Reizen met een aandoening

Op reis gaan als je een behandeling volgt of door het leven gaat met een aandoening: het vraagt een goede voorbereiding en dito organisatie.

Reisarts professor Fons Van Gompel (Instituut voor Tropische Geneeskunde) begeleidt al decennia reizigers met aandoeningen. Hij is de geknipte gids om aan te geven hoe je met een beperking toch onbeperkt andere oorden kan verkennen. “Vandaag ondernemen al heel wat mensen met een hartziekte, diabetes, of astma reizen. Het is belangrijk dat je hier ruim vooraf met je arts over spreekt, zodat je medicatie kan worden aangepast of preventieve behandelingen en vaccinaties in orde worden gebracht. Trek er ook op uit met een reisgenoot die goed op de hoogte is van je ziektetoestand.”

Onderweg

Wat veel mensen onderschatten is dat het reizen op zich vermoeiend kan zijn. “De trip richting je vakantiebestemming, per vliegtuig, auto, bus of boot, vergt veel energie. Voor wie een aandoening heeft, kan dat extra uitputtend zijn. Verschillende zaken spelen mee zoals het lange wachten, het tijdsverschil, de jetlag, het eten op andere tijdstippen enz.”

In een vliegtuig is de luchtdruk aangepast. Voor mensen met bepaalde aandoeningen kan dat hun toestand negatief beïnvloeden. Bij sommige longaandoeningen zoals chronische bronchitis, een beperkte longfunctie maar ook ernstige bloedarmoede, instabiele hartaandoeningen, of een nog actieve trombose, zijn vliegtuigreizen niet aangewezen. “Daar is zeker overleg nodig met de behandelende arts, die individueel kan beslissen welke manier van reizen wel mogelijk is.”

“Ook het risico op diep veneuze trombose of flebitis, door langdurig stilzitten in krappe stoelen, ligt hoger bij mensen met bepaalde chronische aandoeningen. Dat risico stijgt ook met de leeftijd en met de vluchtduur. Bij mensen met sterk verhoogde risico’s kan antistollingsmedicatie nodig zijn. Dit fenomeen kan zich net zo goed voordoen in een wagen als op een bus. De symptomen van deze reizigerstrombose merk je niet altijd meteen. Ze kunnen opduiken vanaf enkele uren tot twee weken na aankomst.”

Wat je moet weten tijdens een vliegtuigreis

Drink altijd voldoende water of frisdrank tijdens een vlucht. De lucht in een vliegtuig is heel droog, wat je onder meer merkt aan droge slijmvliezen.

Draag losse kleding en eventueel elastische steunkousen tot aan de knie.

Vraag een stoel aan het gangpad zodat je je benen regelmatig kan strekken.

Tracht regelmatig van houding te veranderen, doe beenoefeningen of wandel wat rond.

Diabetes

Bij diabetespatiënten is aanpassen het sleutelwoord op reis. Dat houdt onder meer in dat ze moeten inspelen op andere eetgewoonten, andere activiteiten (meer of minder fysieke inspanning), andere temperaturen, luchtvochtigheid, onvoorziene stress en een andere dagindeling. “Medicatie moet op de juiste momenten en in correcte doses wordt toegediend. Tijdens het reizen heb je niet altijd vat op de tijdstippen waarop je kan eten of drinken. Vliegtuigen kunnen vertraging oplopen, auto’s kunnen in een file verzeilen. Meet je bloedwaarden liever een keer meer en wees extra alert voor symptomen zoals verwardheid, zweten of sufheid, wat kan wijzen op een te laag suikergehalte in het bloed (hypoglycemie). Mensen met diabetes die vooraf verschillende reisscenario’s in detail hebben doorgesproken met hun arts, kunnen met een gerust hart vertrekken. Wel belangrijk: ook je medereizigers moeten de eerste signalen van hypoglycemie kunnen herkennen.”

Goed om weten voor diabetespatiënten

Stop zowel je medicatie als je reservemedicatie in je handbagage. Vraag een in het Engels opgesteld medisch attest aan je arts.

Zorg voor voldoende reservebatterijen voor je glucometer, ontsmettingsmiddelen, extra suiker, frisdrank, snacks of repen in je handbagage. Ook een spuitje glucagon (tegen hypoglycemie) moet je altijd op zak hebben.

Bewaar insuline onderweg best in een isothermische zak of een thermoskan, zodat ze niet te veel wordt blootgesteld aan te hoge of te lage temperaturen.

Pas je medicatie aan de tijdsverschillen aan: reis je meer dan zes uur vooruit of achteruit, dan verkort of verlengt je dag en moet je je behandelschema laten bijstellen. Dat geldt ook voor de terugreis.

Check extra je voeten op wondjes om infecties te voorkomen.

Hartziekten

Een hartaandoening moet voldoende gestabiliseerd zijn. Dat laat je best bepalen door je behandelende arts. Soms zal hij een inspanningsproef vragen om na te gaan of je hart het aankan. Dat is beslist nodig als je zwaardere fysieke activiteiten plant en zeker als je naar hooggelegen oorden trekt.

Stress of angst door de reis of de aanpassing aan een nieuwe omgeving kunnen mensen met een hartaandoening wat meer parten spelen. Ook warme temperaturen kunnen de eerste dagen wat extra acclimatisatie vragen. Eens aangepast, zullen er zich niet meer problemen stellen dan thuis. Reis je comfortabel en vrij kort en beperk je je fysieke inspanning tot dagelijkse wandelingen, dan hoef je je geen zorgen te maken. Bij specifieke aandoeningen zoals angor en hartfalen boek je beter geen verblijf boven de 1.500 m.

Goed om weten voor hartpatiënten

Reis rustig: je doet er beter enkele dagen langer over dan urenlang in de wagen te zitten.

Neem een kopie van je laatste EKG mee.

Let op met te veel fysieke inspanningen, zeker als je dat thuis niet gewend bent.

Blijf je medicatie stipt innemen.

Hou alle medicatie steeds in de handbagage. Als daar vloeibare zaken bij zijn, vraag je een attest als je gaat vliegen.

Vraag je arts een lijst met de generische namen van je medicatie. Handig als je ter plekke naar een arts of ziekenhuis moet.

Kanker

Is je ziekte in remissie en je behandeling meer dan drie maanden achter de rug, dan is reizen meestal geen bezwaar. Dan is je afweersysteem normaal voldoende gerecupereerd. Natuurlijk is het extra uitkijken met individuele gevoeligheden zoals huidoppervlakken die bestraald werden.

Kankerpatiënten die minder dan drie maanden na hun laatste chemokuur of uitgebreide bestraling reizen, kunnen wel nog een verminderd immuunsysteem hebben, wat hen wat kwetsbaarder maakt voor infecties. Deze mensen reizen best kortbij (Europa, Middellandse Zeegebied, Noord-Afrika) en in comfortabele omstandigheden. Ben je nog onder behandeling, raadpleeg dan ook je oncoloog voor gericht advies.

Goed om weten voor kankerpatiënten

Blijf uit de directe zon. Zeker als je huid bestraald werd, moet die extra beschermd worden. Gebruik een hoge beschermingsfactor.

Let ook op met het gebruik van geneesmiddelen in de zon. Elke zalf – zelfs een antiallergiecrème – kan in de zon een allergische reactie veroorzaken. Smeer dus ’s avonds.

Neem voldoende rust. Vermoeidheid speelt heel wat (ex-)kankerpatiënten parten.

Lees het uitgebreid advies voor reizigers op de website van het Instituut Tropische Geneeskunde: www.itg.be

KARI VAN HOORICK

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content