Tom is 24 en studeert nog : wie betaalt?

Uw meerderjarige zoon of dochter studeert nog. Bent u verplicht om die studies te bekostigen? En wat zijn uw rechten als ouder op het vlak van de kinderbijslag en de fiscaliteit?

Kiest uw zoon of dochter voor een opleiding die rechtstreeks toegang geeft tot de uitoefening van een beroep, dan zult u rond zijn/haar achttiende uit de kosten zijn. De meeste jongeren stoppen vandaag de dag echter niet met studeren op hun achttiende, zij houden dat heel wat langer vol. En die studies kunnen handenvol geld kosten. Denk daarbij maar aan het inschrijvingsgeld voor hogeschool of universiteit, het huren van een kot, de aanschaf van studiemateriaal, het vervoer van en naar de onderwijsinstelling enz... Los van de studie, zijn er natuurlijk ook nog de kosten van eten, kleding, hygiëne, enz... In principe is het de plicht van de ouder om de studies van zoon – of dochterlief te betalen maar uiteraard hebt u als ouder ook rechten. Onder bepaalde voorwaarden krijgt u nog kinderbijslag en blijft uw kroost fiscaal ten laste.

1. Uw plichten als ouder

Misschien betaalt u alle studiekosten zonder daar verder vragen over te stellen. Maar bent u daartoe verplicht? Kunt u vragen dat uw zoon of dochter zelf gaat werken om de studies te bekostigen? En heeft de ijver van uw kind (stel dat uw zoon voor de derde keer zijn eerste jaar overdoet) of de keuze van de studierichting (als uw dochter bijvoorbeeld per se een universitaire richting wil volgen, hoewel ze dat volgens u niet aankan) enige invloed?

Hoelang moet u betalen?

De wet is op dit vlak heel duidelijk. Zij bepaalt dat uw onderhoudsverplichting tegenover uw kinderen doorloopt na hun meerderjarigheid voor zover hun opleiding of studie niet voltooid is. Dit betekent dat u de studiekosten van uw kind in principe verder moet betalen, ook al is uw zoon of dochter al geruime tijd meerderjarig. Meer staat er eigenlijk niet in de wet. Niettemin is dat principe niet absoluut: er zijn grenzen aan deze regel zodat u in specifieke – maar uitzonderlijke – gevallen niet meer zult moeten betalen als u dat niet wilt. In ieder geval wordt met het ‘voltooien van de studies’ het moment bedoeld waarop uw zoon of dochter een einddiploma haalt dat toegang verleent tot de arbeidsmarkt (in dit geval dus na een studie in het hoger onderwijs of aan de universiteit).

WEETJE In tegenstelling tot een beroepsdiploma, wordt het behalen van een humanioradiploma niet aanzien als een voldoende voltooiing van de opleiding. Men neemt aan dat dit diploma niet voldoende kansen biedt op de arbeidsmarkt en dat het aan elk kind dat de humaniora volgt, toekomt een diploma hoger onderwijs of universiteit te kunnen behalen.

Tweede of volgend diploma

Op de vraag of u financieel moet bijdragen als uw kind een tweede diploma hoger of universitair onderwijs wil behalen (bijv. na een studie rechten ook nog economie) wordt meestal negatief geantwoord. Ook voor het geval uw kind na zijn studies nog wil doctoreren kunt u in principe niet meer verplicht worden bij te dragen. De meeste rechters passen dit principe ook toe in de praktijk.

Normale voortgang

De opleiding moet een “normale voortgang” kennen. Dit betekent dat uw verplichting om te betalen kan wegvallen als de studies een abnormale vertraging oplopen. Houd er echter wel rekening mee dat slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden zal worden geoordeeld dat er geen normale voortgang is. Zo wordt het feit dat een student bist meestal niet als abnormaal beschouwd. Volgens sommige rechters verdwijnt uw verplichting om te blijven betalen zelfs niet als uw zoon of dochter zijn jaar ’trist’ (het een tweede keer moet overdoen). Als de abnormale vertraging te wijten is aan een langdurige ziekte of ongeval van het kind zal de ouder dat evenmin kunnen aangrijpen om niet langer zijn verplichtingen te moeten nakomen.

Welke kosten moet u niet op u nemen?

Vanzelfsprekend kunt u niet zonder meer voor alle mogelijke studie- en andere kosten worden aangesproken.

