Van cité tot city

Het concept is intussen al eindeloos gekopieerd en toch heeft de bouw van een museum nergens meer impact gehad op een stad, dan deze van het Guggenheim in Bilbao. De grauwe cité werd een city. Een pretpark vol moderne architectuur. En in de oude stad kan niemand weerstaan aan de geur van de pintxos, de Baskische tapas.

Neem een in de vergetelheid verzonken stad, poot er een absurd groot of duur gebouw van een beroemde architect neer of zorg ervoor dat je een evenement van wereldbelang mag organiseren en... olé: uw stad staat stevig op de kaart! Het Bilbao-effect heet zoiets, want nergens slaagde deze truc beter dan in het Spaanse Baskenland. El Botxo noemen de inwoners hun stad, het gat, een bijnaam die vóór de reïncarnatie inderdaad heel toepasselijk was. Ze had enkel een mistroostig landschap van vervallen loodsen en roestende scheepskranen te bieden. Maar toen streek architect Frank Gehry hier neer, hij tikte een scheepslading titanium op de kop en bouwde het Guggenheimmuseum, inmiddels een van de beroemdste gebouwen ter wereld. Aan de oevers van de Nervión krijgen ze de naam nog altijd niet uitgesproken – Ggoeggengééjm maar dat mag de pret niet drukken.

Kathedraal van titanium

De scheepskranen zijn opgeruimd en de rommelige rivieroevers omgetoverd in flaneerboulevards met designbruggen en -bankjes, met terrassen alom en groenvoorziening. Dezelfde bewoners die eerder de stad ontvluchtten, staan nu in de rij voor een appartementje met uitzicht over de rivier. Toeristen dringen voor de stadspoort.

Ook in 2010 is het wervelende bouwwerk van Gehry dé attractiepool, met ruim tienduizend vierkante meter tentoonstellingsruimte. Meer dan de helft daarvan is voor wisselende collecties, in de overige van de twintig galerijen hangt werk van groot-heden als Warhol, Magritte, Picasso en Dalí. De honderddertig meter diepe Visgalerij biedt plaats aan zeven van Richard Serra’s gigantische sculpturen van roestend staal. En voor de deur staat een van de leukste kunstwerken ter wereld: Puppy, een uit petunia’s opgetrokken, metershoge knuffelhond van kitschkoning Jeff Koons.

Wegwijs in deze kathedraal van de moderne kunst wordt u met een audiogids, een cadeau bij het toegangskaartje. Wilt u ook nog bladeren in de bib, snuffelen in de museumshop en luieren op het restaurantterras, dan bent u met het Guggenheim alleen al snel een dag zoet.

Van modernistisch tot klassiek

Na Gehry’s Guggenheim kreeg Bilbao nog meer modern moois, van haast elke vooraanstaande architect ter wereld: een futuristisch vliegveld van Santiago Calatrava, een flonkerende metro van Norman Foster, een scheepsvormig festivalpaleis van Federico Soriano en een trits designbruggen. Op de rivieroever verrijst een compleet nieuwe woonwijk van Cesar Pelli, wereldberoemd van de Petronas Towers in Maleisië. Toch blijft het Guggenheim dé blikvanger die nooit verveelt, vooral omdat de aanblik van het titanium zo veranderlijk is als het weer. Overdag spierwit tegen een strakblauwe hemel, ’s avonds pastelroze in het schijnsel van de ondergaande zon en plots weer zachtlila na een regenbuitje. Drie keer per dag een rondje rond het Guggenheim is de aanbevolen dosis, en dat zult u gegarandeerd met veel plezier doen!

Bijna zou je vergeten dat Bilbao ook andere musea heeft. Die zijn niet mis: het Museo de Bellas Artes aan het Museo Plaza is een van de meest prestigieuze, met vooral Spaanse kunstenaars als Goya en El Greco. In het aanpalende Museo de Arte Contemporáneo vindt u Tàpies, Chillida en Miró. Verder is er een museum van de Baskische geschiedenis en cultuur, het obligate maar daarom niet minder fascinerende Museo Taurino in de monumentale arena voor stierengevechten. En in het wondermooi opgeknapte rivierhaventje is er een splinternieuw maritiem museum dat uw aandacht zeker verdient.

Teletijdmachines

Dankzij de toevloed van toeristen en de euro’s die zij achterlaten, kon ook de oude stad – Casco Viejo – tot in de puntjes worden opgelapt. Van buiten en vooral van binnen het bekijken waard zijn het zwierige Teatro Arriaga dat in 1890 gebouwd werd naar het voorbeeld van de Parijse opera (wel even reserveren voor een rondleiding want er zijn wachtenden voor u), en de gotische pelgrimskathedraal. Stap zeker ook binnen in de Mercado de la Ribera, de grootste overdekte markt van Spanje en tegelijk een meeslepend modernistisch marktgebouw met kleurige tegeltjes en gietijzeren krullen en tierelantijnen. Vooral ’s morgens vroeg, als de verse vis met veel misbaar over de toonbank gaat, biedt de mercado een uniek schouwspel.

In de Siete Calles, de zeven smalste straatjes, wemelt het van de tapasbars, hoewel die hier niet zo heten. In Baskenland eet je pintxos: culinaire kunstwerkjes op een cocktailprikker. En de mooiste cafés zijn met stip Iruña – in Moorse stijl – en La Granja – in art nouveau. Echte teletijdmachines zijn het, met elk een decor uit vervlogen tijden met handgeschilderde fresco’s, kristallen kroonluchters en klatergouden ornamenten.

Panoramisch picknicken

Op de rivieroever na, hobbelt en bobbelt Bilbao er lustig op los. Voor een mooi stadspanorama neemt u achter de Sint-Nicolaaskerk de lift naar de bovenstad met zicht op de Casco Viejo, tegen een achtergrond van grote groene bergen. Hier zijn we mijlenver verwijderd van het stadsrumoer en maar een kwartiertje kuieren van de Basilica Nuestra Señora de Begoña, een verplichte stop voor pelgrims naar Santiago de Compostela. Nog leuker is de funicular, een stokoud kabelspoorbaantje dat piepend en krakend naar de top van de Artxanda voert voor een nog weidser uitzicht. Reken hier op zonnige zondagen niet op rust: dan pakt todo Bilbao het treintje voor een wandeling in de frisse berglucht en een panoramische picknick.

Eigenlijk heeft Bilbao maar één gebrek: het heeft geen strand. Maar ook dat probleem is makkelijk en snel opgelost: stap in de metro en luttele minuten later staat u in Getxo, zeg maar: Bilbao aan Zee. Dit voormalige vissersdorp heeft een klein, maar knap wijkje van tegen de heuvel opgestapelde vissershuisjes, een groot goudgeel zandstrand en een boulevard vol chique vakantievilla’s. De topattractie vindt u na een fijne uitwaaiwandeling langs de waterkant: de Puente Colgante, een brug die zo bijzonder is dat ze op Unesco’s Werelderfgoedlijst prijkt. Zij is de oudste en meest imposante transporterbrug ter wereld, een jaar na de Eiffeltoren gebouwd. Het gietijzeren gevaarte overspant de honderdzestig meter brede rivier, eronder hangt een bakje om wat auto’s en passagiers naar de overkant te brengen. Toeristen nemen ook de lift naar boven, waar het tochtje nog eens wordt overgedaan maar dan te voet op bijna vijftig meter hoogte. Een duizelingwekkende kermis-attractie uit de tijd van de indus-triële revolutie.

Tekst en foto’s: Sander Groen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content