Slow tourism in het woud van Anlier

Ooit dachten we dat we ver op reis moesten om te onthaasten, maar sinds covid weten we beter. Tijdens de pandemie hebben we ons eigen land op een andere manier herontdekt en vandaag is slow tourism ook bij ons een hype: je langzaam onderdompelen in een streek, het landschap, de mensen die er wonen, het erfgoed, de streekgastronomie.

La Grande Forêt d’Anlier, het uitgestrekte bosgebied in de driehoek Bastenaken-Neufchâteau-Aarlen, profileert zich vandaag als het land van het slow tourism. Hier geen massatoerisme, maar meer dan 7.000 ha dichtbegroeide bossen. Meteen het grootste woud van België, met een honderdtal bewegwijzerde wandelpaden van 3 tot 18 km, ideaal voor trage toeristen. Het is een plek die ruimte laat voor verbeelding, je een einde-van-de-wereldgevoel geeft, weg van alle drukte.

Neem nu de 15 km lange Trésor de la Misbour-wandeling die vertrekt in Fauvillers en te midden van het woud naar de funderingen van een geheimzinnig kerkje uit de 11de eeuw leidt. Twintig kilometer verderop rijst de villa van Mageroy langzaam uit de aarde op, de grootste Gallo-Romeinse site van Wallonië, waar nog steeds actief wordt gegraven. Zoek je een nieuwe hobby, dan kan je er nu en dan een initiatiecursus archeologie volgen. Trage toeristen kunnen in de streek van hun wandeling bekomen in een breed aanbod van horecazaken, die vooral gericht zijn op rust en well-ness en op ambachtelijke streekproducten, zoals de smaakvolle bieren van de artisanale brouwerij in Rulles. Langzaam genieten van schuimend gerstenat, ook dat is slow tourism.