Steeds meer vertellen... met minder

Eén van zijn boeken gaf hij de titel ‘Ostentatief’ mee, maar in werkelijkheid zet Daniël Ost zichzelf niet graag in de bloemetjes. Hij laat zijn werk voor zich spreken. De ultieme uitdaging? Steeds meer vertellen met minder. “Dat heb ik in Japan geleerd. In elk bloemstuk probeer ik iets van mezelf te leggen, zelfs in het eenvoudigste valentijnsboeket.”

Hij was al jaren beroemd in Japan en de Verenigde Staten toen hij voor het Belgische koningshuis ging werken en ook sant in eigen land werd. Maar op de wereldtentoonstelling in Japan vorig jaar mocht meester-bloemschikker Daniël Ost al schitteren naast andere vaandeldragers van onze cultuur zoals Luc Tuymans, Jan Fabre en Marion Hansel. Onlangs vierde hij zijn vijftigste verjaardag met een nieuw fotoboek en een tentoonstelling in Brussel. Ook zijn zaak in een art-nouveaupand in de Koningstraat in Brussel doet gouden zaken. Wij ontmoeten deze wereldburger in zijn uitvalsbasis: de gezellige winkel in Sint-Niklaas waar de voorbereidingen voor Valentijn volop aan de gang zijn.

Uw winkel baadt in de valentijnsfeer. Welke tips geeft u ons mee voor het feest van de verliefden?

Tips geven heeft weinig zin want iedereen interpreteert Valentijn anders. Ik vind het wel plezierig om op die dag in de winkel te staan. Het hele jaar door zie je vooral vrouwelijke klanten en op 14 februari staat de zaak plots vol mannen, vaak niet goed wetend wat ze moeten kopen. Doe maar iets, krijg ik dan te horen. Daarom voorzien wij elk jaar enkele arrangementen speciaal voor het feest van de verliefden. Ik hou wel van Valentijn want het is heel romantisch en nostalgisch, maar toch eenvoudig. Een mooi boeketje is niet het summum van bloemsierkunst maar dat hoeft ook niet. Gewoon mooie bloemen schenken aan de persoon van wie je houdt, meer moet dat niet zijn. In de etalage mag het natuurlijk wat uitbundiger. Ik hou het graag vrolijk, ik ben helemaal niet zo zen als sommigen denken.

U werd vooral bekend door uw uitgepuurde werken, vaak geïnspireerd door de Japanse traditie.

“Ik maak ook nog steeds klassieke zaken, hoor. In bepaalde interieurs is daar niets op tegen. Ik ben een telg van de Vlaamse cultuur en de bloemenschilders uit de 17de eeuw maken daar deel van uit. Het mag dus best wat overdadig zijn. Maar in mijn meer persoonlijke bloemstukken verwerk ik ook bladeren, takken en vruchten en daar heb ik inderdaad in Japan veel van opgestoken. Twintig jaar geleden zat ik nog te veel opgesloten in vakmiddens van bloemisten. Ik nam deel aan wedstrijden met vaak rare thema’s als De Olympische Spelen of De stad Antwerpen. Dan zag je dat iedereen in zijn werk olympische ringen of de kathedraal ging verwerken. Ik was toen nog te jong om te beseffen dat ik een andere richting uitmoest maar mijn materiaalkeuze was wél extreem. Als student had ik niet veel middelen, ik was wel verplicht om in de natuur dingen bijeen te zoeken. Dat is de theorie van het objet trouvé van Duchamps: je vindt iets en daar doe je iets mee. Soms ga ik nu ook nog op die manier op zoek, maar niet meer te lande. De mensen zouden zeggen: Kijk daar: die Daniël Ost is wereldberoemd en hij zit in de berm onkruid te plukken! Het is mijn leermeester die me aangemoedigd heeft om te experimenteren. Hij zei dat bloemisten vaak schilders zijn die de lijst belangrijker vinden dat het schilderij. Met mijn Japanse leermeester, Noboru Kurisaki, kwam ik in contact door in 1983 een winkel in Japan binnen te stappen en er een boek van hem te ontdekken. Eigenlijk is hij een theeceremoniemeester maar mij heeft hij onder meer geleerd dat we in het Westen vooral decoratief bezig zijn, alleen de kleur en de vorm zijn belangrijk. De Japanners hebben een hele symboliek rond de bloemsierkunst opgebouwd, een gecodeerde taal waarmee je kunt communiceren. Zij werken met de ziel van een bloem en wat die op de mens afstraalt, met de aura. Dat je met één bloem soms meer kunt vertellen dan met duizend, ook dat heb ik in Japan geleerd.

Onlangs hebt u als eerste westerling de eer gehad de keizerlijke tempel van Ninnaji in Kyoto te versieren. Dat moet een unieke ervaring geweest zijn.