Eigen inkomsten

Volgens de meeste rechters mag u rekening houden met de eventuele eigen inkomsten van uw zoon of dochter. En hierbij kan het zowel gaan om inkomsten uit een vakantie- of weekendjob, maar ook uit kasbons of andere financiële producten. Het zou immers niet correct zijn dat uw kind van zijn eigen inkomsten kan gaan sparen, terwijl u onbeperkt in de studies moet bijdragen en u zich daarvoor misschien financieel pijn dient te doen (tenzij u het daarmee eens bent, uiteraard). Wat u echter niet kunt vragen, is dat uw kind zijn eigen spaargeld (het kapitaal, niet de interest) moet gebruiken om de studies te bekostigen.

Niet-noodzakelijke meeruitgaven

Als uw zoon of dochter beslist zogenaamde niet-noodzakelijke meeruitgaven te doen, dan kunt u als ouder niet zomaar worden verplicht om mee te betalen. Dit is bijvoorbeeld het geval als uw kind een dure studierichting in het buitenland wil volgen of als het naar een dure privéschool wil gaan, terwijl er goedkopere – en zo goed als evenwaardige – alternatieven zijn. Om te beoordelen in welke mate bepaalde kosten niet-noodzakelijke meeruitgaven zijn (waarin u dus niet moet bijdragen) wordt rekening gehouden met uw eigen financiële toestand. Hoe beter u er financieel voorstaat (inkomsten, vermogen,...) hoe meer ‘luxekosten’ de student zal mogen inbrengen. Zo is voor de zoon of dochter van vermogende ouders de huur van een studio of appartement niet noodzakelijk een luxe-uitgave, terwijl dit voor de meeste studenten wel het geval is (zij kunnen enkel vragen dat hun ouders de huur van een studentenkot terugbetalen als een dagelijkse verplaatsing van thuis tot de onderwijsinstelling niet mogelijk is).

Wat als de verstandhouding niet goed is?

Wat als u in onmin leeft met uw zoon of dochter? En die met zijn of haar vriend- (-in) op een studentenkamer woont en zelfs in de weekends of in de vakantie niet meer thuiskomt? In dat geval moet u meestal blijven betalen, of u dat nu prettig vindt of niet. Tenzij in een aantal extreme gevallen.

Het basisprincipe:

eerbied en respect

In de wet staat dat er tussen u en uw kinderen een verplichting van eerbied en res-pect bestaat. Als uw kind het werkelijk te bont maakt met het gebrek aan respect (het komt zonder reden haast nooit meer langs, licht u niet in over de studies die hij of zij volgt,...) leidt dit er volgens sommige rechters toe dat u niet meer moet betalen voor de studies.

WEETJE Dat u het niet eens bent met de studierichting die uw zoon of dochter kiest, is nooit een basis om te weigeren met geld over de brug te komen. Ook dat uw kind naar een bepaalde universiteit of hogeschool wil gaan terwijl u een voorkeur hebt voor een andere, speelt geen rol. Alleen wanneer uit de keuze van uw zoon of dochter een niet-noodzakelijke meerkost voortvloeit, kan uw betaalplicht vervallen (zie hierboven).

Desnoods tot voor de rechter

In de meeste gevallen hoeft de rechter gelukkig niet tussenbeide te komen. Er kan bij u in de keuken misschien wel eens een discussie ontstaan over hoever uw verplichtingen tegenover uw meerderjarige studerende kinderen gaan, bijvoorbeeld naar aanleiding van een bisjaar en/of omdat u vindt dat uw zoon of dochter onvoldoende ijver aan de dag legde. Maar daar blijft het veelal bij. Het aantal gevallen waarbij de student het conflict ten top drijft en naar de rechtbank stapt om zijn ouders tot een onderhoudsuitkering te horen veroordelen, blijft gelukkig beperkt.

Gebeurt dit toch, dan kan het kind zijn ouders eerst in verzoening oproepen voor de vrederechter om te trachten zo tot een oplossing te komen. De ouders zijn echter niet verplicht naar de zitting te gaan. Gaan ze niet of komt er geen akkoord tot stand, dan wordt er geen verder gevolg aan gegeven. Komt er wel een akkoord, dan maakt de vrederechter daar een proces-verbaal van, dat dezelfde waarde heeft als een vonnis.

Daarnaast kan ook een echte procedure voor de vrederechter worden opgestart, waarbij het kind vraagt de ouder(s) te laten veroordelen tot de studiekosten plus eventueel tot een bepaalde onderhoudsbijdrage per maand. Of het kan aankloppen bij het OCMW om daar een uitkering te vragen, waarna de kans bestaat dat het OCMW zich nadien tot de ouders richt.

