Op het ritme van de hopteelt

In Poperinge is de rust na de overstromingen teruggekeerd en worden de hopbellen weer geplukt. Ooit leefde dit rustige stadje in de Westhoek uitsluitend op het ritme van de hopteelt. Misschien daarom dat het beste bier ter wereld hier vandaan komt.

Als er een teletijdmachine bestaat, moet ze in het Talbot House in Poperinge staan. Het harmonium in de kapel klinkt nog zoals in 1917 en de plankenvloeren kraken er nog even hard. De bedden vallen niet onder de noemer luxe en een ontbijt is er niet te krijgen of u moet het zelf klaarmaken in de gemeenschappelijke keuken. Maar... op weinig plaatsen in ons land kunt u zo dicht bij de geschiedenis slapen als hier.

Dit herenhuis diende tijdens de Eerste Wereldoorlog als een ontspanningsclub voor Britse soldaten. Poperinge ( Pops in het soldatenjargon) lag 12 km achter de loopgraven en was daarom een populair rustkamp voor soldaten met verlof. Ze konden er enkele dagen logeren, een bad nemen en de oorlog vergeten in de vele tientallen cafés, bordelen en andere huizen van vermaak. Het uitgaansleven was er zelfs zo bruisend dat Poperinge al snel de bijnaam Klein Parijs kreeg. Om de militairen een deftig alternatief te bieden, huurden de aalmoezeniers Neville Talbot en Philip Clayton de woning van een voor de oorlog gevluchte hophandelaar. Op 11 december 1915 ging hun Everyman’s Club open. Het aanpalende hopmagazijn werd ingericht als Concert Hallvoor cinema- en theatervoorstellingen, concerten en lezingen. In 1931 slaagde een Britse organisatie erin het huis te kopen en sedertdien doet het dienst als een nostalgische slaapgelegenheid voor budgetreizigers, Britse bezoekers en anglofielen. Maar ook als u hier niet overnacht, kunt u het Talbot House bezoeken dat is ingericht als een levend museum. Alles is er verbazend authentiek gehouden: de piano, de bibliotheek, de kamer van Neville Talbot, het prikbord, de typisch Britse humor, de zolderkapel, de tuin. Het is er nog allemaal.

Hop is goed voor alles

Poperinge telt nog geen 20 000 inwoners maar strekt zich wel over een groot en vooral zeer landelijk grondgebied uit. Industrie is hier ver te zoeken en dat is misschien de reden waarom de arbeidsintensieve hopteelt hier zo lang standgehouden heeft. Vandaag zijn er in de regio nog 34 landbouwers die samen 185 ha hop telen op de bekende palen met hun netwerk van kabels en draden – net hangende tuinen. Ooit leefde de stad helemaal op het ritme van de hopteelt. De schoolvakantie liep hier van 15 juli tot 15 september, zodat de kinderen nog konden meehelpen met de pluk van de hopbellen, van eind augustus tot half september.

Over die hopteelt en alle hoptradities komt u meer te weten in het volledig vernieuwde Nationaal Hopmuseum. Het is ondergebracht in de stadswaag, een groot pakhuis waar de hopboeren tot in de jaren 60 hun hopbellen lieten wegen, keuren en samenpersen. Het parcours met audiogidsen in vier talen start op de bovenste verdieping en loopt dan naar beneden. Hier en daar kunt u kijken naar oude filmpjes of staat u oog in oog met een echte hopduvel, de figuren van gedroogd hoploof die na de oogst verbrand werden. Op het einde van het bezoek wacht een overzicht van de producten waarvoor hop vandaag gebruikt wordt. Blijkbaar is de plant en haar werkzame bestanddeel lupuline goed voor alles. Niet alleen voor bier en hopscheuten, maar ook voor jenever, badolie, hoestsiropen, slaapkussentjes en zelfs voor een natuurlijk middeltje tegen menopauzeklachten.

En de bekendste Keikop is...

Bier gemaakt met Belgische hop kunt u proeven in De Stadsschaal, het cafeetje van het museum (ook toegankelijk zonder museumbezoek). Verrassing: dit cafeetje is deels het geboortehuis van de bekendste Poperingenaar van onze tijd, de astrononaut Dirk Frimout.

