DR. DIRK DERAEDT © frank bahnmüller

Trieste etappe

In het holst van de nacht word ik gebeld door spoedgevallen. Een medewerkster vraagt of ik direct wil komen: er is versterking nodig. Welk probleem er is, zegt ze niet. Terwijl ik naar beneden loop, vraag ik mij af wat er aan de hand is. Een ongeval met veel slachtoffers? Een treinramp?

Op de afdeling is er tumult. In de gang staan enkele mensen geëmotio-neerd te discussiëren met twee politieagenten die de deur versperren van een box waaruit luid geroep komt. In de kamer zijn er nog meer politiemannen die samen met ambulanciers en ziekenhuispersoneel een man in bedwang trachten te houden.

De overmacht wordt dus veroorzaakt door één persoon, één patiënt. De man zit op een brancard en kijkt met verwilderde ogen rond alsof hij zich in de hel bevindt. Zijn pupillen staan wijd open. Zijn shirt is gescheurd, hij lekt van het zweet. Terwijl vier mannen zijn arm vasthouden, probeert een verpleegkundige een infuus te prikken. Met een ongelofelijke kracht rukt hij zijn arm los en begint om zich heen te slaan. De man verwondt zich aan een kastje. De bril van mijn collega sneuvelt.

We overleggen. Een niet te kalmeren geagiteerde jonge man die amfetamines heeft ingenomen: geëxciteerd deliriumsyndroom. De behandeling ligt voor de hand: de man, zijn geest en zijn lichaam, zo snel mogelijk tot rust brengen. Sederende medicatie is de enige optie. Bij een nieuwe poging slagen we erin om een infuus in te brengen. De oververhitte man wordt in slaap gebracht. De adrenaline zakt, niet alleen bij de patiënt, maar bij alle aanwezigen.

Voor de mensen van politie en ambulance is het werk klaar: de blauwe plastic handschoentjes worden in de vuilbak gegooid, er wordt nagekaart bij de koffieautomaat. Hun bewogen nachtdienst zit erop. Ze zijn duidelijk opgelucht dat hun lastige klant aan de kliniek is overgedragen. Voor ons begint het echte werk pas: slaapmedicatie minutieus doseren, de beademing regelen en bedacht zijn op problemen als hartritmestoornissen, spierafbraak en verzuring van het bloed.

In de gang praat ik met zijn vrienden. ‘Hij wordt in slaap gehouden’, zeg ik. ‘Platgespoten dus?’, antwoordt een van hen, met iets van verwijt in zijn stem. Ik leg uit wat een kunstmatig coma is, dat dit de enige veilige optie is. Ondertussen zijn de ouders van de jongen aangekomen. Zij begrijpen het, zij hebben het eerder al eens meegemaakt, dat hun zoon door drugs door het lint ging. Voor hen is dit een nieuwe trieste etappe in het gevaarlijke leven dat hun kind leidt. Nu zijn ze opgelucht dat hij in de beschermende omgeving van het ziekenhuis is. Voor even dan toch.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content