WEETJE Het hoeft geen betoog dat deze stappen emotioneel zwaar en dus beter te vermijden zijn. Toch is het belangrijk dat de ouder enkel een akkoord bij de vrederechter onderschrijft als hij het volledig eens is met de inhoud. Het proces-verbaal heeft immers de waarde van een vonnis!

Wat bij een scheiding?

De wet bepaalt dat elke ouder bijdraagt naar evenredigheid van zijn middelen. In de meeste gevallen zal één van de ouders een onderhoudsuitkering betalen aan de andere voor het meerderjarige kind. Deze kan vastgesteld zijn in een overeenkomst die wordt gesloten naar aanleiding van een echtscheiding door onderlinge toestemming of in een vonnis. Naast de eigenlijke onderhoudsbijdrage zal vaak bepaald zijn dat elk van de ouders voor een bepaald gedeelte (vaak elk voor de helft) bijdraagt in de bijzondere kosten met betrekking tot de kinderen (en daaronder vallen vaak de studiekosten).

LET OP! Het gebeurt wel eens dat er in een overeenkomst opgemaakt n.a.v. een echtscheiding door onderlinge toestemming tussen de ouders een afspraak is gemaakt dat de ene ouder een relatief beperkt (of zelfs geen) onderhoudsgeld betaalt aan de andere voor het kind. En dit omdat de andere ouder bij wie de student nog verblijft in ruil één of ander vermogensbestanddeel (bijv. de woning) tegen zeer gunstige voorwaarden toegewezen kreeg. Houd er in dat geval rekening mee dat een dergelijke overeenkomst niet voor 100 % waterdicht is. In bepaalde omstandigheden kan de student zelf aan de ouder die maar een beperkt bedrag dient te betalen, een supplementaire bijdrage vragen.

2. Uw rechten als ouder

Gelukkig hebt u als ouder(s) van een meerderjarige student niet enkel plichten maar kunt u, als dat nodig zou zijn, ook een aantal rechten laten gelden.

Nog recht op kinderbijslag?

U kunt voor uw studerende zoon of dochter nog kinderbijslag genieten, voor zover voldaan is aan de volgende voorwaarden:

n uw student mag niet ouder zijn dan 25 jaar. Een student komt immers maar in aanmerking voor kinderbijslag tot en met de maand waarin hij 25 jaar wordt.

n uw student moet ten laatste op 30 november ingeschreven zijn voor ten minste 27 studiepunten. Met een studiepunt wordt hier bedoeld: de meeteenheid die niet enkel het aantal lesuren maar ook de persoonlijke studie, de examen- en stageperiodes en de voorbereiding voor een thesis omvat. Als uw kind ten laatste op 30 november is ingeschreven, maar voor minder dan 27 studiepunten, hebt u geen recht meer op kinderbijslag vanaf het begin van het academiejaar. Schrijft het zich daarna in voor bijkomende studiepunten zodat het jaartotaal minstens 27 studiepunten bedraagt, dan krijgt u opnieuw kinderbijslag met terugwerkende kracht tot het begin van het academiejaar.

Bij een inschrijving na 30 november voor ten minste 27 studiepunten, hebt u (of heeft de student) pas recht op kinderbijslag vanaf de maand na de inschrijving. Dit betekent concreet dat als de inschrijving bijvoorbeeld gebeurt in de maand december, het recht op kinderbijslag pas ingaat in januari.

Als de opleiding die uw kind volgt niet uitgedrukt is in studiepunten, moet de student minstens 13 uren les volgen per week. Bij de inschrijving ontvangt de student overigens altijd een attest waarin bevestigd wordt dat hij voldoet aan de voorwaarden om kinderbijslag te ontvangen. Dit attest moet u aan het kinderbijslagfonds bezorgen.

WEETJE U hebt ook recht op kinderbijslag als uw kind in het buitenland studeert (uiteraard voor zover het aan de voorwaarden voldoet).

Geen studies maar een thesis

Een student die geen les meer volgt maar die ingeschreven blijft om een thesis voor te bereiden, behoudt zijn recht op kinderbijslag tot de datum waarop hij de thesis indient of tot hij 25 wordt. Op dit recht staat echter een maximum: 1 jaar, te tellen vanaf het einde van de zomervakantie.

