Tussen Schelde en Leie

Waar is tabak een zegen in plaats van een bedreiging? Waarom is de goeie ouwe Conscience niet te betrouwen? En waar vindt u de echte Moulin Rouge? De antwoorden ziet u in Kortrijk en in de streek tussen Schelde en Leie, ten zuiden van de Guldensporenstad.

Voor de eerste verkeersvrije winkelstraat van België moesten we indertijd in Kortrijk zijn en vandaag blijft de stad pionieren. Op strategische plaatsen heeft het stadsbestuur politiewinkels ingericht. Als uw handtas op straat wordt weggeritst, hoeft u nooit ver te lopen om aangifte te doen. In het nieuwe gebouw van de stadsadministratie zijn er geen kantoren meer, maar eilanden met designzitjes en opschriften van Kafka op de glazen tussenschotten.

Kortrijk, ooit het Dallas van België genoemd, straalt nog altijd welvaart uit. Dat ziet u in de elegante winkelstraten maar ook aan de passanten op de heringerichte Grote Markt. Op zonnige dagen wedijveren terrasjes en straatartiesten hier om de aandacht in de schaduw van het 14de-eeuwse Belfort. Twee vergulde figuren, Manten en Kalle, slaan het uur en draaien onverstoord rond de toren.

Het laatste begijntje

De middeleeuwse Broeltorens aan weerszijden van een brug over de Leie vormen het bekendste uithangbord van de stad. Toch lonen de onbekende parels meer de moeite. Loop zeker eens binnen in het stadhuis om de statige raadzaal te bekijken (gratis tijdens de kantooruren). Let op de drie rijen sculpturen die de gotische schoorsteenmantel sieren. Ze stellen de zeven deugden, de zeven hoofdzonden en de zeven straffen (één voor elke hoofdzonde!) voor. Valt het u op dat slechts één hoofdzonde door een man wordt voorgesteld?

De peervormige toren van de Sint-Maartenskerk beheerst het hart van de stad. Naast de kerk wenkt het toegangspoortje van het 17de-eeuwse Sint-Elisabethbegijnhof. Dit dorpje-in-de-stad is werkelijk een oase van rust. De begijnenhuisjes zijn niet over-gerestaureerd en er woont zowaar nog een begijntje. Ze heet Marcella en is inmiddels 83. En ze heeft hier al een standbeeld gekregen.

Wat verderop wacht de Onze-Lieve-Vrouwekerk. De oudste kerk van Kortrijk is ook de merkwaardigste. Aan de buitenkant oogt ze bijna als een versterkte burcht. De legende wil dat de overwinnaars van 1302 de buitgemaakte gulden sporen van de Franse ridders in de kerk hebben opgehangen. En jawel, als u in de rondgang achter het koor naar het plafond kijkt, zult u ze zien hangen, al zijn het dan kopieën uit de vorige eeuw. De mooiste bezienswaardigheid van de kerk vormen echter de moderne glas-in-loodramen in subtiele kleurschakeringen.

Meer authentieke herinneringen aan de Guldensporenslag vindt u in het Groeningeabdijmuseum op enkele stappen van de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Dit stadsmuseum toont een maquette van de veldslag en échte goedendags. Verrassing: goedendags waren geen knotsen met pinnen, maar forse houten stokken met een metalen punt. Altijd al geweten dat Conscience niet te betrouwen was...

Eddy Merckx of Ulla Werbrouck?

Gedurende meer dan drie eeuwen legden de vlasteelt en de productie van kostbaar vlaslinnen en damast de basis van de huidige welvaart in het zuidoosten van West-Vlaanderen. De Leie speelde daarin de hoofdrol, want de kwaliteit van het water was ideaal voor het roten van het vlas. Heel dit verleden herleeft in het Nationaal Vlasmuseum. Eigenlijk gaat het om een dubbelmuseum in een oude vlassershoeve. Het eigenlijke Vlasmuseum toont de arbeidsintensieve productie van vlas en linnen aan de hand van taferelen met levensechte poppen en archieffilmpjes. Het Kant- en Linnenmuseumlaat het gebruik van linnen, kant en naaldwerk in het leven van vroeger zien, van de wieg tot het graf. Ook hier is gewerkt met tableaux vivants, maar in elk tafereel krijgen de poppen de gelaatstrekken van bekende Belgen. Ulla Werbrouck als kraamvrouw en Nand Buyl als opa û en herkent u ook Dirk Frimout, Eddy Merckx, Will Tura en Martine Tanghe?

