© WIM KEMPENAERS

Pestgedrag

Het zevenjarige meisje komt achter de rug van haar opa piepen. Samen stappen ze mijn praktijk binnen. De opa ken ik al langer. Hij begroet me hartelijk en hoewel hij een babbelgrage man is, houdt hij zich vandaag opvallend op de achtergrond. Hij zet zich voor het eerst op de verste stoel en moedigt daarmee zijn kleindochter aan om het woord te nemen. In tegenstelling tot haar grootvader blijkt zij erg verlegen. Ze kijkt over haar schouder naar haar opa en gebaart dat ze zijn hulp nodig heeft.

Hij knipoogt naar haar. Zijn vrolijke blik krijgt opeens een serieus randje. Wanneer hij vertelt dat ze al enkele weken overdag plotse buikpijn heeft, knikt ze instemmend. Ze kijkt naar haar handen, mijn blik probeert ze nog steeds te ontwijken. Non-verbaal beantwoordt ze mijn verdere vragen. Ze heeft geen koorts (gehad), geen last van braken en geen pijn bij het plassen. Haar kaka durft ze goed te beschrijven en lijkt een normale vorm te hebben. Dat klinkt alvast geruststellend. Ik vraag haar of ze het goed vindt dat ik haar even onderzoek. Ze stemt in en gaat op mijn onderzoekstafel liggen. Wanneer ze haar trui omhoog trekt, wijst ze naar haar navel. Dat is de plek die pijn doet.

De grootvader neemt haar op zijn schoot en fluistert in haar oor dat hij trots op haar is.

Haar buik is nochtans soepel. Ook de regio rond haar navel is vlot te onderzoeken. Ze is opgelucht wanneer ik gebaar dat ze terug mag gaan zitten. Ik merk dat ze wat ontdooit. Dat geeft mij ruimte om te polsen hoe het met haar gaat. Ze haalt haar schouders op. Ik besluit wat gerichter te bevragen. “Gaat alles op school wel goed?” Haar opa stoeft over haar goede cijfers, maar geeft ook aan dat het de laatste weken wat moeilijker lijkt te lopen. “Mijn zonnestraaltje huppelt minder wanneer ik haar kom afhalen aan de schoolpoort.” Zijn kleindochter kijkt lichtjes gegeneerd op. “Zijn alle kinderen dan wel lief in de klas?”, vraag ik. Ze kijkt me opeens recht in de ogen aan en schudt haar hoofd.

Haar opa kijkt verbijsterd op. Hij schuift dichterbij en neemt haar hand vast. “Waarom vertel je dit nu pas?” Fluisterend vertelt ze dat ze schrik heeft dat het haar eigen schuld is. “Straks vinden jullie ook dat ik een beetje vreemd ben. Dan zien jullie mij misschien niet meer graag.” De grootvader neemt haar op zijn schoot en knuffelt haar stevig. Hij fluistert wat in haar oor, luid genoeg voor mij om te horen dat hij trots op haar is, “wat andere kinderen ook mogen denken!” Ik vertel haar wat mij ooit werd verteld: “De pester heeft een probleem, niet jij.” Ze knikt twijfelachtig. De opa bekent dat hij als kind ooit gemeen is geweest tegen een andere leerling. “Ik was erg jaloers, denk ik. Eigenlijk wou ik zelf meer zoals mijn klasgenootje zijn.”

Ze kijkt verwonderd op. Het perspectief van de pester had ze nog niet gehoord. Opa stelt voor om samen met haar eens met de meester te praten. Dat is een goed idee, want de ongemakkelijke situatie lijkt zowel figuurlijk als letterlijk zwaar op haar maag te liggen. Hand in hand wandelen ze weer door mijn praktijkdeur naar buiten. Ik hoop dat ze straks net zo veilig en licht over de speelplaats kan dartelen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content