Prachtig Portugees

Alentejo is de minst bevolkte maar ook de grootste provincie van Portugal. Dankzij de rijke flora is het een paradijs voor de wandelaar, dankzij het indrukwekkende aantal historische gebouwen uit de Romeinse en de Moorse tijd ook voor de cultuurliefhebber.

Ze vertegenwoordigt één derde van de oppervlakte van Portugal maar er woont slechts 6% van de inwoners. De provincie Alentejo heeft grotendeels haar landelijke karakter bewaard. Het leven hier staat symbool voor de terugkeer naar de verwondering en het plezier van de eenvoudige dingen. Door een dorp met hagelwitte huisjes slenteren, op een muurtje klimmen om nog meer van een onvergetelijk uitzicht te kunnen genieten, het ritme van de plaatselijke bevolking overnemen, genieten van haar rauwe dialect, samen van de streekkeuken proeven... In de winter waait het hier fel en in de zomer is het bloedheet, maar het voorjaar is ideaal om deze prachtige streek te verkennen. Op twee en een half uur vliegen van Brussel komt u in een heel andere wereld terecht!

De geschiedenis, altijd en overal

De Grieken en Feniciërs waren de eersten die hier handelsposten vestigden maar steden, tempels en thermen kwamen er pas met de komst van de Romeinen. Hun ruïnes vindt u nog in Evora en vooral in Santana do Campo en Tourga.

Evora, dat sinds 1986 behoort tot het Werelderfgoed van Unesco, is de drukst bezochte stad van de streek. Ze bezit veel Romeinse ruïnes en toont alle invloeden die de streek hebben gekenmerkt, met een twintigtal kerken en kloosters en een vreemde kathedraal die meer op een vesting lijkt. Die kerk is in typische Alentejaanse gotiek gebouwd, een stijl die vanaf de 12de eeuw opgang maakte, nadat de Arabische overheersing ongedaan was gemaakt. In die periode verschenen op de heuvels van Alentejo ook kastelen die de horizon vandaag nog altijd bepalen: Monsaraz, Evoramonte, Portel, Marvao, Castelo de Vide... In Evora zijn nog delen te zien van de twee versterkte wallen die de stad verdedigden. De eerste, uit de 14de eeuw, telde 10 poorten en 40 torens. Rond die tijd begonnen mooie tijden voor het Iberisch schiereiland. Omstreeks het einde van de 15de eeuw verdeelden koning Manuel I van Portugal en de katholieke vorsten van Spanje de wereld onder elkaar. Het was de tijd van de grote ontdekkingsreizen. Commandeur Vasco da Gama, een Alentajaan, kreeg het bevel om koers te zetten naar India. In Evora is het huis van de beroemde zeevaarder nog te bezichtigen.

Portugal werd rijk met het goud en de edelstenen uit Brazilië en kon zich de beste ambachtslieden en de beroemdste kunstenaars veroorloven. In de architectuur kwam de Manuelstijl op de voorgrond, beïnvloed door de Moorse mudejartraditie. De barok barstte uit de knop! Die Arbische aanwezigheid heeft ook op andere gebieden zijn sporen nagelaten, denk maar aan de befaamde azulejos die eveneens door de Moren werden geïntroduceerd. Vanaf de 17de eeuw werd de sfeer tussen Portugal en Spanje gespannen en Koning Joào IV beval de bouw van nieuwe bastions, als voorzorg tegen een Spaanse aanval. Die vrees bleek gegrond, want niet veel later kregen de vestingmuren van Evora nieuwe aanvallen van de krijgszuchtige buren te verduren.

Wilt u vandaag de belangrijkste schatten van de rijke geschiedenis van Evora ontdekken, trek dan minstens een dag uit want die hebt u zeker nodig!

Loeren naar de Spanjaarden

Ten oosten van Evora, op een rotspiek die heel de vlakte overheerst, lijkt Monsaraz naar de Spaanse grens te loeren. In 1580 vielen de Spanjaarden Portugal binnen en begon een bezetting die 60 jaar zou duren. Na die pijnlijke episode kregen de vele vestingen en versterkte stadjes aan de grens een nieuwe bestaansreden: de Castilliaanse vijand in de gaten houden. Want die zou wel eens in de verleiding kunnen komen om terug te keren...

Nu die dreiging is verdwenen, verwelkomt de vestingstad de vreedzame invasie van het toerisme. De zonsondergang is er ongelooflijk mooi en het is een ideale plek om een nacht in een herberg door te brengen en de plaatselijke keuken wat beter te leren kennen. Want die is gevarieerd met o.a. gaspacho alentejano, een koude soep van knoflook, olijfolie en azijn, tomaten, groene pepers, komkommer en oregano die wordt opgediend met stukken hard brood. Of wat dacht u van caldeirada, een soort bouillabaisse, of carne de porco alentejana, een met knoflook, specerijen en venusschelpen bereide varkensfilet. Vergeet daarbij niet de verrukkelijke geitenkazen en het overheerlijke gebak. Een streekwijntje is ook mooi meegenomen.

In de heuvels van de Serra d’Ossa, tussen de steden Elstremoz en Redondo, liggen de grootste eucalyptusplantages van het land. Al eeuwenlang wordt hier de lekkerste honing gemaakt. Het Convento de Sào Paulo, hoog op de top van de Serra, is het orgelpunt van een prachtige wandeling. In een idyllisch kader herbergt het in 1376 gebouwde klooster een verrukkelijke verzameling azulejos uit de 16de tot de 18de eeuw. Vandaag is dit domein een luxehotel, met tuinen en vijvers.

