Verademen in de Voer

Aan de rand van een holle weg duiken ineens vakwerkhuizen in wit en zwart op. Onder de blauwe hemel schitteren ze tussen de bloeiende seringen en de pioenen. Typisch Engelse cottages? Neen, dit is de Voerstreek! Niet te geloven dat deze bucolische plek ooit de Belgische staat op zijn grondvesten deed daveren.

Als je in één wandeling de essentie van de Voerstreek wilt zien, volg dan de Bronnenwandeling, raadt Guido Sweron van de toeristische dienst me aan. Deze wandeltocht van twee uur is bewegwijzerd met de gele merktekens V4 en vertrekt en eindigt aan het cultureel centrum Veltmanshuis in Sint-Martens-Voeren. Bij het verlaten van de dorpskern wordt het wandelpad een holle weg naar omhoog. Uit de boomwortels langs de hoge bermen stroomt water uit onzichtbare bronnetjes over de kleigrond en de keien, en door de typische holle wegen.

Van west naar oost golft de Voerstreek van 40 meter hoogte in het westen (Moelingen) tot 287 meter in het oosten (Remersdaal). Eeuwenlang heeft het regenwater zich van de plateaus en de heuvelkammen naar beneden een weg gezocht, vruchtbare grond naar de dalen gespoeld en kilometers holle wegen gevormd.

Vergezicht boven de langste treintunnel

Oude vakwerkhuizen liggen als parels verspreid over de zes Voerdorpen (Moelingen, Sint-Pieters-Voeren, Sint-Martens-Voeren, ‘s- Gravenvoeren, Teuven, Remersdaal) en hun gehuchten. Vele zijn inmiddels knap gerenoveerd door hun nieuwe (vaak Nederlandse) eigenaars. Het wandelpad maakt een bocht en gaat nu door een lieflijk loofwoud vrij steil naar beneden tot in het gehucht Krindaal. Daarna gaat het over nog eens een holle weg weer naar omhoog en wacht de beloning: een fraai vergezicht over glooiende heuvels, groene dalen, boomgaarden, akkers met hagen, grote hoeven, kapelletjes, beboste kammen en hier en daar een forse top. Het idyllische landschap lijkt zo weggeplukt uit een televisieserie die zich in Yorkshire of de Cotswolds had kunnen afspelen. Door de dorpen in de dalen slingeren de Voer, de Gulp en de Berwijn, snelstromende riviertjes die nooit breder worden dan een grote beek. Onder de heuvel van waarop ik dit landschap bewonder, loopt de langste treintunnel van ons land. Het goederenspoor tussen Luik en het Roergebied duikt hier in een koker van 2070 meter lang, nadat het eerst over een indrukwekkend viaduct heeft gelopen.

De wandeling daalt af naar Veurs en bereikt vervolgens de dorpskom van Sint-Pieters-Voeren. Dit Voerdorp, het kleinste van de zes, was één van de heetste locaties van de taalstrijd in de jaren tachtig. Het is vooral bekend van zijn Commanderie, een kasteel in Maaslandse renaissancestijl uit de 17de eeuw dat gebouwd werd door de Duitse Ridderorde en dat nu in privébezit is en niet te bezoeken. De forellenkweekvijvers in het park van het kasteel zijn wel toegankelijk (euro2 entreegeld).

Het laatste deel van de wandeling brengt me alweer over een holle weg terug naar het vertrekpunt in Sint-Martens-Voeren. De boomgaarden links en rechts leveren de grondstof voor de appel- en perenstroop die hier nog in enkele hoeven in de herfst ambachtelijk wordt gestookt. Een Vlaams-Waalse smaakervaring, want de stroop is vooral lekker in combinatie met de kaas uit het aangrenzende Land van Herve. Behalve de stroop moet u in de Voerstreek zeker één keer forel eten, een glas Rick’s Bier drinken (gebrouwen met toevoeging van stroop) en nippen aan een jenever van sleedoornpruimen (Voerdrupke).

“De groene long van de Euregio”

“De rust is weergekeerd en dat is het beste dat de Voerstreek kon overkomen”, zegt Renée Douven, de eigenares van het hotel Kings Head Inn waar ik die avond logeer. “Voeren is weer een plek om te verademen en te wandelen. En zo moet het blijven!”

“We kunnen ons weer concentreren op onze hoofdtaak”, zegt Guido Sweron die al veertig jaar aan de kar trekt om in Voeren het toerisme te ontwikkelen. “We hebben geen grote monumenten of musea, maar als je kijkt op de kaart zul je zien dat onze lap van 18 km lang de onmisbare groene long is in de Euregio, de driehoek Luik-Maastricht-Aken.”

De Voerstreek wordt ook steeds populairder bij groepen en families, hoor ik nog. De jongste jaren bieden grotere boerderijen vakantiewoningen nieuwe stijl aan: afzonderlijke huisjes of units met alle comfort die met elkaar verbonden zijn via gemeenschappelijke ruimten (een terras, een tuin, een overdekt zwembad, een eet- en zitruimte...). Privacy voor iedereen en toch plaats genoeg voor activiteiten in groep. Terwijl de ene overdag fietst, kan de andere wandelen of een dagje Maastricht, Luik of Aken meepikken.

Liever een elektrofiets?

Voeren wandelparadijs? Oké. Fietsparadijs? Dat is een ander paar mouwen. Naar het oosten toe (Teuven, Remersdaal) worden de hellingen al bijna Ardens. Dat merk ik wanneer ik ’s anderendaags vanuit Teuven over de Gulp naar het gehucht Gieveld fiets. De weg kronkelt behoorlijk steil naar omhoog, maar loopt gelukkig door de aangename schaduw van een loofbos. Wie hier wil fietsen is dus gewaarschuwd: u brengt het best een fiets met versnellingen mee. Of u huurt er een met een elektrische hulpmotor bij de toeristische dienst. Boven op het plateau wacht de beloning voor de moeite. Ik sla rechts in en rijd nu een heel stuk over een vrijwel vlakke weg van aarde en keien door weiden en door het uitgestrekte Beusdalbos. Weer naar rechts gaat het nu heerlijk naar beneden, terug naar de Gulp en naar het kasteel van Obsinnich.

Ineens steekt een dier vlak voor mijn banden de kronkelweg over. De egel van Happart? Eén van de vele dassen uit de streek? Neen, een eekhoorntje. Wat symboliseert dit diertje nu ook alweer? n

Ludo Hugaerts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content