Uw nalatenschap plannen hoeft niet definitief te zijn

U bent er nog niet aan toe om nu al een groot deel van uw vermogen naar uw kinderen door te schuiven. Toch wilt u vermijden dat de kinderen veel successierechten moeten betalen als u iets overkomt. Dan is successieplanning via omkeerbare formules – of light successieplanning – iets voor u.

Successieplanning is erop gericht om uw vermogen op een fiscaalvriendelijke manier door te geven aan uw partner of aan de volgende generatie. Want als er één vorm van belasting is die als hoogst onrechtvaardig wordt ervaren, dan zijn het wel de successierechten. Niet voor niets worden ze ‘belasting op verdriet’ genoemd.

Een successieplanning kan allerlei vormen aannemen, van het bijna volledig doorgeven van uw vermogen aan de (klein)kinderen, tot veel lichtere formules waarbij u nog een grote controle behoudt. Bij veel koppels leeft immers de vrees dat als één van hen plots zou sterven, de andere allerlei zaken tegen zijn zin zal moeten verkopen om de successierechten te betalen.

Een light successieplanning is erop gericht om de langstlevende partner een pak successierechten te besparen met een relatief eenvoudige en goedkope techniek. Anderzijds wensen de meeste koppels dat, als één van hen overlijdt, de partner volledig baas kan blijven over de gezinswoning of bepaalde specifieke goederen.

We bespreken de drie meest gebruikte vormen van light successieplanning. Ze verschillen naargelang de samenstelling van uw vermogen. Maar uiteraard bestaan er meer technieken en krijgt u vaak het beste resultaat op het gebied van fiscale besparing en comfort voor de langstlevende als u diverse formules combineert.

De familie Janssens heeft een waardevolle woning De beste formule: het testament

De familie Janssens is een typisch Belgisch gezin met een baksteen in de maag: zowat al haar geld heeft ze in haar huis gestoken. Vader en moeder Janssens zijn 60 jaar en hebben een villa die ze destijds goedkoop hebben gekocht, maar die nu door zijn goede ligging en opeenvolgende verbouwingen op euro 400.000 euro wordt geschat. De woninglening is net afbetaald. Daarnaast hebben ze ook nog euro 50.000 euro spaargeld. Ze hebben twee kinderen, Ann en Peter. Ze zijn gehuwd volgens het wettelijke stelsel en de gezinswoning en het spaargeld zitten in de huwelijksgemeenschap. Maar het voorbeeld gaat ook op voor echtparen die gehuwd zijn met scheiding van goederen en die bijvoorbeeld elk voor 50% eigenaar zijn of voor samenwoners (zie verder).

Het wettelijke erfrecht

Stel dat vader Janssens plots sterft. Volgens het wettelijke erfrecht erft moeder Janssens het vruchtgebruik op de nalatenschap van vader en de kinderen de naakte eigendom. In de praktijk zorgt dat voor twee problemen. Er zal een pak successierechten moeten worden betaald. En als de langstlevende partner het huis wil verkopen om kleiner te gaan wonen, zullen de kinderen hiermee moeten instemmen en een deel van de verkoopprijs krijgen.

Volledige gezinswoning naar de langstlevende

Een goede vorm van light successieplannig kan er dan in bestaan dat vader en moeder Janssens elk een testament opmaken zodat de volledige gezinswoning aan de langstlevende partner toekomt (en niet enkel het vruchtgebruik op het deel van de overleden partner). Een testament is een omkeerbare formule. Wie zich bedenkt, kan nog terug.

LET OP! De gevolgen voor de successierechten zijn niet dezelfde in elk gewest. In Vlaanderen levert de formule met een testament een enorme besparing op, maar in Wallonië en Brussel verhogen de successierechten er juist door (zie tabel onderaan deze pagina).

Fiscale redenen in Vlaanderen

In Vlaanderen moet de langstlevende partner geen successierechten betalen op het deel van de gezinswoning dat hij/zij erft.