Rokers toegelaten

De marketeers van het toerisme hebben de omgeving van Kortrijk nieuwe namen gegeven. We moeten nu spreken over de Zuidelijke Leiestreek(ten zuidwesten van Kortrijk) en de West-Vlaamse Scheldestreek (ten zuidoosten). Als u geïnteresseerd bent in ons agro-industrieel en literair erfgoed zult u hier menige verras- sing aantreffen. Het stadje Wervik bijvoorbeeld, dat door de Leie gescheiden wordt van Frankrijk. Niet het vlas maar de tabak vormde hier generatieslang de bron van inkomen voor duizenden gezinnen. Rokers vormen hier geen opgejaagd wild en zeker niet in het Nationaal Tabaksmuseum, in de bijgebouwen van een 18de-eeuwse molen, die u mag beklimmen. Alle aspecten van de tabaksproductie en de tabakscultuur komen aan bod.

Een must is de oude herberg In den Grooten Moriaen, naast het museum. U kunt hier toebakspalullen (pannenkoeken met tabaksextract) bestellen en lid worden van een pijpenrokersgilde. Een andere aanrader is de tabaksnaaistertaart die door bakkers en eethuizen in Wervik wordt aangeboden. Deze specialiteit verwijst naar de vrouwen die de tabaksbladeren aaneenregen en te drogen legden.

De echte Moulin Rouge

De West-Vlaamse Scheldestreek kunt u het best verkennen door het narijden van de bewegwijzerde Streuvelsroute (met de auto, 70 km) of de Waterhoekroute (fietsroute, 50 km). Een goed vertrekpunt is het oude pompgebouw in Bossuit op de plaats waar het kanaal Bossuit-Kortrijk aftakt van de Schelde. In dit gebouw is nu een bezoekerscentrum ingericht tussen de vroegere pompinstallaties. Het kanaal werd gerenoveerd in de jaren zeventig, maar hier en daar bleven stukjes bewaard. Zoals in Moen, waar een oud ophaalbruggetje alle projectontwikkelaars heeft overleefd.

Van de vele intacte windmolens die u in deze streek nog aantreft, is de Tombeekmolen in Outrijve de merkwaardigste. Niet alleen omdat hij geklasseerd en gerenoveerd werd maar vooral omdat hij helemaal rood is geschilderd. Iedereen noemt hem dan ook de ‘Moulin Rouge’. Hij is gratis te bezoeken op de eerste en laatste zondag van de maand (14.30 tot 17.30 uur) en dan draaien ook de wieken.

In Het Lijsternest in Ingooigem dringt u binnen in de intimiteit van Stijn Streuvels, die hier 54 jaar gewoond en gewerkt heeft. Rosa Bossuyt is hier gids en huisbewaarster en heeft de schrijver nog persoonlijk gekend. “Hij kon heel nukkig doen tegen mensen die hem niet aanstonden. De voordeur deed hij alleen open wanneer koning Boudewijn op bezoek kwam. Dan bakte hij koekenbrood, want op zijn vakmanschap als bakker was hij ten minste zo trots als op zijn werk als schrijver.” Zelfs al hebt u Streuvels ooit tegen uw zin moeten lezen, zijn woning ademt geschiedenis. Hij stierf in 1969, zijn weduwe overleefde hem 6 jaar en sedertdien is hier niets veranderd.

Het nieuwe vaartoerisme

Sinds vorig jaar werken rederijen en toeristische diensten samen om vaartoerisme aan te bieden op de zuidelijke Leie, de bovenloop van de Schelde en de aansluitende kanalen. Elke dag tussen half juli en einde augustus kunt u een andere boottocht meemaken. U vaart naar een bepaalde stad of gemeente, waar een gids u opwacht voor een wandeling of een originele activiteit. Daarna keert u met de boot terug naar de vertreksteiger. Meer info bij de toeristische diensten (zie ‘Praktisch’).

Ook niet te missen

De Gavers: provinciaal recreatiedomein in Harelbeke (gratis) met een wandelpad van 5 km en een natuurreservaat.

Museum René De Clercqin Deerlijk: in de woning met de roodgroene gevel waar dichter René De Clercq (hij schreef onder meer Tineke van Heule) geboren werd, komt u in een typisch dorpshuis van omstreeks 1914 terecht. Van Pasen tot Allerheiligen elke zondag open van 14.30 tot 18 uur (of na afspraak via tel. 056 72 86 70). n

Ludo Hugaerts – foto’s: Daniël Rys

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content