Tussen phone en tablet de phablet

Schieten uw ogen tekort om uw smartphone te lezen? En vindt u uw tablet te groot om mee te bellen? Ga dan voor een phablet.

De phablet, een samentrekking van phone en tablet, was lange tijd de ontbrekende schakel tussen de 4,2 inch (11 cm) smartphone en de 8 inch kleine tablet (20 cm). Nochtans zagen de meeste analisten geen toekomst in dit tussenformaat. Maar ze krijgen ongelijk: vandaag kennen phablets een spectaculaire groei. Sinds enkele maanden heeft elke producent er minstens eentje in zijn aanbod. Het startschot werd gegeven door Samsung met de Galaxy Note, verkrijgbaar in verschillende modellen, waarvan de 8.0 bijna een tablet is. Asus sprong mee op de kar met de 6 inch FonePad, Sony volgde met de 5 inch Xperia Z en meer recent pakte de Chinese fabrikant Huawei uit met de 6 inch Ascend Mate.

Navigatiecomfort

De belangrijkste troef van de phablet is het voelbaar grotere navigatiecomfort in vergelijking met het petieterige schermpje van de smartphone. U kunt er ook nota’s mee nemen (althans met de grootste modellen) of hem omtoveren tot een fotoalbum. Hardnekkige lezers zullen een tablet of een echte e-reader zonder achtergrondverlichting verkiezen. Terwijl bellen met een phablet redelijk belachelijk overkomt. Vandaar het belang van de handsfree kit voor wie niet wil opvallen. Althans de eerstkomende maanden niet, want we zullen snel wennen aan ‘phabletterende’ surfers.

Op enkele zeldzame uitzonderingen na werken alle phablets met wifi en bluetooth en beschikken ze over een fototoestel van 5 tot 13 megapixels (voor de Xperia Z). Door de band gaat het om een 8 megapixel camera en dat volstaat ruimschoots.

Vermogen en autonomie

Een Phablet biedt eigenlijk alles wat een smartphone niet heeft: hij beschikt over het vermogen van een processor en heeft een grotere autonomie. Een chip met vier kernen (quadcore) is gebruikelijk en vooral: de Phablet kan het – afhankelijk van het formaat – 9 tot 35 uur zonder stroom stellen. Iets waar u bij kleine smartphones zelfs niet moet aan denken. In tegenstelling tot een tablet uit het instapgamma, is een phablet ook altijd uitgerust met een lezer voor één of twee simkaarten.

Enkel voor Android

Wat phablets gemeen hebben is dat ze gebruik maken van het Android-besturingssysteem van de laatste generatie: JellyBean 4.1 of daaropvolgend. Voor een Windows- of Apple-omgeving is er niets. Apple duikt met zijn iPad mini (€ 440) nog altijd niet onder de grens van 8 inch (20 cm). En ook al lieten enkele onderaannemers van Apple recent uitschijnen dat er twee smartphones groot formaat – waarvan één van 5,7 inch (14,5 cm) – zitten aan te komen, die zouden er ten vroegste volgend jaar zijn. Momenteel blijft het dus bij een gerucht.

Een ander gemeenschappelijk kenmerk van phablets is dat ze minimum 2G en 3G gegevenstransfers ondersteunen. 4G is nog niet de regel, maar door de beperkte aanwezigheid ervan bij ons, is dat niet echt een handicap.

Wat het verschil maakt

Phablets onderscheiden zich ook door de capaciteit van hun interne geheugen, dat varieert van 4 tot 32 GB. Een wezenlijk verschil dat zich ook in de prijs laat voelen. Maar u kunt gerust een model van slechts 8 GB kopen, want alle phablets beschikken over een SD-kaartlezer voor 32 tot 64 GB.

De tabletpen, die met de komst van het touchscreen van de radar was verdwenen, maakt zijn rentree bij phabletformaten groter dan 6 inch. Soms volstaat zelfs een simpel potlood. Luidt dit de terugkeer van het schoonschrift in, in tijden van digitale barbaren?

Redelijke prijs

Het goede nieuws is vooral het prijskaartje van het nieuwe gadget. Net als bij smartphones is dat erg uiteenlopend: tussen € 150 en € 650. De duurste modellen bieden alle opties aan, maar de meest democratische modellen bevatten alle essentiële functies die nodig zijn om dit nieuwe formaat uit te testen zonder u blauw te betalen.

Doen of niet?

Phablets bieden alle functies van de smartphone aan, tegen redelijke prijzen. Uw keuze zal dus afhangen van slecht één ‘objectief’ gegeven: uw hart volgen of niet.

Jean-Claude Verset