U hebt recht op een pensioen !

Een echtscheiding of een overlijden? Sommige gebeurtenissen kunnen uw sociale en financiële toestand grondig overhoop gooien. Gelukkig reikt de wet u een financieel valscherm aan zodat u zich tenminste op dat vlak niet al te veel zorgen hoeft te maken.

Bij het overlijden van één van de echtgenoten heeft de partner die achterblijft recht op een overlevingspensioen. Dit geldt zowel bij ambtenaren als bij werknemers en zelfstandigen. Maar wist u dat u als gescheiden echtgenoot van een werknemer of zelfstandige ook recht hebt op een rustpensioen van uw ex-partner, weliswaar beperkt tot de jaren van het huwelijk? Ex-echtgenoten van ambtenaren vissen op dit vlak achter het net. Het pensioen van ambtenaren is immers een persoonlijk recht, hun ex-partners komen enkel in aanmerking voor een overlevingspensioen wanneer hun ex-echtgenoot overlijdt en ze zelf niet hertrouwd zijn.

Bij echtscheiding

We wensen het niemand toe, maar soms kan een totaal gebrek aan informatie menselijke drama’s veroorzaken. Na een recent familiedrama lichtte een gerenommeerde geriater in de pers toe dat veel echtparen na 50 jaar huwelijk of meer, geweld wellicht als enige uitweg zien omdat zij ervan uitgaan dat een echtscheiding materieel onmogelijk is. Deze opvatting gaat compleet voorbij aan de pensioenrechten van de gescheiden huwelijkspartner.

LET OP! Zoals hierboven reeds vermeld, is het verschil tussen werknemers/zelfstandigen enerzijds en ambtenaren anderzijds hier belangrijk! De ex-huwelijkspartner van een ambtenaar kan geen aanspraak maken op een pensioen als echtgescheidene.

1. Uw ex-huwelijkspartner is een werknemer

Als ex-partner van een werknemer kunt u aanspraak maken op een pensioen als uit de echt gescheiden echtgenoot. In welke sector (publiek of privé) u zelf gewerkt hebt, heeft hierbij geen belang.

Het pensioenbedrag wordt berekend op basis van de loopbaan als werknemer/zelfstandige van uw gewezen huwelijkspartner, weliswaar beperkt tot de jaren van het huwelijk. Het heeft geen belang of uw ex-echtgenoot inmiddels hertrouwd is of niet. Tot op bepaalde hoogte kunt u dit pensioen samen genieten met het eigen rustpensioen op basis van uw eigen beroepsloopbaan.

Het feit dat u een pensioen krijgt, berekend op de loopbaan van uw ex-partner, betekent niet dat zijn/haar pensioen vermindert. Er gaat m.a.w. niets af van het pensioen van uw ex, maar u krijgt er wel een extraatje bij.

WEETJE Het feit dat de ene huwelijkspartner onderhoudsgeld dient te betalen aan de andere huwelijkspartner heeft geen enkel gevolg voor het pensioen. Maar anderzijds kan de toekenning van een pensioen wel een reden zijn om aan de rechtbank een vermindering van een persoonlijk onderhoudsgeld te vragen.

De voorwaarden

Om het pensioen van een uit de echt gescheiden persoon te krijgen, dient u te voldoen aan de volgende voorwaarden:

n u hebt de pensioengerechtigde leeftijd bereikt (65 jaar voor een man, 64 jaar voor een vrouw, 60 jaar als u voldoet aan de voorwaarden om vervroegd met pensioen te gaan)

n u bent niet ontzet uit de ouderlijke macht of niet veroordeeld om uw huwelijkspartner naar het leven te hebben gestaan

n de echtscheiding is definitief en overgeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Zolang de echtscheidingsprocedure loopt, kunt u dus geen aanspraak maken op het pensioen van een uit de echt gescheiden persoon, maar wel op een pensioen van een feitelijk gescheiden persoon (zie het kader Feitelijke scheiding en pensioen, p. 73).

n u bent zelf niet hertrouwd.

