Tak 21 en Tak 23 Fiscaal interessant

Hoewel hun opbrengst het laatste jaar wat minder was, winnen Tak 23- en vooral Tak 21-producten terug aan populariteit. Dat heeft alles te maken met de roerende voorheffing die u kunt vermijden (Tak 21) of zelfs nooit betaalt (Tak 23).

Bij de huidige lage rente en een roerende voorheffing van in principe 25% op beleggingsproducten, is elk fiscaal voordeel uiteraard meegenomen. Wanneer is een Tak 21 of een Tak 23 voor u interessant? Waar moet u zeker op letten? En is er een probleem als u een Luxemburgse Tak 21 of 23 hebt?

Tak 21 of spaarverzekering

Wat is het?

Een Tak 21 of een spaarverzekering is een spaarproduct in een verzekeringskleedje. Uw gestort kapitaal is uiteraard beschermd en bovendien krijgt u een gegarandeerd rendement. Daarbovenop krijgt u eventueel een bonus. Die bonus kan van jaar tot jaar schommelen en wordt door de verzekeringsmaatschappij bepaald in functie van het rendement van haar beleggingsportefeuille.

Dalende rente, dalend rendement

Tot een paar jaar geleden kon u nog een gegarandeerd rendement van 3,50% tot 3,75% krijgen. Momenteel is het gegarandeerd rendement weggezakt tot ongeveer 2%. Dat is ook logisch, want de rente is historisch laag en de meeste verzekeraars beleggen het geld van hun Tak 21-producten bijna voor 95% in kwaliteitsobligaties. Kwestie van de risico’s tot een minimum te beperken. Het rendement op bijvoorbeeld een Belgische staatsobligatie op tien jaar bedraagt momenteel ongeveer 2,30%. Verwacht de komende jaren dus zeker niet meer dan 2,75% tot 3% rendement (inclusief de bonus). Ter informatie: in 2013 lagen de (netto)rendementen, inclusief de bonus, doorgaans tussen 2,5% en 3,15%.

Optimaliseer de kosten

Op alle stortingen in een Tak 21 is er een instaptaks te betalen. Die bedraagt 2% (vroeger 1,1%) en daarover kunt u uiteraard niet onderhandelen. Daarnaast rekent de verzekeringsmaatschappij u ook instapkosten aan: 3% is vandaag zowat de norm, al zijn er verzekeraars die soms tot 6% durven vragen.

Weet dat u bij de meeste verzekeraars over de instapkosten kunt onderhandelen. Probeer ze te laten zakken tot 2% of nog lager.

Fiscaal voordeel blijft

Als u het geld langer dan 8 jaar laat staan (of een overlijdensdekking hebt van 130%) betaalt u geen roerende voorheffing (25%) en dat blijft toch een mooi fiscaal voordeel, ondanks de instaptaks van 2%. Bij de huidige lage rente is dat dus een interessante troef. Een belangrijk nadeel is wel dat u minstens voor acht jaar vastzit.

LET OP! Als u uw kapitaal opvraagt vóór de acht jaar verstreken zijn (en er geen overlijdensdekking van 130% is):

wordt u belast op het interestgedeelte van de uitkering. Dit interestgedeelte heeft de wetgever forfaitair vastgelegd op 4,75% van de gestorte premies per jaar. Zelfs al was uw rendement maar 2,5%, dan nog doet de fiscus alsof u 4,75% kreeg! U wordt dus belast op iets wat u niet ontvangt.

rekenen de meeste verzekeraars ook nog eens uitstapkosten aan de eerste vijf of zelfs acht jaar.

Beleg dus alleen in een Tak 21 als u zeker bent dat u het geld acht jaar kunt missen én geen opbrengsten (interesten) ervan moet hebben. Is dat het geval, dan is de Tak 21 zeker een alternatief voor het spaarboekje en zelfs voor obligaties.

Tak 23 of beleggingsverzekering

Wat is het?

