Van boerenzoon tot voetbalicoon

Seizoen na seizoen voedde hij de honger naar zeges en oogstte hij enthousiasme bij het Belgische publiek. De trainer van de Rode Duivels – in 2012 nog Belg van het jaar – praat over zijn jeugd op de boerderij, zijn sportieve successen, zijn gezin...

Hij speelde in België, Duitsland en Frankrijk. Was Rode Duivel, trainer en werd in juni 2012 bondscoach. Sinds de start van zijn voetbalcarrière – hij woonde toen nog in het Waals-Brabantse Dongelberg (Geldenaken) – heeft Marc Wilmots een subliem parcours afgelegd. Vandaag staat hij voor een nieuwe uitdaging: België kwalificeren voor de Wereldbeker 2014 in Brazilië. Wij hebben met hem een vriendschappelijke ontmoeting bij de Koninklijke Belgische Voetbalbond.

De nationale ploeg heeft sinds kort weer de wind in de zeilen. Hoe verklaart u dat?

Ik ben een trainer met een honger naar zeges, net als mijn spelers en supporters. Vergeleken met mijn voorgangers heb ik het grote voordeel dat ik het buitenlandse voetbal ken. Ik heb er zelf zeven jaar in meegedraaid. Ik weet precies wat mijn spelers voelen wanneer ze naar België terugkeren. En aangezien de gemiddelde leeftijd van de ploeg 23 jaar is, leggen we hier misschien de basis voor een uitstekende generatie op langere termijn.

De kwalificatie voor het WK, dat is een uitdaging van formaat!

Elke wedstrijd is een uitdaging. Ik weet dat we in een heel zware poule zitten, maar Brazilië is haalbaar. Alles zit tussen de oren! Ik begrijp het verlangen van spelers en publiek: de laatste keer dat de Rode Duivels nog eens deelnamen aan de Wereldbeker was in 2002. Ik was erbij als speler.

Bent u trots dat u België mag vertegenwoordigen?

Natuurlijk, het is een belangrijke functie. Het nationale elftal vertegenwoordigt het land. Politiek verdeelt, sport verenigt. Het lukt mij om de spelers samen achter een vlag te krijgen: op zo’n moment speelt eer veel meer dan geld. België bulkt van de fantastische sportlui, in het voetbal maar ook in andere sporttakken. Wat meer chauvinisme kan geen kwaad! In Duitsland en Engeland is voetbal een religie. Bij ons is er op het vlak van marketing nog veel werk aan de winkel. In Duitsland kon ik de kamer van mijn zoon volledig inrichten in de kleuren van FC Schalke 04, van dekbedovertrek tot lamp! Behalve truitjes in de Belgische driekleur is er bij ons nagenoeg niets te krijgen. Maar onze marketeers zijn er volop mee bezig.

Vanwaar die vaderlandsliefde?

Die heeft te maken met mijn achtergrond: mijn vader is Vlaming, mijn moeder Waalse. Ik heb acht jaar voor Vlaamse clubs gespeeld (Sint-Truiden en Mechelen) en vijf jaar bij Standard in Luik. Ik spreek de drie landstalen, mijn vrouw is Vlaamse, thuis spreken we Nederlands, Frans en Duits. Mijn dochtertje is pas vijf en goochelt nu al met talen!

Ging u als kind graag naar school?

Neen, ik ben sinds mijn zesde gebeten door voetbal. Op weg naar school nam ik mijn bal mee en vergat ik mijn boekentas! Als tiener stond ik om 5.45 uur op om naar school te gaan, ik kwam thuis om 17.30 uur. Om 18.00 uur begon de training tot 21.00 uur. Vier dagen per week. Voetbal, dat was mijn speeltijd tussen de school en het werk op de boerderij.

Hebben uw ouders u gesteund?

Absoluut. Mijn vader is met mij jarenlang naar Sint-Truiden gereden (bijna 40 km) ondanks het feit dat hij het als veehandelaar erg druk had. Hij had 200 dieren en bewerkte 80 ha land. Hij heeft zelf mijn transfer betaald toen ik 14 was. Ik heb nooit een agent gehad, mijn vader beheerde mijn carrière als een goede huisvader.

Was u voorbestemd voor zo’n geweldige voetbalcarrière?

Neen. Ik heb nooit gevoetbald met het oog op een carrière. Als ik denk aan mijn geboortedorp Dongelberg, en aan het parcours dat ik heb afgelegd, vraag ik me af hoe ik erin geslaagd ben om al die hindernissen te nemen.