Wordt er geen testament gemaakt, dan erft de langstlevende zoals gezegd enkel het vruchtgebruik op de nalatenschap. Het vruchtgebruik op latere leeftijd heeft een geringe vermogenswaarde en bijgevolg stelt de vrijstelling dan ook weinig voor.

Wordt er via een testament aan de langstlevende 100% (of 99,5%, zie verder) van de volledige gezinswoning ‘gelegateerd’, dan leidt dat in Vlaanderen tot een belangrijke belastingbesparing. De langstlevende heeft er dus fiscaal gezien belang bij om zoveel mogelijk ‘gezinswoning’ te verkrijgen in volle eigendom. Hoe ouder men wordt hoe groter de fiscale besparing.

In de andere gewesten spelen deze fiscale motieven niet omdat ook de kinderen het gunsttarief voor het erven van de gezinswoning genieten. Meer nog, dit is fiscaal gezien zelfs nadelig (zie tabel hieronder).

TIP 99,5% i.p.v. 100%

Als de verstandhouding met de kinderen uitstekend is, zal in ons concreet voorbeeld ook vaak een testament worden opgemaakt waarbij de langstlevende echtgenoot bijvoorbeeld 99,5% in volle eigendom krijgt van de gezinswoning en de twee kinderen elk 0,25%. Deze fiscaal geïnspireerde techniek geldt voor de drie gewesten.

Als de kinderen (of één van hen) namelijk later de gezinswoning willen verwerven, kan dit op het vlak van de registratierechten tegen het voordelige verdelingsrecht van 1% omdat het kind al een stuk mede-eigenaar is. Is het kind nog geen eigenaar, dan zal het bij de aankoop van de gezinswoning 10% registratierechten betalen in Vlaanderen of 12,5% in Brussel en Wallonië.

Comfort van de langstlevende in alle gewesten

In de praktijk komen dergelijke testamenten ook in Wallonië en Brussel voor, ook al zijn ze fiscaal gezien nadelig. De bedoeling is immers om de langstlevende echtgenoot in een comfortabelere positie te plaatsen. Als die namelijk 100% (of 99,5%) van de gezinswoning krijgt, staat hij/zij een stuk sterker als hij/zij de gezinswoning wil verkopen om een klein appartement in de stad te kopen of naar een serviceflat te verhuizen.

De opbrengst van de gezinswoning zal dan immers (bijna) helemaal voor de langstlevende zijn. Hij of zij hoeft in principe geen rekening te houden met de kinderen als hij/zij alleen eigenaar is. Als de langstlevende de helft in vruchtgebruik krijgt, moet hij/zij daarentegen de toestemming hebben van de kinderen om het volledige pand te verkopen. Bovendien zal het stukje van het vruchtgebruik in waarde nog weinig voorstellen naarmate de langstlevende ouder wordt.

Kortom: de kinderen kunnen – als ze dat willen – met een belangrijk deel van de verkoopprijs gaan lopen bij de verkoop van de gezinswoning.

En samenwonenden?

Deze techniek kan uiteraard ook toegepast worden door samenwonenden die trouwens hoe dan ook best een testament opmaken.

Feitelijk samenwonenden erven anders niet van elkaar en bij wettelijk samenwonenden is het erfrecht dan beperkt tot het vruchtgebruik op de gezinswoning en op de huisraad.

De familie Pieters heeft spaargeld en beleggingen De beste formule: de wederzijdse schenking

De familie Pieters heeft een appartement van euro 250.000 dat afbetaald is en is geen grote amateur van vastgoed. Vader en moeder Pieters zijn 60 jaar en hebben twee kinderen, Stijn en Jens.

Door een aantal erfenissen heeft vader ongeveer euro 300.000 spaargeld staan bij de bank en heeft moeder voor ongeveer hetzelfde bedrag een beleggingsportefeuille in vooral kwaliteitsobligaties.

Ze zijn gehuwd onder het wettelijke stelsel en het huis zit in de gemeenschap, maar de portefeuilles zijn zogenaamde eigen goederen vermits ze dat geld ooit erfden.

