Transvetten, de nieuwe vijand

Ze zijn nog schadelijker dan de zo verguisde verzadigde vetzuren en de recentste boeman voor iedereen die gezond wil blijven. Maar waarom zijn transvetten zo gevaarlijk? Waar zitten ze in en hoe ontkomen we eraan?

Helemaal in de stijl van zijn beroemdste personage, Terminator, heeft ex-acteur en huidig gouverneur van Californië Arnold Schwarzenegger de strijd aangebonden tegen de transvetten. Vanaf 1 januari 2010 mogen restaurants er enkel nog vetstoffen gebruiken die per honderd gram niet meer dan een halve gram transvetten bevatten. In andere Amerikaanse staten volgden soortgelijke maatregelen en ook bij ons groeit het besef dat er iets moet gebeuren: de Europese Unie bereidt een richtlijn voor waardoor voedingsfabrikanten verplicht zullen worden om het gehalte transvetten op het etiket te vermelden. In Denemarken is het gebruik van meer dan 2 gram industriële transvetten per 100 gram olie of vet sinds 2003 verboden. Zwitserland volgde in 2008.

Méér slechte, minder goede cholesterol

Eenvoudig gezegd komt het erop neer dat transvetzuren onverzadigde vetzuren zijn die verzadigd raken in de loop van een natuurlijk (vertering in de pens van herkauwers) of industrieel proces. Transvetzuren zijn niet alleen schadelijk omdat ze bijdragen tot een hoger gehalte aan slechte (LDL-)cholesterol in het bloed, maar ook omdat ze daarnaast nog eens het gehalte aan goede (HDL-)cholesterol verlagen. Dat maakt hen dus nog ongezonder dan de verzadigde vetzuren, al jaren het mikpunt van iedereen die de cardiovasculaire risico’s wil beperken.

Natuurlijke transvetzuren krijgen we onder meer binnen via melkproducten en vlees maar onderzoek heeft uitgewezen dat je al een heel eenzijdig voedingspatroon moet hebben om langs die weg zoveel transvetten (10,2 g per dag) binnen te krijgen dat ze een negatief effect kunnen hebben op het cholesterolgehalte. Anders ligt het als het over industriële transvetzuren gaat. Ironisch genoeg ontstaan die vaak door het gebruik van vet dat veronder-steld wordt... cholesterolverlagend te werken, als nevenverschijnsel bij bewerkingen van onverzadigde vetzuren. Om margarine makkelijker smeerbaar te maken bijvoorbeeld, of om pizza, gebak en koekjes te bereiden. In dit laatste geval is het de verhitting (door frituren, bakken of grillen) die de omzetting van onverzadigde vetzuren naar transvetten veroorzaakt.

Vermijden is beter dan lijden

Wie normale hoeveelheden melkproducten en vlees eet, krijgt maar 1 gram natuurlijke transvetzuren binnen. Bij industriële transvetzuren loopt dat echter veel sneller op. Mensen die veel fastfood en industrieel bereide snacks en snoep naar binnen spelen, lopen dus het risico dat de hoeveelheid transvetzuur oploopt tot 10 à 20 gram per dag, wat het cardiovasculaire risico de hoogte injaagt.

Sinds de eerste negatieve onderzoeksresultaten heeft de voedingsindustrie de productieprocessen weliswaar aangepast en wereldwijd zetten overheidsmaatregelen druk op de fabrikanten om het steeds beter en gezonder te doen. Maar de eerste verantwoordelijkheid ligt uiteraard bij ons, de consumenten. Wij kunnen zelf het risico beperken door niet meer dan één honderdste van onze dagelijkse energie-opname (concreet: 2 à 3 gram) aan transvetten te verbruiken. Dat kan vrij eenvoudig door niet te overdrijven met fastfood en industrieel bereid gebak, koekjes of snacks en door te kiezen voor vetstoffen die zo weinig mogelijk transvetzuren bevatten. Dat een dergelijke eenvoudige ingreep de gezondheid aanzienlijk vooruithelpt, bewijst het effect in Denemarken: sinds het gebruik van transvetzuren in 2003 aan banden gelegd werd, is het aantal hartaanvallen er spectaculair gedaald... n

Ariane De Borger

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content