DICHT BIJ DE NATUUR

Mijn vriend Nico en ik wonen op Calvenschlössl, bij de wijngaard die we zelf aanlegden. Mijn vader startte het wijnproject op als hobby, wij hebben er een bedrijf van gemaakt. Onze wijngaard is de hoogste van Europa - 1.340 m - en ligt tegen de steile helling van het oude klooster Mariënberg aan. Dichter bij de natuur kan je niet wonen. In de winter komen de herten en de berggeiten tot aan ons huis. En achter het huis is een rotswand waar de adelaar elk jaar opnieuw zijn nest bouwt. Onze drie ezels en 21 dwergschapen die in en rond de wijngaard vrij rondlopen, hebben hier een heerlijk leven.
...

Mijn vriend Nico en ik wonen op Calvenschlössl, bij de wijngaard die we zelf aanlegden. Mijn vader startte het wijnproject op als hobby, wij hebben er een bedrijf van gemaakt. Onze wijngaard is de hoogste van Europa - 1.340 m - en ligt tegen de steile helling van het oude klooster Mariënberg aan. Dichter bij de natuur kan je niet wonen. In de winter komen de herten en de berggeiten tot aan ons huis. En achter het huis is een rotswand waar de adelaar elk jaar opnieuw zijn nest bouwt. Onze drie ezels en 21 dwergschapen die in en rond de wijngaard vrij rondlopen, hebben hier een heerlijk leven. Het is hier een paradijs voor actieve natuurmensen. In de ons omringende bergen lopen tientallen wandelwegen. Een groot gedeelte behoort tot het Nationalpark Stilfserjoch. Voor motorrijders en wielrenners is een beklimming van de Stilfserjoch, beter bekend als de Stelvio, een ware uitdaging. Hij telt 48 haarspeldbochten en overbrugt een hoogteverschil van meer dan 1.800 m vanaf Prad am Stilfserjoch tot de pashoogte op 2.757 m. De laatste jaren is de Stilfserjoch almaar populairder geworden en kan het er best druk zijn. Een tip voor fietsers: start 's morgens zo vroeg mogelijk. Op ongeveer 7 km van bij ons, helemaal bovenaan onze wijnberg, ligt de benedictijnerabdij Mariënberg. Het klooster is een juweel. Het straalt een rust uit die je nog zelden vindt. Je kan er het museum bezoeken, maar eveneens de oude koetsen en de mooi gerenoveerde kerk. Indrukwekkend is de ondergrondse bibliotheek met oeroude boeken en manuscripten. Deze is wel enkel onder begeleiding van een gids toegankelijk. Ik ben een natuurmens. Daarom trek ik altijd de bergen in wanneer ik tijd heb. In het voor- en najaar is het bergdorp Sulden een oase van rust. Maar ook in het hoogseizoen is het er nooit echt overvol. Er vertrekken tochten naar verschillende hutten. Door de nabijheid van de Zwitserse grens, op 10 km van bij ons, kan je ook gaan wandelen in het Schweizer Nationalpark. Het landschap is er helemaal anders dan aan onze kant van de grens. Het middeleeuwse stadje Glurns (of Glorenza) ligt op ongeveer 10 minuten rijden. Wij wandelen of fietsen er graag heen. Het stadje is met zijn 900 inwoners het kleinste van Zuid-Tirol. Het is volledig ommuurd en toegang krijg je via enkele schilderachtige poortgebouwen. Er zijn meer steegjes dan echte straten en de huizen zijn vaak mooi gerenoveerd. Vooral in de kerstperiode heeft Glurns een bijzondere charme. De kerstmarkt hier is nog authentiek en gezellig, zonder de kitsch die je vaak op grotere kerstmarkten vindt. Als je graag winkelt, is de stad Meran (Merano) de place to be. Ze bevindt zich op amper 50 km, maar heeft een veel milder klimaat. De temperatuur ligt er altijd een stuk hoger dan bij ons in het hooggebergte. In de lente bijvoorbeeld, wanneer