Oud maar dapper

Ook deze zomer verschijnen de motoren weer op onze wegen en op de circuits. Harley en Honda, Moto Guzzi en Ducati, het wordt een hete zomer voor de mannen (en vrouwen) in het leer!

De Belgische bikers – en een heleboel vrienden uit Engeland, Nederland, Frankrijk en vele andere landen – ontmoeten elkaar vier of vijf keer per jaar op de belangrijkste Belgische circuits. “De meesten willen een jongensdroom waarmaken of kunnen de verleiding van de oude motor die ze van hun vader of een ander familielid hebben geërfd niet weerstaan”, zegt Alain Mombaerts. Zelf is hij opgegroeid met motoren: “Mijn vader en mijn oom zaten in de autosport. Ik was even enthousiast als zij maar het lot heeft beslist dat ik aan het hoofd van een motorwerkplaats kwam te staan. Een jaar of tien geleden vroeg een vriend dan waarom ik zelf geen motor bouwde. Ik dacht aan een Triumph Trident, een Engels model. Maar toen kon ik een BMW uit 1972 op de kop tikken en was ik verloren.”

De meeste fans van oude motoren hebben een vergelijkbaar parcours achter de rug, al zijn er ook die koste wat het kost een bepaalde motor willen. Maar wanneer mag je een motor klassiek noemen? “Elke club heeft haar eigen regels”, zegt Alain Mombaerts. “Bij ons moet de machine van voor 31 december 1972 dateren. En er is nog één andere verplichting: ze moet er authentiek uitzien. Afgezien daarvan mag iedereen zijn zin doen. Het staat je dus vrij een minder oud motorblok te gebruiken, of andere onderdelen te vervangen door recentere. Mijn BMW uit 1972 heeft bijvoorbeeld zuigers van 1977.”

Wat doet een eigenaar als het onderdeel dat hij nodig heeft, niet meer te vinden is? “Dat is heel eenvoudig, dan maken we het zelf. Tot op de millimeter precies. Wij zijn allemaal gefascineerd door motoren. Voor ons is het dus niet zo moeilijk om onderdelen na te bouwen.”

De brandstof is evenmin een probleem. De overgrote meerheid van de klassieke machines rijden loodvrij. Maar er zijn uitzonderingen, zoals de motoren van FN, waarvan het gietijzer niet bestand is tegen de benzine van tegenwoordig. De oplossing: de klepzittingen vervangen of additieven aan de brandstof toevoegen.

Let op, de rijders die u op de weg ontmoet zijn niet noodzakelijk de fans die aan wedstrijden deelnemen. Hun machines verschillen. “Je moet ze een beetje aanpassen om ermee op de openbare weg te mogen”, legt Alain Mombaerts uit. “De lampen en de knipperlichten moeten aan het technisch reglement voldoen. Je hebt ook een speciale verzekering nodig, maar daar kunnen de clubs vaak tegen een voordelige prijs voor zorgen.”

Zijn de motoren in dertig of veertig jaar ingrijpend veranderd, afgezien van hun uiterlijk? “Reken maar! Zo hebben de banden een veel betere greep op de weg. Kijk maar hoe schuin de racepiloten nu door de bochten gaan...”

Marc Welsch – Foto’s: Thierry Dricot

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content