Tropisch Tempelland

De tempelsteden van Tamil Nadu krioelen van het leven, terwijl het groene kruidenparadijs Kerala net een bron van rust en stilte is gebleven. Maar overal eist de eeuwenoude Dravidische cultuur een hoofdrol op. In de architectuur en de religie, in de taal en de film, in... geuren en kleuren.

Net als in andere India-se miljoenensteden is de verkeersdrukte in Chennai, het vroegere Madras, indrukwekkend. Het krioelt er van de tuktuks en de bromfietsen. Een heel gezin op één tweewieler, daar kijkt niemand hier van op. En op grote reclameborden wordt de Nano, het goedkope Indische miniautootje aangeprezen, de ultieme droom van al deze scooterende huisvaders.

Koliwood en cricket

Het waren de Portugezen die in het begin van de 16de eeuw in dit deel van India neerstreken, maar de Britten richtten er honderd jaar later een handelspost op en zij bouwden de stad uit tot hun bruggenhoofd. Dat is vandaag nog duidelijk te merken aan de architectuur in de wijk Georgetown met de Sint-Marykathedraal, het Saint-Georgefort en het markante hoofdgerechtshof. Maar deze kolo-niale architectuur is dus een bijna verwaarloosbaar decor, want alle aandacht wordt opgeslorpt door wat er op straat gebeurt.

Georgetown is één grote marktplaats waar in de tropische hitte fruit en groenten, bloemen en kruiden aan de man worden gebracht, in een ware explosie van kleuren en geuren. Ooit was Madras de hoofdstad van heel India, nu nog van de deelstaat Tamil Nadu, met 65 miljoen inwoners die het 25 eeuwen oude Tamil spreken, de taal van de Dravida’s, het oervolk van India en Sri Lanka. Overal in de stad hangen posters van Tamil-filmsterren, want naast het Amerikaanse Hollywood en het Indische Bollywood heb je in Chennai Koliwood, een echte filmindustrie in de plaatselijke taal. De mannelijke sterren van het witte doek, steevast met snor en zonnebril, moeten de aandacht echter delen met de crickethelden van de Chennai Super Kings, want hier zijn niet de voetballers maar de cricketspelers de grote sportvedetten.

Olifanten in steen

Vijftig kilometer ten zuiden van Chennai ligt Mamallapuram: vandaag een vissersdorpje maar ooit de hoofdstad van de oude hindoedynastie van de Pallava’s. Daarom staan hier nog steeds prachtige Dravidische tempels uit de 7de eeuw: een strandtempel, grottempels en zogenaamde rathatempels met prachtig gedecoreerde bas-reliëfs. De site straalt iets rustgevends en tijdloos uit. Een beeld van een olifant – op ware grootte! – staat naast een vervaarlijk kijkende leeuw en vormt een uitgelezen speelterrein voor de kinderen, terwijl hun moeders uitrusten onder een boom.

Nog verder zuidelijk ontdekken we Pondicherry, de stad die tot 1954 in Frans bezit was, als was het een eiland in een zee van Britse invloeden. Het lijkt inderdaad of we een andere wereld binnenstappen. De ville blanche is de rust zelve met haar lichtgekleurde huizen vol bougainvillea’s, haar straten met platanen, haar kathedraal en haar Frans lyceum. Er rijden amper wagens maar wel veel paardenkoetsen. Het contrast met de andere kant van de stad, het hectische black city kan niet groter zijn.

Langs de ‘gopurams’

Tamil Nadu wordt ook het land van de tempels genoemd. De stad Tanjore met zijn duizend jaar oude Brihadeshvara-tempel is daar een fraai voorbeeld van. De site is ommuurd, want vele steden zijn ooit ontstaan rond dergelijke tempels, zodat alle economische activiteiten zich binnen de tempelmuren afspeelden. Aan de ingang zegent een olifant ons met zijn slurf en in het gebouw torent een 70 meter hoge, piramideachtige tempeltoren boven alles uit. Gopurams zijn als de kerktorens bij ons en ze duiken veelvuldig op in het Zuid-Indische landschap. Een kaarsje branden voor een Ganeshbeeld (half mens/half olifant) brengt geluk. Een open tempelgebouwtje biedt onderdak aan een gigantisch beeld van de heilige stier Nandi, waarbij een halfnaakte priester de gelovigen zegent.

