Opa en nonkel

Mijn opa was altijd klaar voor een zelfgemaakt grapje. Toen ik nog een kleine jongen was, ging ik hem dagelijks bezoeken om – op zijn knie en bij de geur van lijm waarmee hij kalvariescènes en pakketboten in flessen monteerde – naar meeslepende verhalen te luisteren.

Op een dag hield hij me staande en met zo’n blik van ik-kan-het-zelf-niet-geloven zei hij: ôJongen, nu hebben we hier een vieze in huis!” Ik dacht meteen aan een van de verhalen die hij vertelde over vieze mannen uit de tijd dat hij jong was. Stoere kerels die op de vlucht sloegen voor het geruis dat hun eigen fluwelen broek maakte wanneer ze ’s nachts eenzaam door het bos naar huis wandelden. Of die om een weddenschap twintig kaarsen opaten, als ze al de weerwolf niet waren tegengekomen.

Ik maar raden wie het was. Toen ik het opgaf, wees hij naar het tafeltje waarop een voorwerp stond met een wit laken er overheen. Hij trok het laken weg en zei triomfantelijk. ôVoilà, dat is ‘em: een tele-vieze!”

Ik wilde onmiddellijk kijken, maar dat viel lelijk tegen. Het was pas ochtend en dan werd er helemaal nog niet uitgezonden. Nooit heeft het wachten op de avond zo lang geduurd. Ik werd een regelmatige gast in de huisbioscoop van mijn tante, waar mijn opa toen inwoonde. Op de grote momenten, Schipper om maar een voorbeeld te noemen, zat 20 man in de kamer vol spanning te wachten op wat ging komen. Met een beetje schrik ook, want bij elke beeldstoring was er de vrees dat ze misschien niets te zien zouden krijgen. Tante die nog in Londen had gediend, maakte voor iedereen thee zoals het hoort: kopjes voorverwarmd, eerst de warme melk en dan pas de thee. Engelse losse thee, geen vieze zakjes. Dan begon het spektakel, met luid gelach, opmerkingen en ssssts! om de volgende grap niet te missen.

Mijn grootvader miste geen minuut Brussel Vlaams. Een half uur voor het begon, zat hij al naar het testbeeld te kijken, en datzelfde testbeeld stond al lang weer te kraken wanneer hij ’s nachts in zijn fauteuil wakker schoot. Hij genoot ontzettend van televisie, maar was er misschien niet helemaal rijp voor. Schansspringen vanuit Garmisch-Partenkirchen bijvoorbeeld, was volgens hem iets dat mensen onmogelijk konden. Dat moesten getrukeerde beelden zijn, met elentriek en atoom. Hij had dus een voorgevoel van special effects lang voor die bestonden.

Manko Kapak, tante Ria, nonkel Bob, Toni Corsari, Francis Bay! Net als bij radio wist ik snel dat ik zoiets ook wou doen. En warempel, toen ik eind jaren 70 werd gevraagd om klassieke muziekprogramma’s te presenteren, kwam ik op dezelfde gang als nonkel Bob. En Bob noemde mij gewoon: ‘Fred’! Ik heb lang het gevoel gehad dat die eerste ontmoeting met Bob ook ge-trukeerd was.

Nu hebben we 33 zenders die de klok rond beelden spuien, maar ik heb soms heimwee naar het testbeeld. En het is er niet meer.

A Fred Brouwers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content