Terug naar een gezonde RUG

Lagerugpijn is een van de vaakst gehoorde klachten bij de huisarts. Ruim vier mensen op vijf worden met dit pijnlijke fenomeen geconfronteerd. Toch valt er heel wat te voorkomen en te verhelpen. Wij trokken naar de rugschool van het UZ Leuven voor een behandeling op maat.

De kwaal mag dan wel frequent voorkomen, de ene lagerugpijn is beslist de andere niet. Meestal is het een samenloop van oorzaken, omstandigheden en factoren die lagerugpijn doet ontstaan. Die specifieke combinatie is bij iedereen verschillend. “Net als de behandeling. Een efficiënte therapie is geen eenheidsworst maar letterlijk op het lijf geschreven van de patiënt en van zijn specifieke noden, beperkingen en achtergrond. Dat is een relatief nieuw inzicht. Vroeger werd vaak aangenomen dat elke diagnose van lagerugpijn op dezelfde manier kon worden aangepakt”, vertellen dokter Peter Van Wambeke (Fysische geneeskunde en revalidatie) en kinesitherapeut Ann Spriet van de rugrevalidatie UZ Leuven.

U wilt opstaan en plots voelt u een zeurende pijn in de lage onderrug. Of bij het tillen van een last speelt uw onderrug op. Lagerugpijn lijkt zich vaak ineens, out of the blue, te manifesteren. Maar dat klopt niet.

Helft klachten heeft geen specifieke oorzaak

Voor die symptomen u overvallen, zat het meestal al een poosje (ongemerkt) fout. “Lagerugklachten bij 50-plussers kennen even vaak specifieke als aspecifieke oorzaken. De behandeling van een rugpatiënt start altijd vanuit een stapsgewijze opsporing van de precieze oorzaak. Eerst detecteren we mogelijke alarmtekens bij rugpatiënten. Via een uitgebreid klinisch onderzoek kijken we of er geen potentieel ernstige medische oorzaken aan de basis van de klachten liggen. Dat kan onder meer gaan om osteoporose die voor een wervelfractuur heeft gezorgd, of om ontstekingsproblemen aan de rug. In zeldzame gevallen kan ook een infectie of tumor de pijn veroorzaken. Dat is eerder uitzonderlijk maar moet steeds vooraf worden uitgesloten.”

Bij de volgende stap wordt er gekeken naar een andere potentiële boosdoener voor de rugklacht. Daarbij wordt gecheckt of er in combinatie met de rugpijn ook zenuwpijn opduikt. Bij iets oudere rugpatiënten komt vaker artrose voor. Dat zorgt voor een extra botaanwas aan de wervels. Afhankelijk van de plaats van de artrose kan zich een vernauwing van het ruggenmergkanaal voordoen. Daardoor kan er druk op de zenuwstructuren ontstaan met neurologische stoornissen zoals pijnuitstraling in de benen, gevoelsstoornissen of spierzwakte tot gevolg.

“Al deze fenomenen worden de specifieke oorzaken van lagerugpijn genoemd. Worden die niet geïdentificeerd, dan is de rugpijn het gevolg van een hele groep van aspecifieke oorzaken.”

Pijn zonder beeld

Specifieke oorzaken hebben vaak het voordeel dat ze via beeldvorming zoals een radiografie of een scan zichtbaar kunnen worden gemaakt. “We moeten daarbij wel opletten dat de afwijkingen die we vaststellen ook relevant zijn voor de actuele rugklachten. Met het stijgen van de leeftijd neemt de kans op het vaststellen van afwijkingen zoals artrose bij technische onderzoeken sterk toe. Ook bij mensen die geen rugklachten hebben.”

Heel wat aspecifieke problemen blijken daarentegen ongrijpbaar voor beeldvormingstoestellen. “Logisch, want het gaat hier vaak om functionele stoornissen die je pas merkt tijdens het bewegen of bij bepaalde activiteiten. Bij een technisch onderzoek kan de rug er perfect normaal uitzien, terwijl er wel degelijk problemen zijn. Vergelijk het met een defecte auto. Als je daar een foto van neemt, kan die er picobello uitzien. Van zodra je ermee de weg op trekt, merk je dat er zaken haperen en dat hij niet functioneert zoals het hoort.”

