Perfect, digitaal én betaalbaar!

De digitale fotografie beleeft de laatste jaren een spectaculaire doorbraak bij het grote publiek. De toestellen worden steeds beter, steeds gebruiksvriendelijker, steeds goedkoper. Ook digitale reflexcamera’s – met verwisselbare lenzen- zijn nu betaalbaar. U kunt zelfs de lenzen van uw oud toestel gebruiken! Waarop u moet letten bij de aankoop? Dit dossier leert het u.

De technologische evolutie in de digitale fotografie gaat razendsnel. Ze is te vergelijken met deze in de computerwereld. Die twee sectoren groeien trouwens steeds meer naar elkaar toe. Wat een jaar geleden nog top of the bill was inzake digitale toestellen, is nu al achterhaald. En de prijzen zitten nog steeds in een neerwaartse spiraal. Wil dat dan zeggen dat u beter de kat nog wat uit de boom kijkt vooraleer u zich een eerste digitaal toestel (of een vervangend model) aanschaft? Niet noodzakelijk, want de markt lijkt stilaan in een mature fase te zijn gekomen. De digitale toestellen die de voorbije jaren lang niet de kwaliteit van de klassieke fotocamera’s konden evenaren, komen nu aardig in de buurt. Bovendien zijn sinds vorig jaar de eerste betaalbare digitale reflexcamera’s (met verwisselbare lens) op de markt gekomen. Dat opent mooie perspectieven.

Bij de compacte camera’s behoorden digitale apparaten met een maximale resolutie van 2 megapixels tot voor kort nog tot de topmodellen, maar ondertussen zijn ze voorbijgestreefd. Nu vindt u in dit segment camera’s van 3 tot 5 megapixels, of zelfs meer. Om een goed en duidelijk beeld te nemen dat vergelijkbaar is met een klassieke foto en deze op een A4-formaat af te drukken, is 4 à 5 megapixels ruim voldoende. Als er in de toekomst toestellen uitkomen met nog meer pixels, wil dit niet noodzakelijk zeggen dat de foto’s van betere kwaliteit zullen zijn. Dat hangt namelijk ook van andere factoren af, zoals het samenspel van de lens met de sensor en de software van de camera. Bovendien speelt ook de factor opslagruimte een belangrijke rol: hoe meer megapixels, hoe meer opslagruimte u nodig hebt terwijl u met een toestel van 3 megapixels al mooie beelden kunt maken op formaat 20×25 cm, zonder te grote bestanden te moeten opslaan.

Bij de aankoop van een toestel alleen rekening houden met het aantal megapixels, zou dus een grote vergissing zijn. Ook de beeldscherpte, de resolutie, de noodzakelijke opslagruimte, de lens en het samenspel van camera en computer enerzijds, en camera en printer anderzijds zijn van het allergrootste belang. Plus uiteraard de fundamentele keuze tussen een reflex- en een compactcamera.

De beeldscherpte

Bij de aankoop van een klassiek fototoestel hoefde u zich geen zorgen te maken over de scherpte van het beeld, dat hing af van de film die u gebruikte. Zo kon u een filmrolletje van 100 tot 400 ISO kopen, waarbij 400 ISO veel gevoeliger was zodat u minder licht nodig had om toch goede foto’s te maken.

Bij een digitale camera is dat anders. Daar hangt de gevoeligheid af van de beeldsensor. De standaardgevoeligheid ligt rond de 100 ISO, maar bij sommige camera’s kunt u de ISO-waarde aanpassen. De meeste mensen maken ook te weinig gebruik van de witbalans, waarmee u de contrasten kunt aanpassen naargelang u een foto met veel daglicht, binnen of ’s avonds neemt. Maar het is mogelijk dat er ‘ruis’ op uw opname verschijnt bij een te hoge ISO-waarde. Dit verschijnsel is vergelijkbaar met de ‘korrel’ bij een analoge film. Het is veel sneller het geval met compacte toestellen, omdat de sensor daar kleiner is waardoor de pixels ook kleiner zijn. Bij hoge ISO-waarden loopt de kwaliteit van een compactcamera dus sneller terug.

