Spitsbergen 80° noorderbreedte

IJsbergen en poolberen, jagershutten en walviskerkhoven, gletsjers en een weergaloos landschap lokken toeristen naar Spitsbergen. Zes hoogtepunten van het meest toegankelijke noordpoolgebied.

1 De Arctische havensteden Longyearbyen en Barentsburg

Elke cruise in het Arctische gebied passeert via Long-yearbyen, de hoofdstad van Spitsbergen. De meeste inwoners leven hier, in de meest noordelijke Noorse havenstad, een taxfreezone met hotels, een kerk, een universiteit en een nieuw winkelcentrum. Het museum biedt een niet te missen introductie tot de geologie en de geschiedenis van Svalbard, zoals de Noren deze archipel noemen. De stadsgrens is tevens het einde van de beschaafde wereld: buiten de bebouwde kom begint de wildernis.

Goed 50km ten westen van Longyearbyen ligt de Russische enclave Barentsburg. In deze verwaarloosde mijnbouwstad reis je 50 jaar terug in de tijd. Centraal op het plein pronkt een standbeeld van Lenin. Op loodsen en warenhuizen, in verregaande staat van verval, zingen sociaal-realistische affiches de lof van de arbeid. Ooit was dit een welvarende stad, maar het einde van de Sovjetstaat betekende de sluiting van de mijnen. Voor de achterblijvers is de komst van een cruiseschip een gebeurtenis. De Russische folkloregroep danst in de traditionele dracht van de Pomoren, varende jagers die sedert de 16de eeuw profiteerden van – naar men dacht – onuitputtelijke voorraden walvissen, zeehonden en beren. Op hun gezondheid klinken de glazen allernoordelijkste wodka.

2 Krakend ijs en spitse pieken

Wakker worden van het gekraak van ijs tegen de scheepsromp en ijsschotsen voorbij je patrijspoort zien drijven, het is een geweldige ervaring. Adrenaline! Ik rep me naar het dek en ontdek een wereld van contrasten. In gitzwart water drijven hagelwitte ijsbergen, brokstukken van de brede gletsjer op de andere oever. Rondom piekt zwart gebergte met sneeuwwitte toppen. Die spitse bergen verklaren de naam van deze archipel, in 1596 door de Nederlandse ontdekkingsreiziger Willem Barentsz op de kaart gezet. In een zodiak varen we naar de gletsjer, slalommend tussen diepblauw drijfijs en grillige ijsbergen, een even mooi als gevaarlijk landschap. De bootsman houdt afstand, want vallende brokstukken van de afkalvende gletsjer kunnen plots een vloedgolf veroorzaken.

3 Trappershutten en poolberen

Tientallen ijzeren spijkers op de luiken van trappershut Bamsebu getuigen van de veiligheidsmaatregelen die de pioniers troffen tegen aanvallen van de poolbeer. Ook nu bepalen strenge voorschriften dat minstens twee gewapende begeleiders toeristen moeten vergezellen.

“We wachten tot de kust veilig is”, galmt de intercom. Vanaf het dek bewonderen we de beren op het strand. De twee witte roofdieren lijken loom, maar ze halen een snelheid van wel 40 km per uur. Zijn wetenschappelijke naam, ursus maritimus (letterlijk: zeebeer) maakt hij waar als we een beer snel door het water zien zwemmen. Die ben je nooit te snel af! Dus verkent de expeditiecrew steeds ons landingsstrand en bakent hij een veilige zone af, de verrekijker in de aanslag. In de zompige toendra botsen we op verse pootafdrukken, een kolenschop groot en enkele centimeters diep.

4 Het meest noordelijke dorp

Ny-Alesund, de meest noordelijk gelegen permanent bewoonde nederzetting, is een minimetropool van elf wetenschappelijke centra van tien nationaliteiten. Na de walvisvaarders, de pelsjagers en de mijnbouwers blijven alleen nog onderzoekers op post aan de rand van de wereld, op slechts 1.231km van de Noordpool. In de winter leven hier amper 30 mensen, in de zomer wel 150. Het centrum van de gemeenschap is een loods uit 1919, destijds een opslagplaats van koffie, suiker, bloem en gedroogd fruit, tegenwoordig een buurthuis annex café. Het terras biedt de perfecte plek om een postkaart te schrijven, die je kan posten in het meest noordelijke postkantoor. In de toendra wandel ik naar een hoge mast, de ankerplaats voor de zeppelin waarmee Roald Amundsen en een kompaan als eerste van Europa naar Noord-Amerika vlogen via de Noordpool. Zijn vertrekplek is mijn eindpunt, zo gebiedt een verkeersbord: buiten de bebouwde kom is een vuurwapen – tegen de beer – verplicht.

5 Walrussen in de middernachtzon

De middernachtzon speelt met mijn biologische klok. Pal op de middag of rond middernacht, steevast schijnt de zon. Diep in de nacht dompel ik me onder in het bubbelbad op het buitendek, terwijl zonovergoten bergketens en gletsjers voorbij glijden. Een school beluga’s, walvissen wit als albino’s, buitelt aan bakboord. Surrealistisch, dit eeuwige licht. Voorbij 80° noorderbreedte gaan we voor anker bij Moffen, een hoefijzervormige zandbank met een kolonie walrussen. Minstens 300m afstand moet het schip houden, maar de nieuwsgierige dieren zoeken zelf toenadering. Enkelingen met indrukwekkende slagtanden zwemmen knorrend langs stuurboord. “I am the Walrus, koo koo chi koo”.

6 Zelf ijsberen boven de poolcirkel

In een machtig landschap van besneeuwde bergen en krakende gletsjers trotseren de houten hefkranen en een roestige stoommachine van het verlaten Camp Mansfield de tand des tijds. Wat een geluk dat alle pogingen om deze koude wildernis te koloniseren mislukten, bedenk ik. Zal Spitsbergen zo ongerept blijven? Het is een zomerse zaterdagmiddag, met een temperatuur veel zachter dan je hier zou verwachten. Enkele onderzoekers nemen een duik in de baai. Ik volg het voorbeeld van de locals en trotseer de ijszee. Terug aan boord haast ik me naar de sauna. De volgende ochtend vinden de ijsberen een Noordpoolcertificaat in hun kajuit: “om de ijskoude wateren van Arctica getrotseerd te hebben, in Ny-London N 78°57, bij een watertemperatuur van 5° Celcius”.

TEKST EN FOTO’S JO FRANSEN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content