Stel dat u toch hertrouwd bent maar u scheidt later opnieuw, dan voldoet u weer aan de voorwaarden om een pensioen als uit de echt gescheiden echtgenoot te krijgen, ook van uw eerste echtgenoot! Het is dus perfect mogelijk dat u bij opeenvolgende echtscheidingen aanspraak maakt op meerdere rustpensioenen als uit de echt gescheiden persoon. Overlijdt uw tweede (of volgende) echtgenoot, dan kunt u een overlevingspensioen van uw tweede echtgenoot samen genieten met een pensioen als uit de echt gescheiden echtgenoot van uw eerste ex-echtgenoot. Maar het totaalbedrag dat u kunt ontvangen is wel begrensd: tot 110 % van het bedrag van het overlevingspensioen voor een volledige loopbaan.

WEETJE Het gebeurt niet zo vaak, maar het kan: iemand hertrouwt met zijn ex-partner. Als die persoon daarna overlijdt, komt zijn partner zowel in aanmerking voor een overlevingspensioen (uw huwelijkspartner is immers overleden) als voor een pensioen van een uit de echt gescheiden echtgenoot!

Het bedrag

Voor de jaren dat uw gewezen echtgenoot gedurende de huwelijksperiode tewerkgesteld was als werknemer (ook voor gelijkstelde periodes, bijvoorbeeld bij ziekte) berekent de pensioendienst uw pensioen alsof u zelf die activiteit had uitgeoefend (een uitgebreide toelichting over de manier waarop een pensioen wordt berekend vindt u in Plus Magazine nr. 211 van december 2005, p. 66 e.v.). De huwelijks- periode vangt aan op de dag van het huwelijk en eindigt met de dag waarop de echtscheiding wordt overgeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

Het bedrag van het pensioen als echtgescheiden persoon wordt op dezelfde manier berekend als het gewone rustpensioen, weliswaar met één belangrijke beperking: de werkelijke, fictieve of forfaitaire lonen van uw gewezen echtgenoot worden met 62,5 % vermenigvuldigd. Stel dat het brutoloon van uw ex-echtgenoot voor een bepaald jaar 10.000 euro bedraagt, dan wordt maar met euro 6.250 rekening gehouden. Voor de huwelijksjaren waarin u zelf een beroepsactiviteit hebt uitgeoefend, kunt u uw persoonlijke rustpensioen combineren met een pensioen als uit de echt gescheiden echtgenoot voor zover het loon van uw gewezen partner hoger lag dan het uwe. Voor die huwelijksjaren krijgt u dan het saldo bijgepast. Voor de periodes waarin uw loon even hoog of hoger lag dan dat van uw gewezen partner kunt u geen aanspraak maken op een pensioen als gescheiden echtgenoot.

Voor de jaren buiten het huwelijk krijgt u uiteraard alleen een persoonlijk rustpensioen uit hoofde van uw eigen tewerkstelling.

VOORBEELD Eva en Bert zijn gescheiden en hebben allebei gewerkt. Voor de jaren van hun huwelijk wordt nagekeken of Eva in aanmerking komt voor een pensioen als uit de echt gescheiden echtgenote. Belangrijk daarbij is of haar loon hoger of lager ligt dan het herleide loon van Bert.

Stel dat in 2004 Eva euro 10.000 heeft verdiend en Bert euro 14.000. Omdat maar 62,5 % in aanmerking wordt genomen, wordt Berts loon herleid tot euro 8.750, wat lager ligt dan het inkomen van Eva (euro 10.000). Voor dit jaar zal Eva enkel een pensioen ontvangen op basis van haar eigen tewerkstelling, volgens de formule: 10.000/44 x 60 % = euro 136.