Een vakantiejob

Het bedrag dat de student verdient met zijn job(s) is niet van belang om te weten of u gerechtigd blijft op kinderbijslag, wel het aantal uren dat uw kind gewerkt heeft:

n tijdens het academiejaar (dus buiten de maanden juli, augustus en september) krijgt u kinderbijslag voor een heel kwartaal als uw zoon of dochter in dat kwartaal niet meer dan 240 uren heeft gewerkt. Heeft uw student in die periode meer gewerkt, dan gaat de kinderbijslag voor de drie maanden van dit kwartaal verloren.

LET OP! Als uw zoon of dochter te veel heeft gewerkt in het tweede kwartaal (april tot juni) verliest u ook het recht op kinderbijslag voor het derde kwartaal (de grote vakantie).

n in de zomervakantie tussen 2 academiejaren (de periode juli, augustus en september) mag de student onbeperkt werken zonder hierdoor zijn recht op kinderbijslag te verliezen.

LET OP! Voor schoolverlaters bestaan afwijkende regels en principes. Contacteer uw kinderbijslagfonds!

WEETJE Als uw zoon of dochter studeert maar officieel op een eigen adres woont, kan hij of zij de kinderbijslag zelf krijgen. Dat is dan het bedrag van een eerste of enig kind. Als u nog andere kinderen hebt waarvoor u kinderbijslag ontvangt, is het echter voordeliger dat uw zoon of dochter aan het kinderbijslagfonds vraagt om het bedrag aan u te storten (en u geeft het dan door). U ontvangt immers een hoger bedrag omdat de kinderbijslag stijgt met het aantal kinderen waarvoor u het ontvangt.

Nog fiscaal ten laste?

In de regel is uw studerende kind ten laste. Voorwaarde is wel dat het op 1 januari van het jaar waarin u uw belastingbrief invult nog op hetzelfde adres als uzelf gedomicilieerd is. Bovendien mag de student niet bij u tewerkgesteld worden en mag hij zelf geen te hoog inkomen hebben. De inkomstengrens waaronder een student ten laste is van zijn ouders ligt voor het kalenderjaar 2006 op euro 2610 netto.

WEETJE Voor kinderen van alleenstaande ouders is die grens heel wat hoger (euro 3770 netto). Dit kind mag dus met zijn vakantiewerk euro 1160 meer verdienen dan een kind van gehuwde ouders! Recent werd dit onderscheid politiek aangekaart als een vorm van discriminatie. Wordt vervolgd...

Nettobestaansmiddelen

Om te bepalen of de student al dan niet deze inkomstengrens overschrijdt, moeten zijn netto bestaansmiddelen worden bekeken. En dat is niet hetzelfde als het bedrag dat netto wordt uitgekeerd! Voor de berekening worden alle bruto-inkomsten bekeken die de student heeft verdiend. Hiervan worden de socialezekerheidsbijdragen afgetrokken maar let op: voor de inkomsten uit studentenarbeid geldt hierbij onder bepaalde voorwaarden een verminderd tarief, namelijk:

n 2,5% voor werk tijdens de vakantiemaanden juli, augustus en september (met een studentencontract en gedurende maximaal 23 dagen)

n 4,5% voor werk buiten de zomervakantie (met een studentencontract gedurende max. 23 dagen, buiten de schooluren).

Als hij of zij met een studentencontract werkt, dan wordt bovendien de eerste schijf van euro 2170 fiscaal niet in aanmerking genomen en voor inkomsten uit arbeid mag nog eens een forfaitaire beroepskost van 20 % in rekening worden gebracht.

Voorbeeld: uw zoon heeft euro 4000 verdiend met zijn studentenjob (bruto – socialezekerheidsbijdragen). Zijn inkomsten worden als volgt in aanmerking genomen:

(euro 4000 – euro 2170) – 20 % = euro 1464.

Dit betekent dat de inkomsten die uw zoon of dochter mag hebben al behoorlijk stevig mogen zijn vooraleer hij of zij niet meer fiscaal ten laste is: euro 5432,50 als u gehuwd bent, euro 6882,50 als u alleenstaand bent (beide bedragen voor het kalenderjaar 2006 en voor zover de student enkel inkomsten uit arbeid heeft).

Wat bij een scheiding?

Meestal neemt bij een echtscheiding één van de ouders het kind ten laste. De andere ouder betaalt dan vaak een onderhoudsuitkering en die is ten belope van 80 % aftrekbaar. Ook de alimentatie die aan het kind wordt betaald, wordt als nettobestaansmiddel van het kind aanzien, maar met de eerste schijf van euro 2610 wordt geen rekening gehouden om te beoordelen of de student fiscaal ten laste is. n

Jan Roodhooft, advocaat

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content