Het stadscentrum bevat nog meer verrassingen, alle op loopafstand van elkaar. Zoals de drie kerken – opvallend groot voor zo’n kleine stad en telkens met een toren in een andere vorm. Mis aan de hoofdkerk (de Sint-Bertinus) de twee stadssymbolen niet. Het eerste is een fontein in de vorm van... een kei. Een verwijzing naar de Keikoppen, de bijnaam die de Poperingenaars verwierven in hun concurrentiestrijd met Ieper. Het andere is het beeld van de fol-klorefiguur Ghype, een extatische duivel die omgekeerd op een ezel zit. Rare jongens, die Poperingenaars.

Het Weeuwhof is een onbekende parel van een minibegijnhof, al hebben er nooit begijntjes gewoond. Nog een kippenvelmoment wacht aan een zijingang van het stadhuis. Hier kunt u gratis de dodencellen bezoeken waar zeventig Britse deserteurs tijdens de Eerste Wereldoorlog gevangen zaten in afwachting van hun executie bij zonsopgang. De jongste was amper 17. Hun eerherstel is pas recent begonnen. Britse bezoekers laten nu papaverbloemen en briefjes achter in hun cellen en aan de executiepaal op het binnenplein van het stadhuis.

Een andere soort van rust wacht in het nieuwe Dirk Frimoutpark. Een langwerpige weide langs de Vleterbeek is vijf jaar geleden omgevormd tot een stads-oase nieuwe stijl met lage beplanting, stapstenen en rietkragen. De sculptuur die de Atlantisvlucht van astronaut Dirk symboliseert, is gemaakt.... door zijn broer Cyr.

Op zoek naar Westvleteren 12°

Als u wat meer tijd in Poperinge kunt besteden, dan loont een tochtje tussen de hopvelden in de omgeving van de stad de moeite, zeker in de oogstperiode eind augustus-begin september. De beste manier om dat te doen is het nafietsen van de Hoppelandroute(43 km) of de Fleternaroute (46 km). De tweede route komt langs de trappistenabdij Sint-Sixtus in Westvleteren, op 6 km van het Poperingse centrum.

Andere mogelijkheid: wandelen. U kunt de auto aan de abdij achterlaten en vandaar de bewegwijzerde Sint-Sixtuswandeling (7,1 km) maken. Zeker een aanrader nu de abdij sinds midden 2005 een stuk Belgische trots is geworden. Toen riep de biergoeroe Michael Jackson de Sint-Sixtus 12° uit tot het beste bier ter wereld. Dat hebben de monniken (er zijn er nog 24) geweten. Binnen de kortste keren ontstonden lange autofiles van kandidaat-kopers aan de abdijpoort en dat in een regio waar het woord file nog uitgevonden moest worden. De brouwerij kan slechts 4750 hectoliter per jaar brouwen. De helft daarvan bestaat uit de nu wereldberoemde 12° (de rest uit 8° en 5,8°) en de monniken willen die capaciteit niet verhogen. We brouwen om te leven, we leven niet om te brouwen, luidt hun verweer.

Vandaag zijn de autofiles vervangen door telefoonfiles. Trappistenbier van Westvleteren kopen kan nog slechts op twee manieren. U kunt (alleen op weekdagen in de voormiddag tussen 9 en 12 uur bellen naar het reservatienummer 070 21 00 45. Als u binnengeraakt kunt u maximaal 2 bakken van 24 flesjes bestellen. U krijgt dan te horen op welke dag u die kunt komen halen.

Vindt u dat allemaal te omslachtig, dan kunt u het ook proberen in het ontmoetingscentrum De Vrede tegenover de abdij. Omdat de abdij zelf niet te bezoeken is, hebben de monniken een soort van ersatz gemaakt. Het centrum omvat onder meer een ruime cafetaria waar het bier van de abdij getapt wordt, en een winkel waar u bier en kaas van de monniken kunt kopen – de enige plek buiten de abdij waar dit mogelijk is... als u geluk hebt, tenminste. Bij ons bezoek konden we alleen een kratje van zes flessen 8° kopen. De 12° was al dagen niet meer voorradig. Dan maar troost gezocht in het Claustrum. Deze sfeervolle ruimte opzij van de cafetaria roept het leven in de abdij op met een film, voorwerpen, foto’s en muziek. Even tot bezinning komen en tegelijk beseffen dat de monniken van Westvleteren misschien wel de beste marketeers van de wereld zijn geworden.

Ludo Hugaerts – Foto’s Bart Degrande

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content