Stel nu dat Eva ook in het jaar 2005 euro 10.000 heeft verdiend maar Bert euro 20.000. Berts loon wordt herleid tot euro 12.500 (62,5 %), wat hoger ligt dan euro 10.000. Eva krijgt een pensioen als gescheiden echtgenote, berekend op het verschil tussen haar eigen loon en 62,5 % van het loon van haar ex-echtgenoot. Voor 2005 gebeurt de toekenning dan ook als volgt:

haar eigen pensioen:

10.000/44 x 60 % = euro 136

+ een pensioen als gescheiden echtgenote: 2.500/44 x 60 % = euro 34

n Wat als uw ex-echtgenoot overlijdt? Wanneer u aanspraak maakt op een pensioen als gescheiden persoon en uw ex-huwelijkspartner komt te overlijden, dan verliest u deze pensioenrechten niet. U blijft dus dit pensioen behouden ook na het overlijden van uw ex-partner.

n Het recht op een minimumpensioen. Om recht te hebben op een minimumpensioen moet u een voldoende aantal jaren gewerkt hebben. Een man moet een loopbaan van 30/45ste hebben, een vrouw van 29/44ste. Bij de berekening van het aantal loopbaanjaren komen enkel de jaren in aanmerking die u zelf hebt gewerkt. Dus niet de jaren waarvoor u enkel een pensioen als uit de echt gescheiden echtgenoot ontvangt.

n Toegelaten arbeid. Het pensioen van de uit de echt gescheiden partner wordt beschouwd als een rustpensioen voor een alleenstaande. Ook dit pensioen kan in beperkte mate gecumuleerd worden met een toegelaten beroepsbezigheid, op voorwaarde dat de grens van de toegelaten beroepsinkomsten niet wordt overschreden.

n Waar moet u het pensioen aanvragen? U dient een aanvraag in bij het gemeentebestuur van uw woonplaats of rechtstreeks bij de Rijksdienst voor Pensioenen. Uw recht op pensioen als uit de echt gescheiden echtgenoot wordt zonder aanvraag onderzocht als u op het ogenblik van de echtscheiding een pensioen als feitelijk gescheiden echtgenoot (zie kader Feitelijke scheiding en pensioen) geniet en u bij de echtscheiding 65 jaar (man) of 64 jaar (vrouw) bent.

2. Uw ex-huwelijkspartner was een zelfstandige

Ook ex-echtgenoten van zelfstandigen komen in aanmerking voor een pensioen als uit de echt gescheiden echtgenoot.

De voorwaarden

De voorwaarden zijn dezelfde als voor ex-echtgenoten van werknemers.

LET OP! Toch is er een verschil: ex-echtgenoten van zelfstandigen kunnen een pensioen als uit de echt gescheiden echtgenoot (van hun eerste huwelijkspartner) niet samen genieten met een overlevingspensioen van hun tweede echtgenoot! Als uw tweede echtgenoot overlijdt, hebt u enkel opnieuw recht op het pensioen als echtgescheiden echtgenoot van uw eerste echtgenoot als u geen overlevingspensioen ontvangt van uw tweede echtgenoot. Dit is met name het geval als uw tweede huwelijk nog geen jaar geduurd heeft. Dan krijgt u een tijdelijk overlevingspensioen voor 12 maanden. Na deze periode valt dat overlevingspensioen weg en hebt u weer recht op het pensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot van uw eerste partner.

Het bedrag

Het pensioen als uit de echt gescheiden echtgenoot wordt berekend alsof u zelf als zelfstandige had gewerkt, op basis van de loopbaan van uw ex-huwelijkspartner en voor de jaren van het huwelijk. Er wordt geen rekening gehouden met uw eigen gewerkte jaren. Die leveren u een eigen pensioen op. Er wordt ook niet bekeken of u in die jaren minder of meer verdiend hebt dan uw ex-echtgenoot!

n Waar moet u het pensioen aanvragen? U vraagt het pensioen als uit de echt gescheiden echtgenoot van een zelfstandige aan bij de RSVZ (Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen – zie Nuttige adressen, p. 75) of bij het gemeentebestuur van uw hoofdverblijfplaats.

3. Uw ex-huwelijkspartner was een ambtenaar

Het pensioen van ambtenaren is een persoonlijk recht. Daarom hebben hun ex- huwelijkspartners geen recht op een rustpensioen als gescheiden echtgenoot. Tijdens de echtscheidingsprocedure met een ambtenaar kan de huwelijkspartner die over onvoldoende financiële middelen beschikt uiteraard wel een vordering instellen om onderhoudsgeld te ontvangen. De gewezen huwelijkspartner van een ambtenaar kan na het overlijden van de ambtenaar wél aanspraak maken op een overlevingspensioen.

