Sta op uw rechten als patiënt

Tien jaar na de invoering van de Wet op de patiëntenrechten beschikt u als zorggebruiker over een arsenaal aan rechten en rechtsmiddelen waardoor u stukken sterker staat om u als patiënt te laten gelden. U staat er vandaag niet meer alleen voor.

Annemie Goddefroy en Jocelyne Minet

In 2002 zag de Wet op de patiëntenrechten het levenslicht. Doel: de patiënt bescherming bieden. Niet dat hij daarvoor geen rechten had, maar die waren verdeeld over diverse regelgevingen die elkaar soms tegenspraken. We zijn nu tien jaar verder. Wat is er veranderd? Er zijn ombudsdiensten opgericht en er is (bijna) een Fonds voor de vergoeding van medische ongevallen. En er zijn ook nog de patiëntenverenigingen die, net als vroeger, de patiënt verdedigen.

En de patiënt zelf, die wordt steeds mondiger, bedient zich welbewust van het internet op zoek naar informatie en wenst dat de zorgverlener hem correct en klantgericht behandelt. Patiënt 2.0 is geboren!

Uw 8 rechten

De wet van 22 augustus 2002 voorzag zeven patiëntenrechten. Sinds 2004 is daar een extra recht bijgekomen.

1. Het recht op een goede dienstverlening

In mensentaal: u mag als patiënt niet worden gediscrimineerd en u bent in principe baas over uw eigen lichaam. Kwaliteitsvolle dienstverlening betekent dat u behandeld moet worden op basis van wat de wetenschap op dat moment weet. De zorg die u wordt geboden, moet verstrekt worden als door een ‘goede huisvader’.

2. Het recht om vrij te kiezen wie u helpt

Dat is vanzelfsprekend als u naar de huisarts of de tandarts gaat. Iets minder evident wordt het als u in het ziekenhuis ligt, waar er bijvoorbeeld maar één gynaecoloog is. Het recht om vrij een zorgverlener te kiezen, houdt ook het recht in om een tweede advies te vragen.

3. Het recht op begrijpelijke informatie

Elke zorgverlener moet zijn patiënt precieze informatie geven over de diagnose en over het gedrag dat wenselijk is om in de toekomst gezond te blijven. Het recht op begrijpelijke informatie bestaat trouwens ook buiten elke vorm van behandeling. U kunt er immers ook voor kiezen om niet behandeld te worden. De communicatie moet in begrijpelijke taal gebeuren. Aarzel niet om te vragen om de informatie op papier te zetten. En weet dat u ook het recht hebt om niet geïnformeerd te worden (tenzij er gevaar is voor uzelf of derden). Ook mogelijk: u kunt een vertrouwenspersoon aanduiden (partner, familielid,...) en uw arts vragen om bepaalde informatie enkel aan hem/haar mee te delen.

U hebt ook recht op correcte informatie over de kosten van uw behandeling, een recht waarover nogal eens geklaagd wordt (lees het interview met Els Meerbergen van het Vlaams Patiëntenplatform, p. 65). Hebt u twijfels over wat u wordt aangerekend of begrijpt u de ziekenhuisfactuur niet, dan kunt u uitleg vragen bij uw ziekenfonds. U vindt ook toelichting over honoraria en terugbetalingen op de website van het RIZIV: www.riziv.be > Verzekeringsinstellingen > honoraria.

4. Het recht om al dan niet in te stemmen met een behandeling

U moet uw instemming niet noodzakelijk schriftelijk geven, het kan ook stilzwijgend. Als u goed geïnformeerd bent en uit uw gedrag blijkt niet dat u bezwaren hebt, dan mag de zorgverlener ervan uitgaan dat u met de behandeling instemt. U kunt uw toestemming altijd nog intrekken.

5. Het recht op een degelijk en toegankelijk dossier

U hebt recht op een zorgvuldig bijgehouden en veilig bewaard patiëntendossier. U kunt de zorgverlener vragen om aan het dossier bepaalde do- cumenten toe te voegen (bijv. een document waarin u een vertrouwenspersoon aanstelt).

Recht op inzage U mag het recht op inzage van uw dossier niet verwarren met het recht op informatie die u sowieso moet krijgen. Inzage in uw dossier moet u zelf vragen. Ten laatste 15 dagen nadat u hierom verzoekt, moet u uw dossier kunnen inkijken.

