Veilig, binnen uw grenzen

Hartslagmeters zijn uiterst geschikt om uw hartslag tijdens het sporten onder controle te houden en dat is wel degelijk nodig. Want hoe harder u zich inspant, hoe sneller uw hart slaat.

Een persoon met een normale conditie heeft in rust een hartslag van 60 tot 80 slagen per minuut. Onder extreme inspanning of stress kan dit oplopen tot 210 tot 240 slagen per minuut. Hoe meer iemand beweegt, hoe minder vaak zijn hart hoeft samen te trekken om het bloed rond te pompen. De hartslag is dus een duidelijke indicatie voor de fysieke conditie. Uw hartslag volgen tijdens een inspanning is dan ook een uitstekende manier om naar uw lichaam te luisteren en zo altijd op het juiste niveau te trainen, afgestemd op uw persoonlijke conditie op dit ogenblik.

Frequentie, duur, intensiteit

Het resultaat van een inspanning wordt bepaald door 3 componenten: de frequentie (hoe vaak u beweegt), de duur (hoe lang u het volhoudt) en de intensiteit (de belasting). Duur en frequentie zijn makkelijk te bepalen. De intensiteit vraagt wat meer aandacht. Traint u te hard, dan verhoogt het risico op blessures en bent u na afloop uitgeput. Oefent u te zwak dat zult u weinig of geen vooruitgang merken, waardoor de motivatie en het plezier snel verdwijnen.

Met de moderne hartslagmeters kunt u de intensiteit uitstekend bepalen en de doeltreffendheid van uw inspanning controleren. Dat gebeurt door middel van zogenaamde ’trainingszones’, waarbij een trainingszone een gebied is waarbinnen u het beste resultaat bereikt en u toch prettig en veilig voelt. Om de juiste trainingszone te bepalen moet u uw rusthartslag en uw maximale hartslag kennen. De maximale hartslag wordt berekend door uw leeftijd af te trekken van 220. Uw rusthartslag is het aantal slagen per minuut wanneer u volledig ontspannen bent. Op basis van deze gegevens worden vijf trainingszones onderscheiden, gaande van lichte tot zeer zware intensiteit.

Ieder zijn OwnZone

Een hartslagmeter bestaat uit twee delen: de borstband bevat elektroden die het elektrische signaal van het hart opvangen, de ontvanger rond uw pols vertaalt deze gegevens in bruikbare informatie. Afhankelijk van het model, toont het LCD-schermpje de hartslag en uw persoonlijke limietinstellingen. Geavanceerde modellen beschikken over een chrono, geven de ronde- en tussentijden weer, vermelden het energieverbruik en beschikken zelfs over een geheugen om achteraf analyses mogelijk te maken.

Maar niet enkel de hartfrequentie is belangrijk, ook de variatie in de hartfrequentie of anders gezegd: de hartslagvariabiliteit û dit is de tijd tussen twee hartslagen. Die kan zelfs verschillen van dag tot dag. Eropuit trekken op een zondagochtend is immers niet hetzelfde voor uw lichaam dan even op de fiets springen op vrijdagavond, na een drukke werkweek. Moderne hartslagmeters – zoals de Polar F11, WM41 en WM42, CS 100 en CS 200 – meten de variabiliteit tijdens de opwarmingsfase om de meest veilige en doeltreffende trainingshartslagzone (uw OwnZone) te bepalen. Deze zone ligt tussen 65 en 85 % van uw maximale hartslag. Trainen tegen de ondergrens van deze zone kan lang veilig worden volgehouden en levert vaak de beste resultaten op inzake gewichtsbeheersing, terwijl trainen tegen de bovengrens de beste resultaten oplevert voor het verbeteren van uw cardiovasculaire gezondheid.

Pascale Pierard, Leen Baekelandt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content