De pas geverfde daken van de gopurams zijn volgestouwd met godenbeelden, barok op zijn Indisch! Binnenin is het een drukte. Naar de tempel gaan is voor Indiërs een uitstapje. Overal zitten groepjes mensen op de grond te praten of te eten.

Olifanten en ‘untouchables’

Op weg naar Madurai valt een hindoeprocessie op met een prachtig versierde olifant. Ook dit is universeel: elk dorp dat zich respecteert komt tijdens alle denkbare festiviteiten met een olifant aandraven. Uiteraard zijn er ook trommelaars en dansers, en een man prikt zonder verpinken een lange staaf door zijn wang... een adembenemend spektakel, zomaar op straat. Op een open vrachtwagen staat nog een olifant, klaar om naar een festival te worden getransporteerd. Even later passeert een rouwstoet. Het lichaam van een oude vrouw wordt op een bed van takken op de schouders van vier mannen door de straten gedragen, klaar om verbrand te worden.

Even indrukwekkend is het religieuze centrum van de stad Madurai, haar befaamde Meenakshi-tempel. Het was hier dat Mahatma Gandhi zich voor het eerst in zijn bekende lompen hulde, omdat hij zich wou identificeren met de mensen uit de laagste kaste, de untouchables. Tot vandaag toe krioelt het hier van de priesters en biddende mensen in een labyrint van gangen en zalen vol schrijnen en beelden. We hebben geluk, want deze tijd van het jaar is hier de Chittirai aan de gang, het belangrijkste hindoefestival. ’s Avonds trekt een stoet door de tempel met rijkelijk uitgedoste olifanten, grote gouden beelden, muzikanten met fluiten, trommels en cimbalen.

Kruiden en planten

Als we de grens met de deelstaat Kerala oversteken, komen we meteen in rustiger vaarwater terecht. Het landschap is hier groener, de streek dunner bevolkt. Dit is ook het kruidenland bij uitstek: kurkuma, kardemon, gember, kaneel, peper,... u vindt het hier allemaal in overvloed, zoals in de kruidentuin van de stokoude maar kwieke Abraham die zelfs in een boom zal klimmen om u zijn plantjes te tonen.

Op weg naar Kamarokon wordt het landschap bergachtig. In deze hoogvlakten zijn theeplantages te vinden. Hoofden van vrouwelijke plukkers duiken als speldenknopjes op in een zee van groen. Maar de attractie van de streek zijn de befaamde Back-waters, een binnenzee met kanalen, meren en lagunes. Daar kunt u aan boord gaan van een in kokosvezel opgetrokken houseboat. Vroeger werden ze gebruikt om rijst en specerijen te vervoeren, nu zijn ze vooral bij toeristen populair. U kunt ze inhuren inclusief stuurman en kok, en vanuit de comfortabele slaapkamers of de prachtige zithoek kunt u dan genieten van de tijd van toen die zich voor uw oog onthult naarmate de dorpjes op de oever voorbijglijden.

Portugezen en Nederlanders

De havenstad Cochin is een van de mogelijke eindhaltes van deze verrassende reis. Op zoek naar kostbare specerijen, veroverde Vasco da Gama dit gebied. Daarom werden zijn resten hier in een kerk dichtbij de kust begraven voor ze definitief naar Portugal werden overgebracht. Maar ook de vele Nederlanders die hier een laatste rustplaats vonden, zijn nog zichtbaar aanwezig. Mensen zoals Adriaan van Lier, over wie het grafschrift niet liegt: “Hier rust Adriaan van Lier, koopman, obitus 1680.” n

Filip Godelaine

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content