De resolutie

Bij digitale fotografie valt het licht dus niet meer op een chemische drager (het filmpje) maar op een ingebouwde beeldsensor, dat is een chip met een lichtgevoelige oppervlakte. De resolutie verwijst naar het aantal lichtgevoelige beeldpunten (pixels) op deze beeldsensor. Hoe meer beeldpunten, hoe gevoeliger. 4 megapixels betekent 4 miljoen beeldpunten, wat uiteraard een gedetailleerdere foto oplevert dan 2 miljoen beeldpunten. De prijs die voor uw camera zult betalen, hangt in grote mate af van de resolutie van de beeldsensor. Ook in de resolutie en de grootte van het LCD-schermpje is vaak een groot verschil, waarbij de ene camera een helderder beeld weergeeft dan de andere. Dat is niet zo belangrijk voor het uiteindelijke resultaat, maar wel voor het comfort tijdens de opnames.

Welk opslagmedium?

Het geheugen van de camera bepaalt hoeveel foto’s u kunt opslaan. De meeste camera’s beschikken over een intern geheugen, maar dat is bijna altijd erg klein. Vaak kunt u er maar een tiental foto’s mee nemen.

Interessanter is gebruik te maken van een externe geheugenkaart die u in de camera kunt plaatsen. Houd daarmee rekening bij het bepalen van uw budget, want u moet die kaart achteraf nog bijkopen. Een voordeel is dat u dit maar één keer hoeft te doen, want u kunt dezelfde kaart telkens opnieuw wissen en hergebruiken. Sommige fabrikanten leveren een externe geheugenkaart bij het toestel, maar ook daar is de opslagruimte niet groot, hoogstens 64 MB. Gelukkig dalen ook de geheugenkaarten gestaag in prijs en er komen er steeds nieuwe op de markt met een grotere opslagcapaciteit.

Let op! Er zijn verschillende types geheugenkaarten op de markt, elk merk werkt met een bepaald type. Het SD-formaat is momenteel het populairst, gevolgd door Compact Flash, Memory-stick en xD Picture Card. Een compact-flash en SD-kaart van 1 Giga (1000 Mb) kunt u vinden voor ongeveer 100 euro, een van 512 Mb betaalt u rond de 60 euro. Memorystick en Xd-kaarten zijn iets duurder. Maar als u niet veel foto’s tegelijk neemt, of ze meteen print of in uw computer opslaat, kunt u zich ook tevreden stellen met kaarten van 256 of zelfs 128 MB. Op deze laatste kunt u met een 3-megapixelstoestel nog steeds meer dan 40 foto’s in een maximumresolutie kwijt.

De lens

Lenzen op compactcamera’s hebben beperkte mogelijkheden, maar dat wil niet zeggen dat u geen toestellen kunt vinden met kwalitatieve lenzen. Denk maar aan de Carl-Zeisslenzen van Sony of de Nikkor van Nikon. Het principe is eenvoudig: hoe groter de lichtsterkte van de lens hoe beter. Zoek dus bij de aankoop naar een zo groot mogelijke diafragmawaarde. En vergeet het belang van de optische zoom niet. Een objectief met 3x optische zoom kan het onderwerp namelijk driemaal vergroten en dat hebt u als geïnteresseerde amateurfotograaf echt wel nodig. De digitale zoom is niet zo belangrijk, dat betekent gewoon dat u nog verder kunt vergroten, maar dan wel met enorm verlies aan detail.

De verbinding met printer of computer

Bij een digitale camera wordt steeds een snoer bijgeleverd om een verbinding te maken met de printer of de computer. Zo kunt u de foto’s snel overladen of afprinten en het geheugenkaartje weer leegmaken om er nieuwe foto’s mee te nemen. Om de beelden over te brengen, wordt software bijgeleverd die u op uw computer installeert. Maar u kunt ook de externe geheugenkaart uit uw toestel halen en deze rechtstreeks op uw computer of printer aansluiten. Tenminste als uw printer en computer uitgerust zijn met sleuven die diverse types van geheugenkaarten kunnen ontvangen. Is dit bij u niet zo, dan kunt u de geheugenkaart nog altijd via een adapterstick met de usb-poort van uw computer of printer verbinden. Zo hoeft u geen software te installeren. Dat kan bijvoorbeeld handig zijn op reis, als u foto’s wilt doorsturen vanuit een internetcafé.

Thuis printen of niet?

Voor sommigen is de stap naar digitale fotografie moeilijk omdat ze denken dat ze dan meteen over een computer moeten beschikken. Een vergissing. Er bestaan nu printers waarop u uw toestel met een kabeltje kunt aansluiten (zie ook het kaderstukje PictBridge maakt de pc overbodig).

