Prof in rechtvaardigheid

Toen professor Blanpain 40 was, zei hij altijd onge-zouten ‘zijn gedacht’. Toen hij met pensioen ging, deed hij dat nog steeds. En nu hij 75 is geworden, is het niet anders. “Kindvoetballertjes, passieve rokers,... wie zich niet kan verdedigen moet beschermd worden!”

Roger Blanpain ontvangt ons in zijn woning annex kantoor, het zenuwcentrum van de International Encyclopedia for Laws, waarvoor 1200 rechtsauteurs van over de hele wereld bijdrages leveren die de professor en zijn medewerkers in encyclopedieën bundelen, per rechtstak. Elk jaar komen er 15 000 bladzijden bij.

Plus Magazine: Regelmatig lanceert u ook nieuwe voorstellen. Onlangs pleitte u nog voor boetes voor ouders die in de auto roken in het bijzijn van hun kinderen. U werd toen zelfs een fundamentalist genoemd.

Roger Blanpain: Ik neem het op voor mensen die zich niet kunnen verdedigen en kinderen staan zeer zwak. Het is begonnen toen ik enkele jaren geleden een foto zag van de longen van een jongetje, genomen tijdens een medisch schoolonderzoek. Ze waren volledig verkoold want hij had twee werkloze ouders die thuis constant rookten. Een jongen van zes jaar met kapotte longen, dat kan toch niet! Passief roken is een zachte moordenaar maar niemand onderneemt iets: niet de vakbonden, niet de werkgevers, en ook de politieke partijen bleven te passief. We mogen dit niet langer pikken. Kinderen hebben recht op gezonde lucht. Hoeveel lijden er vandaag niet aan astma?

Vindt u dat professoren over alles hun mening moeten kunnen spuien?

Ik laat mijn stem alleen horen in zaken waar ik iets van afweet. Ik vind dat een prof de plicht heeft om mee duiding te geven in de maatschappij. Maar ik besef dat wij bevoorrechten zijn. Niet iedereen kan altijd zijn gedacht zeggen. En zelfs in ons milieu geldt vaak: vivons cachés, vivons heureux!

U bent vooral bekend voor uw werk rond arbeidsovereenkomsten. Waarom hebt u zich daarin verdiept?

De arbeidsverhoudingen troffen me omdat mijn vader een arbeider was, portier in een fabriek. In die fabriek werd ik geconfronteerd met het onderscheid tussen arbeiders en bedienden. De arbeiders droegen een vuile schort, de bedienden een witte kiel en ze spraken Frans. Mijn hele leven strijd ik al tegen dit onnatuurlijke en discriminerende onderscheid dat hoe langer hoe onhoudbaarder wordt. Want wat is lichamelijk en wat is geestelijk werk? Een chef-kok, is dat een arbeider? Een technicus die een hoogtechnologische machine herstelt moet veel kennis hebben. Is dat een arbeider? Let op, dit onderscheid schept niet alleen andere arbeidsvoorwaarden maar zorgt ook voor een scherpe tweedeling van onze maatschappij, want we hebben nu een tekort aan technici omdat ouders niet willen dat hun kinderen maararbeiders worden. Arbeiders kunnen ook niet doorstromen, dat willen zowel het patronaat als de vakbonden niet, want de structuren zijn volledig op dit onderscheid ingesteld. Het is een systeem van apartheid. België is het enige Europese land met eerste- en tweederangswerknemers!

Maar arbeidsovereenkomsten gaan toch over de machtsverhoudingen tussen werkgever en werknemer?

Arbeidsrecht is nodig om de scherpe kantjes van de markteconomie te ronden. Nu vragen de werkgevers zich vooral af hoe ze hun goede mensen kunnen houden. Dat is heel wat anders dan vijftig jaar geleden. De werknemer is afhankelijk van de werkgever, maar die is dat evenzeer van zijn mensen. Ons systeem heeft nood aan creatieve mensen. De vakbonden zouden beter moeten inspelen op die veranderingen. In Zweden en Denemarken gingen de vakbonden akkoord met een korte opzeggingstermijn gekoppeld aan een goed sociaal vangnet, maar ook met meer jobtrainingen. Het resultaat? Daar zijn veel meer mensen aan de slag dan bij ons!