Recht op een kopie U hebt recht op een afschrift van het geheel of een deel van uw dossier, eventueel mits betaling. De zorgverlener mag een afschrift weigeren als hij over duidelijke aanwijzingen beschikt dat de patiënt onder druk wordt gezet door derden (bijv. verzekeraar, werkgever).

6. Het recht op bescherming van uw persoonlijke levenssfeer

Stel, u gaat voor een controleraadpleging naar uw internist en er zijn andere personen in de consultatieruimte aanwezig. Dan mag u vragen of hun aanwezigheid noodzakelijk is. Een zorgverlener mag ook geen informatie over u verstrekken aan een verzekeraar of werkgever, tenzij er een maatschappelijk belang is.

7. Het recht om een klacht neer te leggen

Als patiënt hebt u het recht om een klacht neer te leggen bij de ombudsdienst (van het ziekenhuis of de Federale). De bedoeling van deze dienst is om te bemiddelen in een conflict tussen een zorgverstrekker en een patiënt, zodat de klacht niet meteen in de juridische sfeer belandt.

8. Het recht op pijnbehandeling

De wet van 24 november 2004 voegt een recht toe aan de Wet op de patiëntenrechten: het recht op pijnbestrijding. De zorgverstrekker moet aandacht hebben voor uw pijn, uw pijntoestand evalueren, uw pijn behandelen en verzachten. Ook als u een behandeling weigert of niet wenst verder te zetten, behoudt u het recht op een adequate pijnbehandeling.

Bemiddelaars brengen de dialoog op gang

De Wet van 2002 voorzag het kader maar het heeft nog even geduurd vooraleer de ombudsdiensten effectief konden werken. Sinds november 2003 zijn ze wettelijk verplicht.

Er zijn ombudsdiensten op verschillende niveaus: de lokale ombudsdiensten van de ziekenhuizen en de Federale ombudsdienst. De sector van de geestelijke gezondheidszorg werkt via overlegplatforms.

De Federale ombudsdienst

De FOD Sociale Zaken (nu FOD Sociale Zekerheid) heeft in 2003 een Federale Commissie Rechten van de Patiënt toegevoegd aan zijn diensten. Bij deze commissie werd de Federale ombudsdienst Rechten van de patiënt opgericht die de klachten behandelt voor sectoren zonder ombudsman, zoals rusthuizen en de ambulante zorg (thuiszorg, palliatieve zorg, tandartsen, kinesitherapeuten,...). Is er wel een ombudsdienst in de sector, dan zal de Federale ombudsdienst de patiënt doorverwijzen naar de bevoegde dienst.

Volgens Marie-Noëlle Verhaegen, Fanstalig federaal bemiddelaar, is het grootste probleem dat achter de klachten schuilgaat een communicatieprobleem. De federale bemiddelaars nemen geen positie in maar brengen de communicatie tussen de zorgverlener en de patiënt op gang.

In de ziekenhuizen

Om erkend te zijn en te blijven moeten de ziekenhuizen sinds november 2003 gratis een ombudsdienst ter beschikking stellen van hun patiënten. Dit kan een interne dienst van het ziekenhuis zelf zijn, of een externe dienst die gemeenschappelijk wordt georganiseerd voor verschillende ziekenhuizen. Ze hebben als taak een dialoog op gang te brengen tussen de patiënten en de zorgverleners, waardoor het ziekenhuis zijn zorgverlening kan verbeteren.

De wet verplicht de ombudsdiensten een reglement van inwendige orde op te stellen waarin duidelijk en gedetailleerd wordt weergegeven hoe de bemiddelingsdienst de dossiers onderzoekt en de klachten behandelt. De patiënten hebben het recht om dit reglement op te vragen. We raden u aan dit effectief te doen, want de werkmethodes verschillen sterk van ziekenhuis tot ziekenhuis. Sommige ziekenhuizen plaatsen het reglement op hun website.

n In de geestelijke gezondheidszorg

In deze sector zijn de psychiatrische ziekenhuizen en de psychiatrische afdelingen van gewone ziekenhuizen aangesloten bij een overlegplatform geestelijke gezondheidszorg. Deze platformen bestaan over heel het land en bieden de verschillende diensten binnen een regio de mogelijkheid van overleg om zo de kwaliteit van de geestelijke gezondheidszorg te verbeteren. Elk platform heeft ook een bemiddelaar.

De psychiatrische ziekenhuizen kunnen zelf een bemiddelaar aanstellen, ze kunnen er een aanstellen samen met andere ziekenhuizen of een beroep doen op de bemiddelaar van het platform waar ze deel van uitmaken. Dit laatste gebeurt het vaakst.