Het voorbeeld gaat ook op voor echtparen die gehuwd zijn met scheiding van goederen of (wettelijk) samenwonenden en die bijvoorbeeld elk 50% eigenaar zijn van het appartement.

Het wettelijke erfrecht

Als vader Pieters sterft, erft moeder Pieters het vruchtgebruik van de helft van het appartement (haar eigen helft heeft ze immers al in volle eigendom) en het vruchtgebruik op de euro 300.000 spaargeld.

Stijn en Jens erven de naakte eigendom van hun vaders deel in het appartement. Daar bovenop erven ze ook de naakte eigendom van het spaargeld. Dit is geen ideale situatie. Er zullen bovendien heel wat successierechten moeten worden betaald (zie tabel op p. 74).

Via een wederzijdse schenking

Een wederzijdse schenking tussen echtgenoten (of samenwoners) is een interessante optimalisatietechniek in het kader van een light successieplanning. In ons voorbeeld schenkt vader aan moeder Pieters en vice versa.

LET OP! Een belangrijke voorwaarde is wel dat de respectievelijke partners over een ‘eigen vermogen’ beschikken. Het is immers niet mogelijk om gemeenschappelijke goederen aan elkaar te schenken. Concreet is er uiteraard geen probleem als men gehuwd is met scheiding van goederen. Vallen de partners onder het wettelijke stelsel, dan is een schenking enkel mogelijk als er ook eigen goederen zijn. In het wettelijke stelsel zijn bijvoorbeeld de goederen van voor het huwelijk en wat men geschonken kreeg en erfde tijdens het huwelijk ‘eigen goederen’. Eventueel kan men overwegen om het huwelijksstelsel aan te passen, wat sinds eind 2008 op een goedkope en vlotte manier kan (ongeveer euro 800).

Hoe?

Vader Pieters schenkt zijn spaargeld (euro 300.000) aan moeder en aan deze schenking wordt ook een conventioneel beding van terugkeer gekoppeld. Als moeder Pieters eerst zou overlijden, dan keert het spaargeld belastingvrij terug naar vader.

Moeder schenkt haar beleggingsportefeuille aan vader op dezelfde wijze.

Stel dat vader Pieters eerst sterft. Dan behoudt moeder het geschonken spaargeld dat ze van hem kreeg. De portefeuille die zij wegschonk aan haar man keert belastingvrij naar haar terug. In ons voorbeeld geeft dat een besparing van euro 18.225 in Vlaanderen, euro 25.085 in Wallonië en euro 23.682 in Brussel.

Niet belast

Het voordeel van deze constructie is dus dat wat u in deze wederzijdse schenking steekt (meestal elk evenveel – maar dat is niet absoluut noodzakelijk) niet belast wordt in de successierechten.

Er is enkel een belasting als één van de partners overlijdt minder dan drie jaar na de gedane schenking en er vóór het overlijden geen schenkingsrechten (3%) werden betaald op de schenking. Dat is bijvoorbeeld het geval bij een hand- of bankgift, of een schenking voor een Nederlandse notaris die niet spontaan ter registratie wordt aangeboden.

Herroepbaar

Een schenking tussen echtgenoten is herroepbaar, wat niet het geval is voor samenwonenden. Echtgenoten moeten geen reden geven als ze zich bedenken. Ze kunnen de schenking herroepen via een notariële akte, maar ook door een aangetekende brief of door een document ter registratie aan te bieden.

Vooral voor roerende goederen

De techniek van de wederzijdse schenking wordt vooral gebruikt voor roerende goederen zoals een beleggingsportefeuille, omdat dit zonder schenkingsrechten kan (bijvoorbeeld hand- of bankgift, schenking voor een Nederlandse notaris) of aan een laag vlak tarief van 3%.

Maar de techniek kan ook worden aangewend voor onroerende goederen, al lopen de schenkingsrechten tussen echtgenoten dan wel op tot ongeveer 30% in de drie gewesten.

Let wel, bij een wederzijdse schenking tussen echtgenoten moet men slechts betalen op het hoogste bedrag van beide schenkingen.