Een Tak 23 kunt u het best omschrijven als een kapitaliserend fonds dat verpakt is in een verzekering. Vandaar dat men ook spreekt van een beleggingsfonds in een verzekeringskleedje. Het kan hierbij gaan om een (onderliggend) aandelenfonds, een obligatiefonds of een gemengd fonds (obligaties en aandelen). Vooral nu aandelen terug populair worden, zit dit product weer in de lift. De meeste Tak 23-producten die worden verkocht zijn gemengd en worden fiscaal ongemoeid gelaten. Bovendien haalden de meeste gemengde Tak 23-producten de laatste vijf jaar een gemiddeld jaarlijks rendement tussen 7% en 11%. Ook hier betaalt u bij aankoop een taks van 2%. Er zijn ook instapkosten (doorgaans 2% tot 6%) waarover u kunt onderhandelen, maar die wegen minder zwaar door, omdat op termijn het rendement hoger ligt dan bij een Tak 21.

LET OP voor de jaarlijkse beheerskosten: tussen 1% en 2,6% per jaar! Vraag dus steeds naar de jaarlijkse beheerskosten, want die kunnen het rendement zwaar naar beneden halen.

Fiscaal voordeel blijft

Maar het grote voordeel blijft dat de meerwaarde op een Tak 23 niet belast wordt, ook niet bij verkoop. Dat is wel het geval voor zijn broertje zonder verzekeringsjasje als het om een obligatiefonds of om een gemengd fonds gaat. Bovendien is hier niet vereist dat u uw geld acht jaar onaangeroerd laat, wat bij een Tak 21 wel moet om aan de roerende voorheffing te ontsnappen.

LET OP dat uw fiscaal voordeel niet teniet wordt gedaan door de hoge instapkosten (plus 2% taks) en vooral door de hoge jaarlijkse beheerskosten.

Een Luxemburgse Tak 21 of Tak 23

Wat is het?

Heel wat Belgen hebben een Tak 21 of een Tak 23 in Luxemburg. Daar is op zich helemaal niets mis mee. Maar een Luxemburgse Tak 21 en 23 werden tot voor kort in de praktijk ook gebruikt om grijs (of zelfs zwart) geld wit te wassen, waarbij men het geld in deze producten parkeert tot de fiscale verjaringstermijn (7 jaar of zelfs 10 jaar en 4 maanden voor nalatenschappen) voorbij is.

Sinds vorig jaar (aanslagjaar 2013) moet wie een buitenlandse Tak 21 of Tak 23 heeft, dit uitdrukkelijk aangeven in zijn belastingaangifte. Als u dus een Luxemburgse Tak 21 of 23 hebt, dan moet u die in uw aangifte opnemen.

WEETJE. U moet uw buitenlandse Tak 21 of 23 aangeven als hij bestaat. Het speelt dus geen rol of u die Tak 21 of 23 in 2012 hebt afgesloten of tien jaar geleden. U moet alle lopende contracten aangeven.

Wat viseert de fiscus?

De fiscus viseert niet de goede huisvader die een Tak 21 of 23 in het buitenland heeft. Daar is niets mis mee. Bovendien is het rendement van een Tak 23 niet belastbaar en na acht jaar wordt ook dat van een Tak 21 vrijgesteld. De échte bedoeling van de aangifteplicht is witwassen tegen te gaan. Een Tak 21 en 23 wordt al eens gebruikt om fiscaal onder water te blijven tot de fiscale verjaringstermijn is verstreken. Vanaf het moment dat zwart geld (bv. geld uit een erfenis dat niet werd aangeven of geld uit beroepsinkomsten) in zo’n Tak 21 of 23 worden gestoken, brengt het fiscaal gezien geen inkomsten meer op en is het als het ware fiscaal onzichtbaar. Sommigen gebruiken deze techniek om zo geld via een Tak 21 of 23 te beleggen tot de fiscale verjaringstermijn voorbij is. Dit soort scenario’s wil de wetgever in de toekomst vermijden door de aangifteplicht. Houd er trouwens ook rekening mee dat Luxemburg vanaf 2015 de informatie inzake bankrekeningen zal doorspelen aan België en vanaf 2017 ook alle Tak 21 en 23-prodcuten.