Geen akkoord, wat dan?

U kunt klacht indienen op alle mogelijke manieren: per brief, fax, e-mail of telefoon. U kunt ook zelf naar de bevoegde dienst komen om uw klacht toe te lichten. De bemiddeling is gratis. Maar het akkoord kan niet gehomologeerd worden door een rechter en heeft dus niet de waarde van een vonnis. De bemiddelingsdienst registreert en bewaart de overeenkomst.

Komt u niet tot een akkoord, dan is de bemiddelaar verplicht u de gegevens te bezorgen van de andere instanties waarbij u uw klacht kunt laten horen: uw ziekenfonds, de Orde van geneesheren,... Bent u het slachtoffer van een medische fout of een medisch ongeval, dan kunt u terecht bij het Fonds voor de vergoeding van medische ongevallen.

Fonds vergoedt medische schade

De vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg is een verhaal van lange adem. In 2007 was er al een wet die voorzag in de oprichting van een fonds voor medische ongevallen. Deze wet werd nooit van kracht en het duurde tot 2010 vooraleer er een nieuwe kwam.

Medisch ongeval of fout

De Wet van 31 maart 2010 trad in werking op 2 april 2010. Voor schade als gevolg van gezondheidszorg, aangericht na die datum, kunnen slachtoffers terecht bij het Fonds voor medische ongevallen. Daar zijn wel een aantal voorwaarden aan verbonden.

Vroeger kon u als slachtoffer enkel een schadevergoeding krijgen voor de rechtbank, wanneer u kon aantonen dat de zorgverlener in de fout ging. Dat is nu niet meer nodig. U kunt ook een vergoeding krijgen in geval van een medisch ongeval en in geval van een ziekenhuisbacterie.

Een medisch ongeval is een daad die schade veroorzaakt waarvoor de zorgverlener niet aansprakelijk is (het is dus niet zijn fout) en die niet voortvloeit uit de toestand van de patiënt of de voorziene evolutie ervan.

Een fout van de zorgverlener kan uiteraard ook leiden tot een schadevergoeding. Hier moet u als patiënt-slachtoffer wel kunnen aantonen dat de schade die u lijdt het gevolg is van de fout van de zorgverlener.

Voldoende ernstige schade

Is de schade het gevolg van een fout van de zorgverlener, dan zult u een vergoeding krijgen van het Fonds, ongeacht hoe groot de schade is. Enkel wanneer de zorgverlener de fout tegenspreekt, zult u moeten aantonen dat de schade voldoende ernstig is. Dit criterium van ‘voldoende ernstig’ geldt ook voor de schade die het gevolg is van een medisch ongeval. De schade is voldoende ernstig als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

u het een permanente invaliditeit van minstens 25 %.

u bent gedurende een periode van één jaar minstens zes maanden arbeidsongeschikt.

de schade verstoort bijzonder zwaar uw levensomstandigheden, ook op het financiële vlak.

de patiënt is overleden. De erfgenamen kunnen dan de aanvraag hij het Fonds indienen.

Hulp bij de procedure

De procedure om eventueel een schadevergoeding van het Fonds te krijgen wordt uitgebreid beschreven in een brochure van de Onafhankelijke Ziekenfondsen ‘Hoe een vergoeding krijgen in geval van medische schade?’die u kunt raadplegen op de website: www.mloz.be > Wat doen we? > Publicaties.

Vindt u deze procedure toch wat zwaar en ingewikkeld, dan kunt u een beroep doen op uw ziekenfonds. Voor schade die zich voorgedaan heeft voor 2 april 2010 zal uw ziekenfonds uw dossier analyseren om na te gaan of er sprake is van een fout. Voor schade opgelopen na 2 april 2010, zal het ziekenfonds u bijstaan tijdens de volledige procedure.

Patiëntenvereniging neemt het voor u op

Naast de ombudsdiensten die een bemiddelende rol spelen bij conflicten tussen patiënten en zorgverstrekkers, zijn er ook nog heel wat patiëntenverenigingen. In Vlaanderen groepeert het Vlaams Patiëntenplatform (VPP) een 90-tal patiëntenverenigingen. Via deze verenigingen formuleert het VPP de noden en de punten waaraan gewerkt moet worden in de beleidsorganen waar zij de patiënt vertegenwoordigt. Het VPP werkt nauw samen met haar Waalse en Brusselse zusterorganisatie LUSS (zie kader Nuttige adressen).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content