wij nog volop in de sneeuw zitten, bloeien in Meran de krokussen al en is het overal groen. Meran heeft echt mediterrane flair. Er groeien palmbomen, cactussen en olijfbomen langs de promenades en op de terrasjes aan de rivier de Passer is het heerlijk vertoeven. Met haar thermale baden en prachtige 19de-eeuwse panden ademt de stad de belle époque uit. De winkelstraten, waar je Italiaanse mode en lokale producten vindt, zijn verkeersvrij en omzoomd door arcaden of Lauben, gewelfde doorgangen waar vroeger marktjes plaatsvonden. Voor een eenvoudigere wandeling in het dal, die niet al te lang duurt, gaan we graag naar de Haidersee, op 20 minuten rijden. De Haidersee is een natuurlijk meer, het mooiste en zuiverste van het hele Alpengebied en een biotoop voor allerhande watervogels. De oeverlijn is ongeveer 4,5 km. Je kan er dan ook helemaal rondwandelen. Het is de lievelingswandeling van onze hond! De Zuid-Tiroolse keuken verenigt het beste van twee werelden: het lichte en smaakvolle van de Italiaanse keuken en de degelijkheid van de Oostenrijkse keuken. Veel gerechten zijn Oostenrijks, maar dan veel lichter, met minder vet en meer kruiden. Er wordt ook veel pasta gebruikt. Enkele typische gerechten? Schlutzkrapfen, ravioli met spinazie en parmezaan. Of Kaiserschmarrn, kleine stukjes pannenkoek met fruit of fruitmoes en poedersuiker. Genoemd naar Kaiser Franz Jozef I, die er dol op was. Daarnaast is Zuid-Tirol natuurlijk ook een wijnstreek en kan je overal voortreffelijke wijn ontdekken. Mijn adresjes? Restaurant en pizzeria Calva in Laatsch bakt ongetwijfeld de allerbeste pizza's van de streek. In restaurant Gallia in Gomago tovert kok Elmar met zijn twee zonen de heerlijkste gerechten op je bord. Een gezellig klein restaurant, zeer smaakvol ingericht. En als het iets extra mag zijn, is er het restaurant van hotel Garberhof in Mals. Hier serveren ze een absoluut verfijnde en creatieve keuken. Vanuit het panoramisch restaurant heb je een indrukwekkend uitzicht op de mooie tuin en de bergen. Hotel Gallia en Garberhof zijn trouwens aanraders om te verblijven. Wat hier bijzonder gevoelig ligt, is wanneer toeristen alle plaatsnamen op zijn Italiaans uitspreken: Merano voor Meran, Bolzano voor Bozen, Stelvio voor Stilfserjoch. Zuid-Tirol mag dan wel in Italië liggen, tot de Eerste Wereldoorlog was het een Oostenrijkse provincie. In 1919 werd het bij Italië ingelijfd. De Italiaanse overheid heeft toen geprobeerd het Oostenrijkse karakter, de tradities van de streek en de Duitse moedertaal van de plaatselijke bevolking te doen verdwijnen. Daar is ze gelukkig niet in geslaagd, maar het heeft diepe wonden geslagen. Daarom: zeg nooit tegen een Zuid-Tiroler dat hij een Italiaan is, en gebruik de Duitstalige plaatsnamen. Het is een vorm van respect. Zuid-Tirol is ondertussen een autonome regio binnen Italië en de Oostenrijkse cultuur en tradities worden in ere gehouden. De voertaal is Duits, maar als dat niet lukt, kan je als toerist ook wel Engels spreken. En als je iets authentieks wil meenemen uit Zuid-Tirol? Zoals overal bots je natuurlijk op kitscherige made in China souvenirs. Als je die wil vermijden zijn er de boerderijwinkels. Daar ben je zeker dat je iets koopt dat door de mensen hier is gemaakt. Voedingsproducten zijn dan ook de beste souvenirs: honing, confituur of pasta. Verder hebben we hier lokale schoonheidsproducten, zoals edelweisszeep of badzout met tijm.