De voorwaarden

n het huwelijk heeft minstens één jaar geduurd. Deze voorwaarde geldt echter niet als er kinderen ten laste zijn of het overlijden te wijten is aan een arbeidsongeval of beroepsziekte

n u bent zelf minstens 45 jaar oud (zolang u zelf geen 45 jaar bent zal het overlevingspensioen geschorst worden) maar dit geldt niet als er kinderen ten laste zijn of u zelf minstens 66 % blijvend arbeidsongeschikt bent

n uw gewezen huwelijkspartner heeft 5 jaar als ambtenaar gewerkt

n u bent niet hertrouwd.

Stel dat u een overlevingspensioen geniet van uw eerste ex-echtgenoot en nadien hertrouwt, dan speelt u het overlevingspensioen van uw eerste echtgenoot kwijt vanaf de maand volgend op die van uw nieuwe huwelijk. Maar stel dat nadien uw tweede echtgenoot overlijdt, dan wordt er opnieuw rekening gehouden met het overlevingspensioen van uw eerste echtgenoot, in die zin dat u het meest voordelige wordt toegekend.

Stel dat u scheidt van uw tweede echtgenoot, dan krijgt u niet opnieuw het recht op een overlevingspensioen van uw eerste man als hij een ambtenaar was!

n Een gesplitst overlevingspensioen.

Als u zelf niet hertrouwd bent, dan hebt u recht op een overlevingspensioen van uw ex-echtgenoot. Stel dat hij wel hertrouwd is, dan moet u dit overlevingspensioen delen met zijn weduwe. Hoe langer uw huwelijk geduurd heeft, hoe groter het bedrag van uw overlevingspensioen is. Uw deel wordt immers afgetrokken van het globale bedrag van het overlevingspensioen. U moet dat wel aanvragen binnen het jaar na het overlijden, zoniet verliest u uw recht! De weduwe van uw ex-echtgenoot krijgt het resterende gedeelte tenzij dat minder is dan de helft van het globale bedrag, dan krijgt zij toch de helft.

WEETJE Deze verdeling is definitief. Als u na het overlijden van uw ex-echtgenoot zou hertrouwen, blijft u het bedrag van het overlevingspensioen ontvangen. Overlijdt zijn weduwe, dan verandert dat niets aan het bedrag dat u ontvangt.

Het bedrag

Het overlevingspensioen bedraagt 60 % van het gemiddelde loon van de overleden echtgenoot in de loop van de laatste 5 jaar, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het aantal gepresteerde maanden en de noemer gelijk aan het aantal maanden tussen de twintigste verjaardag en de datum van het overlijden. Er zijn evenwel afwijkingen.

n Waar moet u het pensioen aanvragen? U vraagt het overlevingspensioen aan bij de Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS – zie het kaderstuk Nuttige adressen, p. 75), waar u ook alle nodige informatie kunt krijgen i.v.m. eventuele afwijkingen in de berekening van het bedrag.

Bij overlijden

Als uw huwelijkspartner overlijdt moet u het gemeentebestuur van uw hoofdverblijfplaats verwittigen. Via de Kruispuntbank van de sociale zekerheid wordt de Rijksdienst voor pensioenen (RVP) op de hoogte gebracht van de wijziging in uw familiale situatie.

Indien het overlijden echter plaatsvindt in het buitenland moet u een officieel overlijdensbericht rechtstreeks aan de R.V.P. /Dienst Provisionele pensioenen zenden (het adres vindt u bij Nuttige adressen, p. 75).

1. Uw echtgenoot was een werknemer

De langstlevende echtgenoot (man of vrouw) kan onder bepaalde voorwaarden een overlevingspensioen krijgen op basis van de activiteit van de overleden echtgenoot.

De voorwaarden.

