Pensioen op 96 jaar?

De Amerikaanse rechter Milton Pollack schreef in 2003 geschiedenis. Vooreerst omwille van zijn opmerkelijk vonnis, dat op veel bijval kon rekenen. Maar meer nog omwille van zijn leeftijd: 96 jaar. Je leest het goed: zesennegentig jaar! Is het niet ongepast om op die leeftijd nog te werken? Ongetwijfeld, hoewel... Toen de Duitse kanselier Bismarck in 1889 het pensioen in het leven riep, legde hij de leeftijd vast op 70 jaar. Later zakte die naar 65 jaar. Maar als we rekening houden met de gestegen levensverwachting, moeten we zeggen dat 65 toen, vandaag ongeveer overeenkomt met een pensioen op 96 jaar.

De levensverwachting van de Belg – mannen en vrouwen samen – is de laatste halve eeuw verschoven van 70 naar 80 jaar (afgerond). Waar we rekening mee moeten houden – en dat wordt vaak vergeten – is onze levensverwachting vanaf 65 jaar. Die is van 14,8 naar 21,2 jaar gestegen voor vrouwen en van 12,4 naar 17,7 jaar voor mannen, wat in beide gevallen overeenkomt met een stijging van 43%. Anders gezegd: een gepensioneerde kost de samenleving vandaag 43% meer dan in de jaren 1960. Ik geef toe, ik stel het nogal cru, maar een cijfer schept meteen meer duidelijkheid. Te meer daar de realiteit nog een stuk erger is, als we bedenken dat het aantal actieven (met wiens bijdragen de pensioenen worden betaald) alsmaar daalt, terwijl het aantal gepensioneerden flink blijft stijgen.

Dat de aankondiging dat de pensioenleeftijd naar 67 jaar opschuift, kwaad bloed heeft gezet, komt omdat het échte probleem elders ligt: gemiddeld gaat de Belg met pensioen tussen 59 en 60 jaar. Veel te vroeg dus. Maar waarom? Is dat niet de échte vraag die we ons moeten stellen? Zitten gepensioneerden dag in dag uit met hun pantoffels aan de tv gekluisterd? Neen! Zoals Plus Magazine elke maand toont, is een groot deel van wie met pensioen is, net heel actief. Gepensioneerden engageren zich volop in het maatschappelijk leven door als vrijwilliger te werken voor een of andere organisatie. Waar die mensen eigenlijk vanaf willen is niet zozeer het werken op zich, maar wel de stress, de zware uurroosters, de druk. Velen zouden wel willen doordoen als ze een andere – lichtere – functie zouden kunnen uitoefenen. Maar die wordt hen niet aangeboden, of soms zelfs verboden.

Als bedrijven vragen om een flexibele arbeidsmarkt, is dat dan geen eenzijdig verzoek? Waarom wordt er geen flexibel werk geboden, ook in de publieke sector? Oudere werknemers zijn trouwens heel waardevolle mentors, iets wat sommige bedrijven (maar nog niet genoeg) al ontdekt hebben. 65 of 67 jaar, het wordt hoog tijd dat de kwaliteit en niet zozeer de kwantiteit van de eindeloopbaan herbekeken wordt. Misschien willen sommigen dan wel doorgaan tot 96?

Niet het langer werken valt zwaar, maar de stress, de zware uurroosters en de werkdruk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content