Ook voor samenwoners?

Een wederzijdse schenking tussen (wettelijke) samenwoners is uiteraard ook mogelijk en kan ook om fiscale redenen interessant zijn.

Maar het grote probleem is dat de schenkingen niet herroepbaar zijn. Dat maakt de hele constructie niet geschikt als voorlopige successieplanning en is dus risicovoller voor het geval het minder goed botert tussen beide partners.

De familie Claes heeft van alles wat De beste formule: het keuzebeding

De familie Claes heeft zoals veel Belgen van alles wat. Vader en moeder zijn beiden 60 jaar en hebben naast hun gezinswoning, een studio aan zee, een obligatieportefeuille, een internetspaarrekening en een aantal waardevolle schilderijen. Vader en moeder zijn gehuwd onder het wettelijke stelsel en alles wat ze hebben zit in de huwelijksgemeenschap. Ze hebben twee kinderen: Bert en Anke.

Het wettelijke erfrecht

Als één van de ouders sterft, zal de andere het vruchtgebruik erven op de nalatenschap van zijn/haar partner. De kinderen erven de naakte eigendom. Omdat er zoveel verschillende zaken in hun vermogen zitten, lassen de ouders best een keuzebeding in hun huwelijksovereenkomst in.

Via een keuzebeding

Als vader en moeder Claes een keuzebeding opgenomen hebben in hun huwelijksovereenkomst en één van hen overlijdt, dan heeft de langstlevende de keuze wat hij of zij uit de ‘huwelijksgemeenschap’ wil nemen. Als vader Claes overlijdt zou moeder bijvoorbeeld kunnen kiezen om de gezinswoning in volle eigendom te krijgen (onbelast in Vlaanderen), de studio aan de kust in vruchtgebruik te houden om die te verhuren, de spaarrekening in volle eigendom om de successierechten te betalen, de obligatieportefeuille in vruchtgebruik omdat ze voldoende heeft aan de coupons van de obligaties, enz.

Enkel bij huwelijksgemeenschap

Als u gehuwd bent onder het wettelijke stelsel is er uiteraard al een gemeenschap, maar als u getrouwd bent met een zuivere scheiding van goederen, moet er nog een gemeenschap worden gecreëerd.

WEETJE In dat geval kunt u best uw stelsel van scheiding van goederen behouden en een ‘interne gemeenschap’ toevoegen. Stapt u over op het wettelijke stelsel, dan moet er een inventaris van alle bezittingen worden gemaakt, wat omslachtiger is.

Een dynamische formule met telkens een ander fiscaal plaatje

Ideaal is een keuzebeding met daarin een aantal passe-partouts zodat de langstlevende echtgenoot volledig vrij kan aanwijzen wat hij/zij wenst. Het spreekt voor zich dat iemand die op 50 jaar weduwe wordt met nog minderjarige kinderen, een totaal andere keuze zal maken dan iemand die pas weduwe wordt op 90 jaar en wil dat er al zoveel mogelijk naar de kinderen gaat. Elke keuze heeft andere fiscale gevolgen. Afhankelijk van het gewest en ook van de leeftijd op het moment van overlijden, zullen de totale successierechten een paar duizend euro lager of hoger liggen dan bij de gewone wettelijke regeling.

EEN GOEDE RAAD Het belangrijkste punt voor een goed keuzebeding is dat er veel keuze is. Want de langstlevende echtgenoot kan slechts een optie kiezen als die ook vermeld staat in de huwelijksovereenkomst.

Wie nog een verblijvingsbeding – in de volksmond een ‘langst leeft, al heeft’-beding – heeft staan in zijn huwelijkscontract, overweegt het best om dit te vervangen door een keuzebeding. De ‘langst leeft, al heeft’-clausule wordt fiscaal gezien immers heel zwaar afgestraft. Een keuzebeding is veel soepeler.

En samenwonenden?

Deze techniek is niet weggelegd voor samenwonenden, omdat er een huwelijksgemeenschap moet zijn.

Johan Adriaens, onafhankelijk vermogensplanner

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content