Fenomenaal was het. Ik voelde me echt vereerd. Samen met mijn medewerkers ben ik daar een week bezig geweest in die complete oase van rust... en toch werd ik bijna onnozel van de druk. Die monniken zijn kenners en ze laten duidelijk blijken of iets al dan niet naar hun zin is. Maar eens het werk klaar, krijg je er echt kippenvel van. Je bent volledig afgesloten van de wereld. Ik was de enige die daar ’s avonds aan ontsnapte. Ik verbleef immers in een hotel omdat binnenin het klooster geen enkele vorm van communicatie toegestaan is. En dat is niet evident voor wie instaat voor de coördinatie van leveringen en andere praktische zaken.

Tempels versieren, prinsenhuwelijken verzorgen, de Oscaruitreiking opfleu- ren,... Had u ooit kunnen dromen dat uw loopbaan zo’n hoge vlucht zou nemen?

Absoluut niet. Mijn jeugd was niet makkelijk. Als oudste van zes kinderen moest ik mijn moeder vaak bijstaan. Veel tijd om weg te dromen had ik niet. Toch zat de liefde voor bloemen er al vroeg in. Ik herinner mij dat ik tijdens één van mijn zoektochten naar bloemen eens in een beerput ben gevallen! Ook tekenen interesseerde mij en ik heb zelfs ooit overwogen om potten te gaan bakken, maar de bloemen hebben het uiteindelijk gehaald. Tekenen doe ik nog vaak want grote versieringen worden altijd eerst uitgetekend. Bij het huwelijk van de kroonprins bijvoorbeeld, moest 16 000 kilo versiering omhooggehangen worden. Dat vereist een grondige voorbereiding. Er komt zelfs een stabiliteitsingenieur bij kijken: die moet de hangende constructies goedkeuren. Stel u voor dat zo’n gigantische bloemenluchter boven de feestdis van de koninklijke familie naar beneden tuimelt! Eén keer heb ik het meegemaakt dat een stuk metaal dat de constructie ondersteunde, begon te plooien. Gelukkig waren we er snel bij, maar sindsdien controleer ik drie keer. Het zijn niet zozeer de bloemen die wegen, maar het water dat die bloemen nodig hebben. Een andere zorg is dat er geen druppeltje water naar beneden kan vallen terwijl de gasten aan tafel zitten. Het moet perfect zijn! Onlangs verzorgde ik de decoratie bij een huwelijksplechtigheid in Petra, in Jordanië. Vier maanden hebben we aan dat project gewerkt. We zaten daar midden in de woestijn met vier vrachtwagens vol bloemen, wat heel wat problemen van houdbaarheid met zich meebracht. Ik moet eerlijk zeggen: ik ben niet zo voor tropische toestanden. Ik hou van ons klimaat. De herfst is mijn lievelingsseizoen. Dat unieke kleurenpalet, die typische geuren,... Het jaar eindigen in schoonheid noem ik dat!

Benadert u uw vak nu op een andere manier dan toen u als aanstormend talent de wereld wilde veroveren?

In het begin van mijn loopbaan dacht ik dat ik geen dertig zou worden. Ik wilde alles zo snel mogelijk uitproberen want anders kwam het er niet meer van. Die drang is verdwenen. Ik probeer nu meer te doen... met minder. Als je alleen de natuur wilt imiteren, begin je er beter niet aan. Die is al perfect, daar blijf je beter af. De essentie van het werken met plantaardig materiaal is dat je er altijd iets van jezelf in kunt leggen. En daarbij stoot je toch telkens op nieuwe, onverwachte problemen. Maar bij elke mislukking kom ik tot andere inzichten en oplossingen. Sommige ideeën heb ik pas zeven jaar na het ontstaan van het idee uitgewerkt omdat ik zoveel later pas op het juiste materiaal stootte.

Af en toe legt u ook tuinen aan. Een nieuwe passie?

Bloemschikken is een vergankelijke bezigheid. In het begin was ik ook tegen fotografie omdat ik vond dat een geurend driedimensioneel bloemstuk niet in een foto vast te leggen viel. Gelukkig ben ik daarvan afgestapt, zodat er toch iets is overgebleven van al die werken. Tuinen zijn ook zo: ze vormen een ideaal medicijn tegen de vergankelijkheid. Soms leg ik een tuin aan en ga er een hele tijd niet meer naar kijken, om dan met verwondering vast te stellen wat ervan geworden is. De Japanners zijn meesters in tuinen. Zij creëren een universum op een zakdoek. Een kast van een huis op een riant domein, dat is slechts weinigen gegeven. Gelukkig verschijnen nu ook bij ons steeds meer boeken over hoe je stadstuintjes kunt inrichten. We hebben dringend meer groene oases in de stad nodig.”

Filip Godelaine

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content