Er zijn ook modellen waarbij u het geheugenkaartje uit uw camera in een gleuf van de printer kunt plaatsen. Omdat er verschillende types en groottes van geheugenkaartjes bestaan, zijn deze printers vaak uitgerust met diverse gleufjes. Bij sommige printers kunt u op een schermpje een voorafbeschouwing zien van de foto die u wilt afdrukken.

Weet wel dat kleurenprinters erg van kwaliteit kunnen verschillen en dat de inktcapsules niet goedkoop zijn. Maar het is vooral het afdrukpapier dat thuis printen duur maakt. Op gewoon papier kunt u nooit een scherpe afdruk maken met mooie contrasten. Daarom bestaat speciaal fotopapier uit twee lagen: de papieren drager wordt beschermd door een synthetisch laagje waardoor de inkt snel droogt en niet uitloopt. Het beschermt de foto’s ook tegen licht.

Er is een ruim aanbod aan afdrukpapier te verkrijgen, van zeer goede tot beperkte kwaliteit voor courant gebruik. Eén vel A4-papier van een redelijke kwaliteit kost echter algauw 1 euro en dat is niet weinig. Daarom is het niet onverstandig te overwegen of u uw foto’s niet beter naar een afdrukcentrum brengt. Dat bespaart u de aankoop van de printer, van de capsules én van het papier. Deze centra hebben overigens nog een ander voordeel: omdat zij vaak over erg goede printers beschikken, zijn de resultaten meestal ook beter dan wat u thuis kunt bereiken. Voor snelle afdrukken vindt u in fotowinkels of in openbare plaatsen afdrukautomaten waarin u het geheugenkaartje van uw toestel of een cd-rom met foto’s kunt steken, en na een snelle controle op een beeldscherm de bestanden afdrukken en bewerken die u wenst. Er bestaan ook tal van afdrukcentra op het internet. U laadt er uw foto’s on line op en u krijgt de afdrukken via de post toegestuurd.

Het fotoverwerkingsprogramma

Bij de aankoop van een digitale camera wordt u een fotoverwerkingsprogramma bijgeleverd. Dat is echter alleen nuttig als u over een pc beschikt. Met dit programma kunt u de foto’s aanpassen, bijv. de lichtsterkte, het contrast of de zwartwitverhouding bijstellen. U kunt ook de kleuren aanpassen en het rode-ogeneffect verwijderen.

Reflex- of compactcamera?

Doordat de kwaliteit van de digitale camera’s de laatste jaren nog niet kon tippen aan deze van de klassieke toestellen, groeide vooral de markt van de compacte camera’s. Zij waren goed genoeg om vakantiekiekjes te nemen maar de amateur-fotograaf bleef op zijn honger zitten want de prijzen van de digitale reflexcamera’s bleven ontstellend hoog. Daar is sinds de zomer van 2003 verandering in gekomen, toen Canon zijn EOS 300D lanceerde aan een betaalbare prijs. De concurrentie aarzelde niet om te reageren. Snel kwam de Nikon D70 op de markt gevolgd door de Olympus E-300, de Pentax istDS en de Konica Minolta Dynax 7D.

Ook in dit segment van de markt is de prijzenslag begonnen. Momenteel kunt u zich voor zo’n 1000 euro een digitale reflexcamera aanschaffen. Het grote voordeel van een reflexcamera is dat u de lenzen van uw toestel kunt wisselen. En om hun oude (analoge) klanten niet te verliezen, hebben de fabrikanten er zelfs voor gezorgd dat de lenzen van de analoge reflexcamera’s op de nieuwe toestellen passen!

Naast de betere lenzen is de kwaliteit van de reflexcamera’s ook beter omdat ze over een grotere beeldsensor beschikken. Bij de klassieke fotografie valt het licht via de lens rechtstreeks op het negatief, dat een afmeting van 36 mm op 24 mm heeft. De beeldsensor van een digitale camera is echter veel kleiner (bij een gemiddelde compactcamera ongeveer 5,5 x 7,5 mm) waardoor de brandpuntafstand (de afstand tussen het middelpunt van de lens en de sensor) veel kleiner is. Bij (betaalbare) reflexcamera’s is de beeldsensor al een stuk groter dan bij compactcamera’s: ongeveer 15,6 x 23,7 mm. Dat heeft vanzelfsprekend zijn positieve invloed op de scherpte en kleurschakering.

Filip Godelaine

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content