Op de rooster gelegd

De nieuwe Serie 4 maakt indruk. Vooral esthetisch, met een monumentaal radiatorrooster, dat voor een uitgesproken look zorgt. Maar is dat echt het belangrijkste?

De middengammacoupés van BMW waren altijd al elegant maar discreet. Met de editie 2020 gooit het merk het roer om en gaat het voor originaliteit. Een breuk met het brave ontwerp van de berline uit de Serie 3, onder invloed van het nieuwe hoofd van het designteam, Domagoj Dukec. Hij wou meer durf voor de Serie 4 en kreeg zijn zin.

Deze generatie is langer (13 cm) en breder (2,7 cm) dan haar voorgangers en valt vooral op door een XXL radiatorrooster zoals je dat bij BMW nog nooit hebt gezien. Maar dat mag de andere vernieuwingen niet doen vergeten, zoals de langere achterpartij en de opvallende spatborden waarop de achterlichten uitlopen. Trekjes van vlaggenschip Serie 8.

Binnen blijft alles dan weer bij het oude, met een interieur dat identiek is aan de Serie 3. Erg is dat niet, want op de look valt niets aan te merken en de rijhouding is uitstekend, ook al had wat meer persoonlijkheid geen kwaad gekund. Gelukkig zijn er de opties, zoals de M Sport-afwerking, toevallig ook de populairste bij de klanten. De technologie is niet echt vernieuwend, met een 12 inch aanraakscherm, een grotere heads-up display en een semi-autonoom rijsysteem. Het beste digitale nieuws is dat de multimedia interface voor het eerst compatibel is met Android Auto en Bluetooth! Een leuke optie voor de geeks: voor een paar honderd euro extra kan je de auto met je smartphone openen en starten.

Op de rooster gelegd

Je koopt uiteraard geen Serie 4 omdat het een leuke gezinswagen is. Toch zou dat nog zo gek niet zijn, want achterin is er erg veel ruimte, dankzij een diepe bank (40/20/40 opklapbaar), terwijl de koffer met 440 l volume aan de royale kant is. Maar nee, dit is op de eerste plaats een auto voor mensen die van mooie lijnen houden én van het pure rijplezier.

Want deze coupé is alweer een echt succes op het vlak van de dynamiek. De stijl is veeleer die van een GT, zelfs de versie 30 die – een ontgoocheling voor de puristen – al lang niet meer met een echte zescilinder in lijn is uitgerust, maar met een viercilinder 2 l turbo van 258 pk. Een pittige krachtbron met een comfortabel koppel van 400 Nm op een heel ruim bereik van toerentallen: van 1.550 tot 4.400 t/min. Er bestaat nog altijd een zescilinder, maar die is met 374 pk wel heel erg zwaar. Niet voor iedereen en zeker niet voor elke beurs. De 30i lijkt dan ook een evenwichtiger keuze. De cijfers spreken boekdelen: in 5,8 seconde van 0 naar 100 km/uur, een topsnelheid van 250 km/uur.

Op de look valt niets aan te merken en de rijhouding is uitstekend.
Op de look valt niets aan te merken en de rijhouding is uitstekend.

De Serie 4 is opgevat als een sportwagen, met een ideale 50/50 verdeling van de massa, een grotere spoorbreedte achteraan en een lager zwaartepunt dan de Serie 3, waar ze haar technische basis aan ontleent. Dat zorgt voor een fantastische wegligging: de auto kleeft aan het asfalt en laat zich strak en direct sturen. Keurig en evenwichtig, zonder speels te zijn.

Het totaalbeeld is top, want ook het comfort is van de partij, met een onberispelijke schok- en geluidsdemping. Je moet de Serie 4 dus nemen voor wat ze is: een goed gemaakte coupé met een geslaagde synthese van veel rijplezier en praktisch comfort. Uiteindelijk is het dat wat telt, in elk geval meer dan het esthetische gekibbel over een radiatorrooster.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content