De opzeggingstermijn verkorten, is dat geen stap achteruit?

Helemaal niet. Het belang van vast werk wordt bij ons overroepen. Er is een tekort aan capabele mensen maar wie nu tien jaar voor hetzelfde bedrijf werkt, denkt wel twee keer na voor hij ontslag neemt want dan gaat een stevige ontslagvergoeding aan zijn neus voorbij. Of hij denkt aan zijn groepsverzekering, zijn verlof,... En op zijn nieuwe werk kan hij tijdens de proefperiode zonder slag of stoot ontslagen worden. Ik ken ook werkgevers die mensen niet ontslaan omdat het te duur is. Om de uitdagingen van de globalisering het hoofd te bieden, moet een werknemer zich in de eerste plaats beschermen door zijn talenten verder te ontwikkelen.

Ondertussen worden in sommige bedrijven monsterontslag-vergoedingen uitgereikt.

Bij Opel gaan sommige mensen met 100.000 euro aan de haal, maar een vergelijkbare arbeider die ontslagen wordt in een KMO, krijgt veel minder. Toch zou iedereen gelijk moeten zijn voor de wet. U ziet dat er nog werk genoeg is voor de vakbonden maar ze moeten een andere koers varen. In Zweden zijn 80 procent van de werknemers gesyndiceerd, ook de managers. Bij ons willen de meeste managers absoluut niet met de vakbonden geassocieerd worden.

U hebt u ook vastgebeten in de problematiek van de profvoetballers, voor en na het arrest Bosman.

Tot voor het arrest Bosman was een sportman een koe die verkocht werd. Hij was eigendom van de club. Nu kan hij op het einde van zijn contract zonder transfersom weggaan, net zoals een andere werknemer. Maar dat wil niet zeggen dat alles nu goed functioneert. Zo is er een wereldwijde handel in kinderen ontstaan. Bij Barcelona verblijven Afrikaanse spelertjes van 12 of 13 jaar. Het grote publiek denkt: voetballers verdienen geld als slijk, maar dat is het topje van de ijsberg. In de hele wereld zijn er 53 000 profvoetballers, hoeveel kent u ervan? En buiten de absolute top is een voetballer een sukkelaar, hoor. Wat mij betreft mogen voetbalclubs doen wat ze willen, maar ze moeten wél de mensenrechten respecteren!

Wat vindt u van de behandeling van 50-plussers op onze arbeidsmarkt?

Men moet ophouden mensen te betuttelen omwille van hun leeftijd. Een vijftigplusser is even energiek als een veertiger van vijftig jaar geleden! Wie na het pensioen wil blijven werken, moet daartoe de kans krijgen. In Nederland kun je naast je pensioen fulltime een andere job uitoefenen, zo blijven die mensen bijdragen tot de samenleving. Ik stel vast dat veel mensen die met brugpensioen gaan in een zwart gat vallen. Ze hebben niet genoeg geld om te gaan reizen of te golfen, maar ook niets om handen. Bovendien zijn ze de relaties en vrienden van het werk kwijt. Vaak zijn het die mensen die vroeg sterven. Ik ben blij dat ik op mijn leeftijd nog studenten heb en dat ik nog thesissen mag begeleiden.

U bent inderdaad 75 maar van uitbollen is nog geen sprake?

Niemand is onmisbaar maar als ik nog graag lesgeef en de studenten zijn tevreden, why not? Ik wil bezig blijven, dat houdt me alert. Mijn leefregel is en blijft: wat kan ik voor u doen?

Filip Godelaine – Foto’s: Frank Bahnmüller

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content