Tussen de wallen van Binche

Natúúrlijk is Binche het stadje van de Gilles. Maar dat het ook een indrukwekkende omwalling en een eigen kanttraditie heeft, weten maar weinigen. Ook buiten de carnavaltijd biedt deze Henegouwse parel knappe verrassingen.

De eerste verrassing: alle straten en straatjes in het centrum van Binche zijn geplaveid met stevige kasseien. Maar geen inwoner – zelfs niet de meest asfaltlievende – die daar om maalt. Hij weet dat die straatstenen broodnodig zijn voor de wereldberoemde inwoners van zijn stad, de Gilles. Zodat ze op de dinsdag van carnaval vanaf vier uur ’s morgens de stad kunnen doen daveren door met hun houten klompen op de kasseien te stampen.

De tweede verrassing: de indrukwekkende versterkte wallen die het stadje omgeven. Ze gaan deels terug tot de middeleeuwen en zijn nu, samen met de vestingtorens, grotendeels gerestaureerd. Sommige stukken zijn afgebroken of ingewerkt in de woningen, maar wat overblijft vormt nog steeds een lint van ruim 1,5 kilometer. Tegelijk geven ze het stadje iets adellijks. Landvoogdes Maria van Hongarije wordt hier nog steeds geëerd. In de 16de eeuw kreeg ze van Keizer Karel het gebied rond Binche als heerlijkheid. Misschien is het wel om die reden dat de echte Binchenaren zich helemaal niet verwant voelen met de proletariërs van de Borinage, maar eerder met de groene laars van Henegouwen.

Als u Binche bezoekt, kunt u eerst een plattegrondje afhalen op de toeristische dienst in het stadhuis. Met een beetje geluk is hier dan net een kantatelier bezig. Meteen de derde verrassing: het Henegouwse stadje kent een eigen kanttraditie. Kant uit Binche wordt namelijk van één enkele, doorlopende draad geklost, hoe groot het werk ook is. Dat maakt de techniek een stuk gecompliceerder, maar niettemin kent de lokale kantschool een groeiende belangstelling.

De heilige wordt gestraft

Gewapend met het plannetje kunt u de kasseistraatjes verkennen en langs de wallen lopen. Vanaf het marktplein stapt u in alle richtingen naar beneden. Binche ligt op een hoogte en dat verklaart haar vroegere functie van versterkte vesting. Het stadje is niet groot (9.000 inwoners), alle bezienswaardigheden liggen op wandelafstand. Let op de uivormige torentop van het stadhuis. Eigenlijk is die toren het Belfort en dezelfde uivorm keert wat verder terug in de toren van de collegiale kerk. Hier zien we de zilveren buste van Sint-Ursmarus, de patroonheilige van de stad. Elk jaar wordt hij processiegewijs rond de wallen gedragen. Veel inwoners hebben een beeldje van de heilige in hun woonkamer, maar als het slecht weer is op mardi gras, wordt hij als straf naar de muur gedraaid.

In 2003 erkende de Unesco het carnaval van Binche als werelderfgoed. Iedereen heeft daar in zijn familie wel iemand die in het carnaval mag optreden als Gille of als een van de zes andere vaste carnavalsfiguren. En is daar reuze trots op.

Leven als Gille

Het stadje ademt carnaval en dat is goed te proeven in het internationaal carnaval- en maskermuseum tegen-over de hoofdkerk. De geschiedenis van de Gilles, hun uitgebreide rituelen en hun kostuums worden hier, samen met de traditionele evenementen die carnaval voorafgaan, opgeroepen met foto’s en tableaux vivants(*). Het museum heeft verder een vaste collectie maskers uit de hele wereld. Momenteel loopt er ook een knappe tentoonstelling over het carnaval van Rio. U staat onder meer oog in oog met een indrukwekkende sambastoet.

“Het zal dit jaar de 20ste keer zijn dat ik als Gille optreed”, vertelt Jean-Luc Fayt (57), schepen van cultuur en toerisme. “Ik ben lid van Les Incorruptibles, één van de 13 carnavalsverenigingen. We hebben het hele jaar door activiteiten en dat schept een geweldig gevoel van verbondenheid. Op mardi gras sta ik om drie uur ’s nachts op om gekleed te zijn tegen het uur dat de andere leden me komen halen. Als ik het stampen in mijn straat hoor, voel ik de ontroering door me heen gaan.”

De rebelse carnavalsgeest is hier nog in andere domeinen voelbaar. Tijdens uw wandeling langs de wallen moet u beslist halt houden bij La Binchoise (Faubourg Saint-Paul 38). In een oude mouterij hebben jonge mensen 25 jaar geleden een brouwerij annex café-restaurant opgericht. Hun motto: bier brouwen zoals nergens anders. Zo kunt u hier proeven van Scott, een biologisch trippelbier dat rijpt in oude whiskyvaten, of van XO, een bier dat in armagnacvaten verblijft. “We maken nu al 14 kleinschalige bieren” zegt Denis Lecompte, een van de initiatiefnemers. “De meeste van onze ingrediënten zijn lokaal, ook de gerst en de honing. Inbev is bij ons niet welkom, we blijven koppig onze eigen weg gaan.”

(*) Meer informatie over de Gilles van Binche en hun rituelen leest u op www.plusmagazine.be/gilles

Ludo Hugaerts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content