Om recht te hebben op een overlevingspensioen, moeten volgende voorwaarden voldaan zijn:

n u bent minstens 45 jaar oud, tenzij u een kind ten laste hebt of minstens voor 66 % blijvend arbeidsongeschikt bent. Of tenzij u de weduwe bent van een mijnwerker met 20 jaar dienst. Dan kunt u op om het even welke leeftijd een overlevingspensioen krijgen

n uw huwelijk heeft minstens één jaar geduurd, tenzij het overlijden het gevolg is van een ongeval of een beroepsziekte, of als er op het ogenblik van het overlijden een kind ten laste was waarvoor één van de echtgenoten kinderbijslag ontving

n u bent niet hertrouwd. Wie hertrouwt, verliest het recht op een overlevingspensioen.

WEETJE Wanneer u niet aan alle voorwaarden voldoet, kunt u een tijdelijk overlevingspensioen aanvragen. Dit krijgt u slechts voor de duur van 12 maanden.

Het bedrag

Het bedrag van het overlevingspensioen is afhankelijk van de vraag of uw partner voor of na de ingangsdatum van het rustpensioen is overleden.

n Als de echtgenoot overleden is na de ingangsdatum van het rustpensioen dan is het overlevingspensioen in principe gelijk aan 80 % van het rustpensioen, berekend aan het gezinsbedrag. Dus: 80 % van 75 % van de geherwaardeerde lonen (voor meer details: zie Plus Magazine nr. 211, december 2005).

n Als de echtgenoot overleden is vóór de ingangsdatum van het rustpensioen dan wordt een theoretisch rustpensioen berekend alsof de echtgenoot zelf zijn pensioen zou hebben aangevraagd. Vermits de overleden echtgenoot geen volledige loopbaan had van 45 (man) of 44 (vrouw) jaar (hij/zij is immers overleden voordat hij/zij op rustpensioen was), wordt het aantal jaren tussen de 20ste verjaardag en het jaar voor dat van het overlijden als volledige loopbaan gerekend. In dit geval wordt het bedrag van het overlevingspensioen echter beperkt.

n Cumul met andere pensioenen. U kunt uw overlevingspensioen in de werknemersregeling tot een bepaalde grens combineren met één of meer wettelijke rustpensioenen. Dit grensbedrag is gelijk aan 110 % van het bedrag van het overlevingspensioen voor een volledige loopbaan.

n Waar moet u het pensioen aanvragen? U vraagt het overlevingspensioen aan bij het gemeentebestuur of bij de Rijksdienst voor Pensioenen (zie Nuttige adressen).

n Ingangsdatum. Voor zover u uw aanvraag om een overlevingspensioen indient binnen de twaalf maanden na het overlijden van uw echtgenoot, gaat het overlevingspensioen in:

– op de eerste dag van de maand waarin uw echtgenoot overleden is als hij nog geen rustpensioen genoot

– op de eerste dag van de maand volgend op die van het overlijden als uw echtgenoot al een rustpensioen genoot.

LET OP! Als u uw aanvraag niet binnen de twaalf maanden na het overlijden indient, gaat het overlevingspensioen in, ten vroegste de eerste dag van de maand volgend op uw aanvraag.

2. Uw echtgenoot was een zelfstandige

De voorwaarden zijn dezelfde als voor langstlevende partners van werknemers.

Het bedrag hangt af van de beroepsloopbaan van uw overleden echtgenoot.

n Waar moet u het pensioen aanvragen? U vraagt het overlevingspensioen aan bij het gemeentebestuur of bij de RSVZ (zie Nuttige adressen).

3. Uw echtgenoot was een ambtenaar

De voorwaarden zijn dezelfde als die voor een werknemer.

Het bedrag van het overlevingspensioen voor de weduwen van ambtenaren wordt berekend volgens een speciale formule. Vereenvoudigd komt de berekening erop neer dat vertrokken wordt van 60 % van het gemiddelde loon van de overleden partner in de loop van de laatste 5 jaar van zijn carrière, vermenigvuldigd met een breuk waarin de teller gelijk is aan het aantal gepresteerde maanden en de noemer gelijk aan het aantal maanden tussen de twintigste verjaardag en de datum van het overlijden.

n Waar moet u het pensioen aanvragen? U vraagt het overlevingspensioen aan bij de bevoegde pensioeninstelling Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS – zie het kaderstuk hieronder: Nuttige adressen). n

A Elfri De Neve, advocaat, en Annemie Goddefroy

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content