Tot waar reiken de rechten van het dier?

De Belgen zijn gevoelig voor dierenleed. Maar er bestaat een wereld van verschil tussen zij die vinden dat dieren niet mogen mishandeld worden en zij die elk gebruik van het dier door de mens willen verbieden. Moeten dolfinaria en circussen dicht in naam van het dierenwelzijn? De discussie is geopend.

Het zijn slechte tijden voor dierenbeulen. Eind oktober heeft het Hof van Beroep van Luik zeven veehandelaren wegens dierenmishandeling tot zware gevangenisstraffen en boetes veroordeeld. De beelden die door de dierenrechtenvereniging Gaia met een verborgen camera waren gemaakt en die toonden hoe brutaal runderen in het slachthuis werden behandeld (met stokken geslagen, over de grond gesleept, met elektrische schokken voortgedreven) hebben hun effect dus niet gemist. De boodschap van de rechters was duidelijk: ook zij weigeren dergelijke wrede praktijken te tolereren.

Maar de dierenvrienden hebben niet altijd succes. Eind september kreeg het dolfinarium van Brugge – het laatste van ons land – onder grote mediabelangstelling een parlementscommissie op bezoek die kwam controleren of het tiental dolfijnen dat er verblijft goed wordt behandeld (dezelfde commissie die zich deze zomer heeft beziggehouden met de problematiek van de wilde dieren in de circussen).

De verenigingen voor de dierenrechten eisen al jaren dat het dolfinarium van Brugge wordt gesloten, niet omdat de dolfijnen er mishandeld zouden worden (wat duidelijk niet het geval is) maar omdat ze in hun natuurlijke habitat thuishoren, in de oceaan. En vooral omdat de mens het recht niet heeft dolfijnen gevangen te houden om circusnummertjes op te voeren. Zelfs niet als deze dolfijnen ook wel eens worden ingeschakeld om autistische kinderen te helpen. De parlementscommissie vond dit een stap te ver en stelde vast dat de dolfijnen in Brugge wel degelijk goed worden verzorgd. Het dolfinarium blijft open.

Bewustwording

Ondanks die recente tegenslag worden de dierenrechten in ons land beter dan ooit verdedigd. Sinds enkele jaren is het dierenwelzijn immers geen folkloristisch, marginaal thema meer. Integendeel, het maakt nu deel uit van het normale maatschappelijke debat. Als gevolg daarvan durven nog weinig vrouwen een bontjas te dragen en weten we allemaal dat foie gras het resultaat is van het intensieve vetmesten van ganzen en eenden – in de ogen van de verdedigers van de dierenrechten een barbaarse praktijk.

Die mentaliteitswijziging heeft verscheidene oorzaken. Ten eerste is er de invloed van de dierenrechtenverenigingen, die de politieke wereld en de media voortdurend met de neus op de feiten hebben gedrukt. Zij lieten geen enkele gelegenheid onbenut om ons bewust te maken van het weinig benijdenswaardige lot dat bepaalde diersoorten te beurt valt. Denk maar aan het afslachten van zeehondjes, aan de walvisjacht, de paardenrennen, de stierengevechten.

Bovendien heeft de opeenvolging van crises in de landbouw (gekke koeienziekte, vogelpest, varkenspest) veel consumenten aan het denken gezet over de industriële veehouderij. En ten slotte zijn huisdieren tegenwoordig een integraal deel van ons leven. Een op de twee Belgische gezinnen heeft een hond en/of kat en veel mensen vinden niets te goed of te duur voor hun viervoetige vriend.

Zijn mensen en dieren gelijk?

Dankzij de combinatie van al de factoren die we hierboven hebben opgesomd, zijn wij tegenwoordig veel gevoeliger voor het lot van de dieren dan vroeger. Dat betekent echter niet dat iedereen het op alle punten eens moet zijn met de voorvechters van de dierenrechten.

