Op visite bij Plantin

Het Museum Plantin-Moretus in Antwerpen is grondig gerenoveerd en ontstoft. Op 30 september zwaait deze Werelderfgoedsite aan de Vrijdagmarkt de deuren weer open voor het publiek.

Vier maanden lang ging Den Gulden Passer, het voormalige huis en drukkerij van de familie Plantin-Moretus, dicht voor renovatie. Die was nodig, want het museum stond er nog bij zoals in 1951. Bovendien is het een uithangbord voor de stad, want Plantin-Moretus behoort tot het Unesco Werelderfgoed en trekt bezoekers uit alle windstreken. Het is de enige volledig bewaarde drukkerij ter wereld van voor de industriële revolutie. Ze bezit een uitzonderlijk archief – meer dan 30.000 oude boeken -, evenals de grootste collectie alfabetten.

In het nieuwe museum moet je het gevoel krijgen op bezoek te komen bij drukker Christoffel Plantin (1520-1589), legt directeur Iris Cockelbergh uit. We willen dat mensen vooral de leefcultuur van toen ervaren en minder een museum beleven. Zo mag je voortaan in de salons op de stoelen bij de haard gaan zitten en door de boeken bladeren die op de tafels liggen. Alsof je te gast bent.

Steve Jobs van zijn tijd

Je leert de figuur Plantin ook echt kennen. Vroeger stapte je de voormalige drukkerij binnen maar over de mens en de beroemde familie kwam je weinig te weten. Want wie was Plantin eigenlijk? Wel, een van de meest toonaangevende uitgevers van de 16de eeuw. In 1555 richtte hij zijn drukkerij op en bouwde ze uit tot een echte multinational. Zelfs naar Midden- en Zuid-Amerika exporteerde hij boeken. Daarnaast vervulde hij de rol van bedrijfsleider, humanist en familieman. De Steve Jobs van zijn tijd wordt hij wel eens genoemd. “Dat klopt. Hij was een verspreider van kennis”, aldus de directeur. “Hij publiceerde veel wetenschappelijke werken die het toenmalige denken hebben beïnvloed, zoals de allereerste atlas. En hij had een droom: hij wou de allermooiste en beste boeken uitgeven. Hij pochte dat zijn bijbels minder fouten bevatten dan die van het Vaticaan.”

En Moretus? “Jan Moretus was de schoonzoon van Christoffel Plantin. Hij zette het bedrijf verder.” En zo ging het negen generaties lang. Labor et constantia. Werk en standvastigheid was dan ook de lijfspreuk van de drukker die je op vele plekken in het huis tegenkomt. Van 1576 tot 1876 woonde en werkte hier dezelfde familie. Je leert ze in de Portrettenzaal allemaal kennen en ontdekt dat ook vrouwen belangrijke functies uitoefenden. In 1876 kwam Den Gulden Passer in handen van de stad, die er een museum van maakte.

Huis tot leven wekken

Naast het familieverhaal is er uiteraard de enorme collectie drukpersen, alfabetten, werktuigen en prachtige uitgaven. Om daar niet in te verdrinken, zijn de topwerken nu aangeduid met een rood label, zodat je ze meteen vindt. Zo bezit het museum een versie van de beroemde Gutenbergbijbel en verschillende anatomische werken van Vesalius. Er worden nu ook minder boeken tentoongesteld die vaker roteren.

In het huis gonsde het 300 jaar lang van de bedrijvigheid. Wel 80 mensen waren hier aan de slag. “Om die sfeer op te roepen zijn soundscapes toegevoegd”, zegt Cockelbergh. “Zo zal je in de drukkerij het geluid van drukpersen horen, in de correctorenzaal de stemmen van de nalezers. Verder wekken enkele filmprojecties het vijf eeuwen oude huis weer tot leven. Maar tot daar de technologie. Want hier houden we niet van te veel multimedia”, verduidelijkt de directeur. Dat past niet bij de sfeer. En die is in deze monumentale woning met haar tikkende klokken en krakende vloeren wel erg bijzonder.

ANN HEYLENS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content