Tak 21 en Tak 23 versus successierechten

Principe van een levensverzekering

Een levensverzekering is een verzekeringscontract waarbij drie partijen betrokken zijn:

de verzekeringnemer die het contract onderschrijft en de premies betaalt.

de verzekerde op wiens hoofd het risico van leven op een bepaalde datum of overlijden verzekerd is. Bij een overlijdensverzekering zal er een bepaald kapitaal worden betaald op het ogenblik van het overlijden van de verzekerde persoon.

de begunstigde(n) die het verzekerde kapitaal zal/zullen krijgen bij leven op een bepaalde datum (de pensioenleeftijd van de verzekerde) of op het ogenblik van het overlijden van de verzekerde.

Wie krijgt, betaalt successierechten

Bij spaarverzekeringen (Tak 21) en beleggingsverzekeringen (Tak 23) is de verzekeringnemer meestal ook de verzekerde. Bij overlijden komt het verzekerde kapitaal (in de praktijk wat er opgebouwd is aan beleggingen) meestal toe aan de partner. Er is dus een begunstigde bij overlijden. Maar er is – in moderne contracten – geen begunstigde bij leven want de looptijd van het contract is oneindig of 99 jaar. Zo moet er niet om de acht jaar (vroegere looptijd) worden verlengd zoals vroeger en opnieuw instapkosten en een taks van 2% worden betaald.

VOORBEELD. Stel, u sluit een levensverzekering af waarin u aan de verzekeraar de opdracht geeft om bij uw overlijden € 150.000 uit te keren aan uw echtgeno(o)t(e). Dit bedrag wordt dan bij zijn/haar aandeel in de erfenis gevoegd en hij/zij zal daarop in principe successierechten moeten betalen. Dit komt omdat artikel 8 van het Wetboek Successierechten dit uitdrukkelijk zo bepaalt. De andere erfgenamen betalen hierop dus niets. Dat is logisch, aangezien zij ook niets ontvangen van de verzekeraar.

De successierechten die uw echtgeno(o)t(e) betaalt, worden berekend tegen het gewone opklimmende tarief. Indien de begunstigde van de verzekering nog andere goederen erft, wordt het uitgekeerde bedrag dus bij die andere goederen gevoegd.

Speciale regeling echtgenoten

Er is een speciale regeling voor echtgenoten die gehuwd zijn onder een gemeenschapsstelsel, bv. als u geen huwelijkscontract hebt (het wettelijke stelsel). Werden de premies van uw levensverzekering betaald met gemeenschapsgeld, dan is de uitkering slechts voor de helft belastbaar in de successierechten! Dat is logisch want gemeenschapsgeld behoort toe aan beide echtgenoten. Als uw echtgeno(o)t(e) de begunstigde is, dan heeft hij/zij bijgedragen tot de premies en dus indirect ook tot het uitgekeerde kapitaal.

Bent u echter gehuwd met zuivere scheiding van goederen of hebt u de premies betaald met eigen geld (bv. dat u geërfd hebt of geschonken kreeg), dan wordt de volledige uitkering belast.

Bijzondere constructies

Om successierechten te vermijden worden wel eens bijzondere constructies opgezet. Er wordt dan vaak gewerkt met een schenking via een hand- of bankgift, waarna dit geld in een beleggingsverzekering wordt gestoken. Als de ouders (begunstigden) overlijden, blijven de kinderen verzekeringnemer en betalen ze geen successierechten (ten minste als het overlijden plaatsvindt meer dan drie jaar na de schenking).

Johan Adriaens, Onafhankelijk vermogensplanner

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content