Gaia, Veeweyde, Dieren in Nood, de Blauwe Wereldketen... ons land telt een kleine honderd verenigingen die voor de dierenbescherming ijveren en van de gulheid van het publiek leven. Ze delen dezelfde grote doelstelling – het dierenleed bestrijden – maar verschillen in hun manier van werken en in hun eisen. De meeste zijn het er echter over eens dat dieren niet in kooien thuishoren. Ze verzetten zich dus krachtig tegen dierentuinen, dolfinaria en circussen, omdat de dieren er ‘ongelukkig’ en ‘overspannen’ zouden zijn en niet op een natuurlijke manier kunnen leven. Sommigen gaan een stap verder. Zij vinden dat dieren als de gelijken van mensen moeten worden beschouwd en dus dezelfde rechten moeten hebben. Deze overtuigde voorvechters van de dierenrechten zijn tegen het testen op ratten van geneesmiddelen die mensenlevens zouden kunnen redden en tegen elk gebruik van dieren: ook als voedsel, als bron van kleding of schoenen... Anderen aanvaarden dat dieren mogen worden gegeten maar willen de jacht en het sportvissen verbieden, omdat het hobby’s zijn, geen levensnoodzaak voor de mens.

Voortdurende vooruitgang

Sinds de goedkeuring van de wet op de bescherming en het welzijn van de dieren, in 1986, kan men in België niet meer zomaar alles met dieren doen. De wet, die sedertdien voortdurend is bijgeschaafd, betekende een enorme vooruitgang. Ze trok duidelijke grenzen voor het houden, vervoeren, importeren en slachten.

“België bevindt zich vandaag ergens in het middenveld: tussen de landen die het goede voorbeeld geven op het vlak van het dierenwelzijn (zeg maar: Noord-Europa) en de landen die daar minder belang aan hechten (in grote lijnen: Zuid-Europa)”, zegt Pierre Duville, die zich bij het ministerie van Volksgezondheid ontfermt over het dierenwelzijn. “Wij leveren een dagelijkse strijd om de wetgeving op de bescherming van de dieren te doen naleven en de controles te verbeteren. Het aantal inspecteurs dat zich met de dierenrechten bezighoudt, is verdubbeld. De veeartsen van het Federale Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen voeren dagelijks controles uit. In de dierentuinen en dolfinaria van ons land gelden strenge voorwaarden voor de omstandigheden waarin de dieren worden gehouden (in verband met de grootte van de kooien, de diepte van het bad, de voeding enzovoort). Het Brugse dolfinarium voldoet aan die normen, maar over de ethische vraag of je dieren mag houden voor het amusement van het publiek kunnen wij ons natuurlijk niet uitspreken.”

“Het kan beter”

Georges Potelle, de voorzitter van NAVED (een vzw die een dertigtal verenigingen voor dierenbescherming overkoepelt, waaronder Veeweyde), is genuanceerder. “België is zeker niet het slechtste land op het vlak van de dierenrechten, maar het kan beter. In theorie hebben wij een goede wetgeving, maar de hamvraag is of die ook wordt nageleefd. Wij vechten tegen het dierenleed in al zijn vormen. Dolfinaria en circussen zijn zinloos en dom. Of het nu om dolfijnen gaat of om wilde dieren, dat maakt niet uit: een dier dat gevangen zit is ongelukkig en overspannen, het heeft niet genoeg ruimte en leidt een ellendig bestaan.”

“Weet u waarom circusberen dansen?”, gaat Georges Potelle verder. “Omdat ze worden afgericht door ze op gloeiende houtskool te doen lopen terwijl de muziek speelt! In een dolfinarium gaan dolfijnen sneller dood dan in de oceaan. Wij vinden dat dieren niet in een kooi of in een bad thuishoren. Er zijn geen grenzen aan de rechten van het dier.”

Hoewel de dieren hun zaak niet zelf kunnen bepleiten, worden ze gehoord: na haar bezoek aan het Brugse dolfinarium, heeft de parlementscommissie een ontwerpresolutie opgesteld die nieuwe dolfinaria in België wil verbieden. Maar de Brugse dolfijnen blijven voorlopig waar ze zijn... n

Karima Amrous, Ludo Hugaerts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content