Uitgestrekte latifundia

De weg naar Algarve loopt langs Beja, de vredige hoofdstad van Alentejo. De streek die ooit door de Romeinen en Arabieren werd bezet, leeft nu van de handel in granen en olijfolie. Graansilo’s hebben de vestingen van vroeger vervangen. Onder de dictatuur van Salazar waren de uitgestrekte landerijen (latifundia), soms duizenden hectaren groot, eigendom van een handvol almachtige aristocraten. Maar na de Anjerrevolutie van 1974 mochten de eigenaars niet meer dan honderd hectare behouden en werd de rest van het land herverdeeld en door landbouwcoöperaties uitgebaat.

Een eindje verder, aan de rivier de Guadiana, ligt het stadje Mértola, het meest Arabisch ogende plaatsje van heel Portugal. Het is een echte museumstad, met in elke wijk de meest gevarieerde herinneringen aan de verschillende culturen die de geschiedenis van dit land hebben gevormd. Mértola bezit de mooiste collectie islamitische kunst van Portugal. De Arabieren introduceerden hier – en op tal van anderen plaatsen – vele nieuwe vruchten en specerijen, maar ook revolutionaire landbouwtechnieken, wind- en watermolens. Maar deze plaats is ook bekend bij vogelliefhebbers, want het natuurpark Guadiana dient als stopplaats voor trekvogels op hun reizen tussen Afrika en Europa. Aan de oevers van de rivier vindt u zeldzame soorten die er hun nesten bouwen zoals de Bonelli-arend, de Egyptische gier, de koningsuil en de zwarte ooievaar. Laten we hopen dat alles gedaan wordt om dit prachtige natuurgebied te vrijwaren van de desastreuze bosbranden die steeds vaker voorkomen in Portugal.

Van Moren en Romeinen

In het noordelijke deel van Alentejo, niet ver van het Spaanse Estramadura, ligt het uitzonderlijke natuurpark Serra de Sào Mamede. Overal kleuren steekbrem, heide, tijm en rozemarijn de granietrotsen en vullen ze de lucht met hun heerlijk parfum. Kastanjes buren met groene eiken en kurkeiken – Portugal is de belangrijkste producent van kurk ter wereld – terwijl wijnstokken en olijfbomen een plaatsje hebben gevonden op de zachte hellingen langs de rivieren. Op elke top is wel een toren gebouwd die uitkijkt op versterkte dorpen: Marvào, Alegrete, Castelo de Vide, Portalegre...

Zoals vaak zijn de meeste sites van Romeinse oorsprong en werden ze later door de Moren bezet. Dat geldt ook voor het vestingdorp Marvào, één van de meest betoverende plekjes van het land. Het is een echt arendsnest, op bijna 900 meter hoogte boven het landschap uittorent. Het is alsof de muren van de burcht deel uitmaken van de berg. Een weg volgt het grillige reliëf van de rotsen rond het dorpje, met zijn doolhof van hagelwitte, met bloemen versierde huisjes. Wilt u dit landschap op zijn mooist bewonderen, dan moet u er zijn in de late namiddag wanneer het licht op zijn warmste is.

Een goed bewaarde schat

Niet ver hier vandaan ligt Castelo de Vide, een verrassend goed bewaard gebleven stadje dat zo uit de middeleeuwen lijkt weggelopen. Wie de moeite doet om vroeg op te staan, krijgt een mooie beloning: de eerste zonnestralen op de rode daken van de huizen die in de richting van de heuvels van de Serra de Sào Mamede uitwaaieren. Maar het is vooral de authenticiteit en de traditionele manier van leven die hier in het oog springen, ondanks de lokroep van de moderne wereld en de opkomst van het toerisme. We zien een grootvader en zijn kleinzoon op de drempel van zijn huis genieten van de zon. Een boer wuift terwijl hij met paard en kar passeert en herders trekken met hun schapen door de straten. Hier vind je ook stoeterijen van de beroemde Lusitaanse paarden, appelschimmels ontstaan uit een kruising van het Arabische en Barbarijse ras. Elk jaar in juni wordt in het nabijgelegen stadje Alter do Chào een feest gewijd aan deze unieke en wereldberoemde viervoeters.

Maar Portugal ligt uiteraard ook aan de kust. Wie de zee niet kan missen en zich geen vakantie kan voorstellen zonder strand, zal zeker genieten van de Atlantische kust. De monding van de Sado, in een beschermd natuurgebied, loopt uit in een immens strand van fijn zand, waar het massatoerisme nog geen voet aan wal heeft gekregen. Het strekt zich uit van Troia tot Vila Nova de Milfontes, een van de pittoreske havenstadjes van Alentejo. Het Atlantische water is wel een stuk frisser dan dat van de Middellandse Zee. Het spreekt vanzelf dat in het vroege voorjaar een zwempartijtje alleen voor de dappersten onder ons is weggelegd! Minder avontuurlijke types reppen zich dan naar Santiago de Cacém, iets meer in het binnenland, dat met zijn indrukwekkende middeleeuws kasteel over de vlakte uitkijkt. Zoveel versterkte stadjes, zoveel forten... Heel deze provincie is één goed bewaarde schat! n

Tekst en foto’s: Paul Berger

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content