Aspecifieke oorzaken zijn onder meer problemen met de tussenwervelschijven (discus) die niet noodzakelijk zorgen voor een zenuwuitval, of blokkeringen van de kleine facetgewrichtjes die de wervels vlot moeten doen bewegen. Ook het verkeerd functioneren van spieren en gewrichten kan heel wat rugleed teweegbrengen. “Die oorzaken proberen we op te sporen via een grondige ondervraging en een klinisch onderzoek, vaak in combinatie met een onderzoek door de kinesitherapeut. Beeldvorming komt er zelden aan te pas.”

Maar het is niet omdat de oorzaak onzichtbaar blijft, dat de pijn er niet is. “Soms zijn rugpatiënten ontgoocheld dat er niets in beeld kan worden gebracht, terwijl ze zoveel afzien. Ook zonder beeld weten we dat hun pijn reëel is.”

Snel ingrijpen

Soms gaat lagerugpijn na een paar dagen of een week vanzelf weer over. Maar als dat niet gebeurt, is het geen goed idee om de pijn te verbijten en ermee te blijven rondlopen. “De kans op een volledig herstel is erg klein bij lagerugpijnklachten die al drie tot zes maanden aanhouden. Aspecifieke lagerugpijn volgt een natuurlijke curve. Ongeveer de helft van de lagerugproblemen zal na drie weken vanzelf ophouden zonder medisch ingrijpen. Na zes tot twaalf weken blijft nog tien tot 20 procent klachten over. Na drie tot zes maanden blijft vijf tot tien procent nog steeds last hebben van rugproblemen maar dat aantal zakt niet meer verder. Tijdig ingrijpen als het niet vanzelf overgaat, is dus nodig.”

Hoe behandelen?

De medische wetenschap is de voorbije jaren sterk geëvolueerd waardoor er voor de meeste lagerugklachten wel degelijk hoop op genezing of minstens op verbetering is. Bij lagerugpijn met specifieke oorzaken pakken artsen in de eerste plaats de oorzaken, zoals artrose of osteoporose, medisch aan. Bij de aanpak van de aspecifieke klachten ligt de focus vooral op symptoom- en pijnbestrijding en op een functionele behandeling. Artsen, kinesitherapeuten, revalidatieconsulenten en ergonomen werken daarbij nauw samen.

1. Medicatie

“Symptoomcontrole gebeurt onder meer via pijnstillers. Daarbij gaat de voorkeur uit naar zuivere pijnstillers zoals paracetamol. Met ontstekingsremmers wordt best heel restrictief omgesprongen, ook bij rugklachten. Deze geneesmiddelen worden veel te vaak onnodig geslikt, terwijl ze heel wat belangrijke nevenwerkingen en schadelijke effecten kunnen hebben, zoals problemen aan het maagdarmsysteem, ontwikkeling van zweren, inwendige bloedingen, tot een potentieel cardiovasculair risico. Ze mogen alleen worden ingezet bij ontstekingspijn, niet als pure pijnstiller, en worden best zo kort mogelijk gebruikt (gemiddeld niet langer dan vijf tot zeven dagen). Andere opties bij hevige of aanhoudende pijn zijn lokale inspuitingen, precies op de plaats van de pijn, die een herstellend effect hebben.”

2. Kinesitherapie

Medicatie is lang niet het enige wapen in de strijd tegen rugpijn. Een volgende stap is aangepaste kinesitherapie die erop gericht is de symptomen te verlichten en de rug beter te laten werken. Kinesitherapeut Ann Spriet: “Wanneer iemand doorverwezen wordt, vindt opnieuw een vraaggesprek en een kinesitherapeutisch onderzoek plaats. Dat is nodig omdat zelfs twee mensen met dezelfde medische diagnose toch nog verschillend kunnen worden behandeld. We gaan in eerste instantie altijd op zoek naar stoornissen in de functie van de lage rug. Het evenwicht in de rug kan om heel uiteenlopende oorzaken – van een ongeval over een slechte houding tot een verkeerde beweging – verstoord zijn.”

