffend zijn: zijn ze dat niet of niet langer, dan worden ze niet terugbetaald.

De laatste jaren werden veel moleculen en behandelingsstrategieën uitgetest, zoals immuuntherapie. “Die bestaat erin antilichamen aan te maken die zich tegen de amyloïd eiwitten richten die voor plaquevorming zorgen. Een proces dat vergelijkbaar is met dat van het vaccin waarin wetenschappers hun hoop hadden gesteld, maar dat niet doeltreffend is gebleken tegen verdere aftakeling. Een andere behandelingsstrategie bestaat erin in te grijpen nog voor er plaques worden gevormd, door bèta-secretase aan te pakken, een eiwit dat ervoor zorgt dat er zich amyloïd vormt. Door dit eiwit te blokkeren, wil men de kettingreactie die tot de ziekte leidt, een halt toeroepen. Via nog ander onderzoek probeert men het samenklitten van tau-eiwitten te voorkomen en dat via een molecule die deze eiwitten tracht te stabiliseren zodat ze geen neurofibrillaire degeneratie kunnen veroorzaken. De aandacht gaat vooral naar polyfenolen (die je ook in groene thee, kurkuma en rode wijn vindt), ook al worden deze stoffen vandaag moeilijk door de lever gemetaboliseerd”, weet professor Philippe van den Bosch. “Er zijn therapeutische perspectieven, maar die berusten op een nog onvolledige kennis van de stofwisseling die de ziekte teweegbrengt.”

Risicofactoren kennen

En dus gaat de meeste aandacht vandaag naar de risicofactoren van dementie. Een onderzoek dat vorig jaar in het medische vakblad The Lancet werden gepubliceerd, lijst negen grote risicofactoren op: gehoorverlies tussen 45 en 65 jaar, het middelbaar onderwijs niet hebben voltooid, roken, depressie, gebrek aan fysieke activiteit, sociaal isolement, hypertensie, obesitas en diabetes. De onderzoekers geloven dat door het geheel van deze factoren aan te pakken één op de drie gevallen van dementie kan worden voorkomen!

Ervoor zorgen dat via een gerichte aanpak het gehoor tussen 45 en 65 jaar niet vermindert, zou 9% minder gevallen van dementie geven. “Nieuwe grootschalige studies hebben aangetoond dat beginnend gehoorverlies, dat niet wordt gecorrigeerd, tot een versnelde achteruitgang van het denkvermogen leidt. Slecht horen tast immers ook het leren luisteren aan, waardoor dat deel van de hersenen steeds minder wordt geactiveerd. Mensen gaan zich dan ook sociaal terugtrekken, met meer eenzaamheid en depressies tot gevolg. De cognitieve achteruitgang van mensen die gehoorverlies niet aanpakken gaat drie keer zo snel als bij mensen die dat wel doen. Wie te laat in actie schiet, zal zijn oude denkniveau ook niet kunnen recupereren”, legt professor Neus-Keel-Oorziekten dr. Paul Van de Heyning (UZA) uit.

Gehoorverlies aanpakken tussen 45 en 65 jaar kan ervoor zorgen dat 9% minder mensen dementie krijgen.

Door de scholingsgraad te verhogen zou het aantal gevallen van dementie met 8% kunnen worden teruggedrongen en 65-plussers het roken afleren zou 5% minder gevallen opleveren. Ter vergelijking: de belangrijkste genetische risicofactor voor de ziekte van Alzheimer afstoppen, die gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van APOE4-gen, zou het risico op de ziekte met 7% doen afnemen. “Het is belangrijk dat de bevolking deze risicofactoren kent, want de levensstijl – en vooral dan fysiek en sociaal actief blijven – heeft een grote impact”, meent professor Philippe van den Bosch, die ook wijst op de invloed van omgevingsfactoren. Zo zouden gekende hormoonverstoorders zoals parabenen, bisfenol A, ftalaten en sommige pesticiden inderdaad betrokken zijn bij de ontwikkeling van alzheimer en parkinson.

Dementievriendelijke omgeving

De perceptie is er de voorbije jaren enorm op vooruit gegaan. Vroeger was dementie taboe en gold de diagnose als het eindpunt. Vandaag is men ervan overtuigd dat een goede levenskwaliteit mogelijk is. En dat is niet enkel een werkpunt voor de zorgsector maar voor de hele samenleving, zeker als je weet dat 70% van de mensen met dementie thuis woont. “Mantelzorgers zijn bij dementie erg belangrijk. Zij zorgen ervoor dat herinneringen, activiteiten en relaties in stand worden gehouden”, weet professor Philippe van den Bosch. Maar daar stoppen de initiatieven niet. Zo werkte de Cel Vermiste Personen met de Federale politie een protocol uit voor verdwijningen van risicopersonen met dementie. En in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen lanceerden het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen, de Alzheimer Liga Vlaanderen, de Koning Boudewijnstichting en de Vereniging Vlaamse Steden en Gemeenten het concept ‘dementievriendelijke gemeente’. Dat moet ervoor zorgen dat mensen met dementie meetellen en dat het behouden van hun sociale identiteit een vanzelfsprekendheid blijft. De dementiemeter moet lokale besturen helpen een dementievriendelijk beleid uit te werken en via het dementievriendelijk groeipad kunnen gemeenten aftoetsen hoe duurzaam en inclusief hun beleid intussen is.

Via www.dementie.be/themas/dementievriendelijke-gemeente/dementievriendelijk-vlaanderen kan je het filmpje ‘You’ll never walk alone’ bekijken waarin mensen met dementie, mantelzorgers, zorgmedewerkers en politici uitleggen waarom dementie op lokaal niveau een cruciaal thema is.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content