Kent u het antwoord?

Ik heb altijd mijn hart gevolgd, nooit gekozen voor het geld. Ik koos voor voetbalclubs waar ik de passie van het volk voelde, zoals Standard, en waar de manier van spelen me lag. Ik ben geen man van contracten, ik ben een man van projecten.

En als voetbal er niet was geweest?

Dan was ik boer geworden. Toen ik 19 jaar was, stond ik voor de moeilijke keuze: profvoetballer worden bij Mechelen of aan de slag gaan op de boerderij van mijn vader. Ik nam me toen voor om het drie jaar te proberen bij Mechelen. Lukte het niet, dan was er nog altijd de boerderij. Want ook het boerenleven was een passie.

Heeft het werk op de boerderij u zo sterk gemaakt?

Daar heb ik inderaad mijn schouders en benenspieren ontwikkeld. Ik wilde zo sterk zijn als mijn zeven jaar oudere broer en droeg als 12-jarige even goed balen stro van 25 kilo. Ik plantte en zaaide, rooide de bieten, waste de dieren... Ik deed vanzelf aan krachttraining en ik deed het met plezier. Dat ik mijn vader hielp op de boerderij, had het voordeel dat ik niet moest gaan afzien in een fitnessclub!

Hebt u er soms spijt van dat u niet voor de boerderij hebt gekozen?

Neen, met de jaren ben ik gaan beseffen dat het goed is dat ik voor het voetbal heb gekozen omdat het met de boerenstiel de verkeerde kant opgaat. Er zit geen toekomst meer in het beroep. Bovendien heeft een voetballer het minder zwaar dan een landbouwer! Maar als ik in een tractor klim, komt de passie terug! Mijn vader vindt het overigens erg jammer dat ik niet bij hem ben blijven werken, maar anderzijds is hij ook bijzonder trots dat ik nu bondscoach ben.

Liep uw loopbaan over rozen?

Niet bepaald. Wilt u mijn medisch dossier inkijken? Op het terrein heb ik altijd het beste van mijzelf gegeven. Ik heb 14 operaties ondergaan, waarvan vijf aan de knie en vier aan de rechterenkel. Je kunt dat trouwens bezwaarlijk nog een enkel noemen, het is veeleer een olifantenpoot!

U was ook even senator. Een minder geslaagde zijsprong?

Ja. En toch heb ik er geen spijt van. Ik heb veel geleerd over de manier waarop dit land werkt en heb veel werk verzet voor de sport. Ik was een van de initiatiefnemers van de sportcheque. Maar na twee jaar vond ik het politieke raderwerk te traag draaien. Mijn vergissing? Ik ben in de politiek gestapt zonder politieke ambitie. Macht heeft me nooit geïnteresseerd. Ik deed het om mijn vriend Louis Michel te plezieren. Maar uiteindelijk heb ik voor de MR toch maar mooi 110.000 stemmen binnengehaald!

Hoe combineert u uw opdracht met uw gezinsleven?

Bondscoach vind ik een droomjob omdat ik daarnaast ook nog een gezinsleven kan hebben. Aangezien er niet voortdurend wedstrijden zijn, heb ik vrij veel vat op mijn eigen agenda. Wat in een voetbalclub onmogelijk is. En ik heb het geluk dat mijn vrouw deeltijds werkt als juriste en er dus is voor onze kinderen. Mijn drie kinderen krijgen voorrang. We hebben een heel nauwe en innige band. Ik probeer ze een goede opvoeding te geven door vaak thuis te zijn en hen te vergezellen tijdens hun activiteiten.

Uw zonen spelen voetbal. Op aandringen van papa?

Absoluut niet! Er voelen er zich wel tien miljoen geroepen maar er is er slechts één uitverkoren. Ik heb hen dan ook duidelijk gezegd: de school gaat voor! En wat het voetbal betreft, vraag ik van hen dat ze zich aan de regels houden en hamer ik op respect voor de club en op eerlijkheid. Maar als ze morgen beslissen om met die sport te stoppen, so be it! Mijn vrouw is trouwens nooit erg dol geweest op voetbal. De wedstrijden interesseren haar niet. Hoewel ze nu, met de Rode Duivels, begint te voelen welke koorts er in het stadion heerst.

Olivia Van de Putte – Foto’s Jonas Hamers en Imageglobe

“Politiek verdeelt, sport verenigt.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content