Op citytrip down under

Wij deden aan brugklimmen, dompelden ons onder in de culturele mix van de Australische metropool en rustten uit op de stadsstranden.

Sydney, de grootste én de oudste stad van Australië, prijkt steevast tussen de meest leefbare steden ter wereld. Misschien omdat de metropool ruim 70 stranden telt? Schitterend gelegen aan een gigantische baai, biedt een verblijf in deze bruisende stad een unieke kennismaking met down under.

Brugklimmen

No worries“, verzekert mijn gids. “Je kan niet van de brug tuimelen, zelfs niet als je dat zou willen.” Ik draag een overall, een helm en een veiligheidsharnas dat vastgeklikt zit aan een stalen kabel. Klaar voor de expeditie, een wandeling over de boog van de Sydney Harbour Bridge. Beveiligd van kop tot teen beklim ik de metalen trappen, langs de monumentale pylonen en dan over de boog tot op de top, 134 meter boven zeeniveau. De wandeling op de iconische brug is een van de populairste excursies van de stad. Mijn lotgenoten (twintigers én zestigers) komen uit alle hoeken van de wereld, naast een koppel uit een buitenwijk, dat met dit avontuur zijn huwelijksverjaardag viert. Onder ons raast de ochtendspits, zes rijstroken, twee spoorlijnen, een fietspad, voetgangers die verbaasd opkijken.

Aan mijn voeten ligt het Opera House, de kers op de taart van dit overweldigende panorama, misschien wel het beste voorbeeld van citymarketing door expressionistische architectuur. “Het controversiële gebouw kreeg recentelijk de werelderfgoedstatus”, vertelt gids Patrick Rose. “Maar architect Jørn Utzon keerde -gefrustreerd door financiële problemen en gewijzigde plannen – nooit terug om zijn afgewerkte cultuurtempel te bezoeken”.

De golvende daken verwijzen naar de maritieme roeping van de stad, waar kolonisten in de 18de eeuw voet aan wal zetten. Plezierboten, ferry’s en een cruiseschip manoeuvreren door de haven, op weg naar verre horizonten of naar een strand op de andere oever. Ik stel mij viermasters en stoomboten voor, met gelukzoekers op de vlucht voor de Grote Depressie, toen deze stalen constructie in de steigers stond.

Ruimte in overvloed

De multiculturele metropool is de enige van het continent. Vier miljoen inwoners leven hier op een oppervlakte groter dan Londen of Peking. Ruimte, die is er aan deze kant van de wereld in overvloed.

Circular Quay, het epicentrum van pendelboten en de ontmoetingsplek voor locals en toeristen, is het startpunt voor elke stadsverkenning. In zo een ruim bemeten stad lijkt de fiets het ideale vervoer. Gezapig fietsen we langs de stedelijke kustlijn, van de eerste witgekalkte koloniale huizen aan de voet van de havenbrug, naar de drukte van entertainmentdistrict Darling Harbour, met een Imaxbioscoop, een gigantisch aquarium en de ideale plek voor een terrasje. Aan de andere kant van de tramlijn ligt Chinatown, een wirwar van warenhuizen, restaurants en elektronicawinkels.

We keren terug naar downtown via de historische regeringsgebouwen van Hyde Park, een snuifje Britishness. De Queen Victoria Building, een markthal van staal en glas uit 1898, is een van de pareltjes van Victoriaans erfgoed. De marktkramers en visboeren van weleer hebben plaats gemaakt voor elegante boetieks en speciaalzaken.

Via de Royal Botanic Gardens, een groene stadslong langs de waterkant, keren we terug naar de kade. “Het continent telt wel 900 verschillende soorten eucalyptussen”, vertelt gids Patrick in de schaduw van eeuwelingen in het park, “maar ontbossing bedreigt het oorspronkelijke woud”. Eucalyptusbomen verliezen niet hun bladeren, wel hun bast. De afgebladerde droge schors dient als brandstof voor razendsnelle – en noodzakelijke – bosbranden, nodig voor regeneratie. Zo opent de flessenborstelstruik, door de aboriginals gebruikt als shampoo, tegen verkoudheid of als ontsmettend middel, zijn zaadlijsten pas bij grote hitte.”

Good old England

Ware er niet die vreemde flora en fauna, je zou je voorwaar in good old England wanen. Pal in het historische centrum, vlakbij de Town Hall en Saint Andrew’s Cathedral, ligt Hyde Park. Hier begint Oxford Street, dé winkelstraat van de stad, die kilometers verder eindigt op het strand van Bondi, the place to be in badpak. Tot Paddington biedt Oxford Street een leuke mix van internationale merken en lokale designers, juweliers en interieurzaken, boekhandels en bistro’s. Mis ook Glenmore Street niet, op de hoek tegenover de statige Victoriaanse Barakken.

Bij Paddington houden elke zaterdagochtend een honderdtal standhouders een markt met bioproducten van de boeren uit de wijde omgeving en ambachtslui die zelfgemaakte juwelen, handgemaakte zeep en creatieve snuisterijen verkopen. Een vertrouwd aroma lokt me naar het kraam van Aurélie Maldague, een ondernemende landgenote die hier Luikse wafels aan de man brengt.

Net als de locals, spendeer ik mijn namiddag op het strand. Bondi beach is voor the rich and the famous én voor toeristen een must. Zelfs wie geen voet op het zand zet, kan hier op een terrasje genieten van de gezellige drukte van bodybuilders en would be modellen, skateboarders en life- guards. De benen strek ik op de Bondi to Bronte Cliff Walk, 4 km langs zandstranden, rotsige baaien en talloze bruingebrande lijven. Op aanraden van de wafelbakker verken ik ook badplaats Manly, alleen al de moeite voor de mooie ferrytocht. Op het lange zandstrand is zien en gezien worden minstens even belangrijk als surfen, strandvolley of zonnebaden. Wie een kwartiertje naar het zuiden stapt, vindt hier een aangename plek om te snorkelen bij het Cabbage Tree Bay Aquatic Reserve.

Een langere wandeling (ongeveer 4 uren) voert naar North Head aan de oceaan, het begin van de haven. Voetfonteinen her en der in het trottoir, waar je en passant het zand van tussen je tenen spoelt, tonen aan hoe de strandcultuur de Australische way of life beheerst.

Tekst en foto’s: Jo Fransen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content