“Bij mensen met klachten ontdekken we vaak plaatsen met beperkingen. Ze treden op omdat het gewricht te stijf geworden is of omdat de spieren eromheen verkrampen of verkort zijn. Als compensatie voor deze beperking(en) gaat een andere gewricht te veel bewegen. Dit onevenwicht leidt uiteindelijk tot (pijn)klachten. Ze moeten bestreden worden met een heel gerichte therapie. De te soepele plaats in de rug moet worden verstevigd, gestabiliseerd. De te stijve gewrichten hebben dan weer nood aan beweging. Dit wordt bereikt via mobilisaties met de handen. De te korte spieren onderwerpen we aan heel specifieke stretchingtechnieken om de spanning te verlagen of ze langer te maken. De concrete behandeling bestaat meestal uit een combinatie van manuele handelingen door de therapeut en oefeningen door de patiënt. De verhouding tussen die twee verschilt van patiënt tot patiënt maar zal ook tijdens de revalidatieperiode wijzigen.”

Vanaf de eerste behandeling is er ook aandacht voor de specifieke activiteiten van de ruglijder. “Is het iemand die graag in de tuin werkt of nog actief fietst of loopt, of net iemand die meer een zittend leven leidt? Werkt hij/zij veel met de computer? En is die dan goed ingesteld zodat een goede houding mogelijk is? Als je geen aandacht besteedt aan hoe iemand zijn dagelijkse activiteiten uitoefent, en ze dus niet verandert, dan mis je misschien een belangrijke factor die de klachten onderhoudt.”

“We kijken ook naar de persoonlijkheid van iemand met rugpijn. Is het een alleenstaande of iemand die samenleeft? Wat wil hij of zij zelf nog graag kunnen? Hoe kijkt deze persoon tegen de pijn aan of het ouder worden op zich? Twee types rugpatiënten vallen op: mensen die we moeten aanporren om vaker uit hun zetel te komen, en anderen die we net moeten intomen en leren hun inspanningen meer te doseren. Een goed revalidatieschema houdt met al die componenten rekening. Zo bekom je een op maat gemaakt programma voor elke mens.”

De resultaten van deze aanpak zijn opmerkelijk goed. “Ook bij iets oudere rugpatiënten, bij wie een kleine aanpassing al een groot verschil in levenscomfort kan maken. Al moet je zeker geen verjongingskuur verwachten. Een rug is onderhevig aan slijtage en bij sommige beperkingen moet je je neerleggen. Ook op lange termijn heeft dit een gunstig effect omdat we mensen tips en oefeningen aanleren waarmee ze thuis zelf aan de slag kunnen en moeten. Zo weten ze wat te doen of te mijden als ze opnieuw rugpijn voelen opkomen. Ze worden hun eigen rugcoach.”

3. Heelkundige ingrepen

Bij sommige lagerugklachten kan een ingreep zich opdringen. Operaties blijven nog steeds het einde van de medische rit. De laatste optie en alleen als er een goede indicatie is. Maar ook op dat vlak is er heel wat vooruitgang geboekt. Chirurgie maakt de jongste jaren deel uit van de multidisciplinaire aanpak van lagerugproblemen. In bepaalde gevallen, zoals bijvoorbeeld bij ernstige zenuwschade, kunnen ingrepen spectaculaire resultaten opleveren voor rugklachten.

Bij 50-plussers kunnen ook minimale ingrepen vaak doeltreffend zijn. “Dat is bijvoorbeeld mogelijk bij hardnekkige artrose die heel specifiek op één zenuw drukt. Door alleen op die plek te opereren en de artrose daar weg te halen, kan de patiënt al verlost raken van zijn ergste pijn. Hoe rugpijn ideaal wordt aangepakt, vergt altijd een beslissing op maat. Een evolutie die zich de komende jaren nog meer zal doorzetten.”

4. Alternatieve behandelingen

Er bestaan verschillende alternatieve therapieën voor patiënten met rugpijn waaronder chiropraxie, osteopathie en acupunctuur. Het gunstige effect van dergelijke behandelingen voor lagerugpijn is slechts beperkt aangetoond in wetenschap- pelijk onderzoek. Bovendien zijn sommige van deze behandelingen net tegenaangewezen in bepaalde medische situaties.

Raadpleeg dan ook steeds eerst uw arts en laat u grondig evalueren alvorens eventueel met een dergelijke behandeling te starten. Vergeet bovendien niet het belang van een actieve aanpak. Met alleen een passieve behandeling is de kans op voldoende en langdurige verbetering van uw klachten immers kleiner.

Kari Van Hoorick

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content