Ook de rug speelt een rol

Slecht slapen kan ook te maken hebben met een onaangepast bed. Slaapergonoom Pascal Mannekens legt uit hoe de vork in de steel zit.

Tijdens de slaap daalt de druk in de tussenwervelschijven, waardoor die de kans krijgen vocht op te nemen. Dit is essentieel om hun elasticiteit als schokdempers te behouden. Aangezien ook de druk op de kleine gewrichtjes ter hoogte van de ruggenwervels afneemt, zal het kraakbeen van deze gewrichtjes zich beter kunnen voeden. Bovendien daalt de spierspanning tijdens het slapen. Al deze elementen samen zorgen voor pijnverlichting bij rugpatiënten. Voorwaarde daarbij is wel dat de wervelzuil tijdens de slaap op een correcte manier ondersteund wordt. En daar loopt het vaak mis.

Te hard, te zacht

Tijdens de slaap wordt de positie van de wervelzuil rechtstreeks bepaald door het slaapsysteem (de combinatie van bed, matras en hoofdkussen) waarop u ligt.

Een goed slaapsysteem zorgt ervoor dat de wervelzuil in zijlig horizontaal is. Je mag ervan uitgaan dat zulk slaapsysteem ook de juiste steun geeft in ruglig. Bij een te zacht slaapsysteem zal de wervelzuil in zijlig doorhangen als een banaan. Wanneer u te hard slaapt, worden de schouderbladen omhoog geduwd en ontstaat een foutieve S-kromming in de rug. Dit geeft spierspanningen die aanleiding kunnen geven tot een tintelend gevoel dat kan uitstralen tot in de vingers. Ook de specifieke lichaamsbouw van vrouwen en mannen speelt een rol.

Een bed op maat

Om de wervelzuil een correcte steun te bieden, moeten de schouders ontlast worden door zowel in de lattenbodem als in de matras een zachtere zone te voorzien. De lage rug moet volledig gesteund worden en ter hoogte van de heupen moet het slaapsysteem iets harder zijn dan ter hoogte van de schouders.

Slaapsystemen worden geadviseerd op basis van meerdere lichaamsparameters: het gewicht, de lengte en de verhouding tussen beide, de algemene lichaamsbouw, de schouder-, taille- en heupbreedte, of iemand een holle of een vlakke rug heeft, of iemand medische klachten heeft, of de persoon in kwestie ’s nachts veel zweet enz.

Het juiste materiaal

Wat de keuze van de matras betreft, kan Pascal Mannekens slechts twee materialen aanbevelen: een matras van natuurlatex of van pocketveren.

Bij een goede latexmatras (natuurlatex, voor de duurzaamheid en elasticiteit, meestal aangevuld met synthetische) wordt de hardheid aangepast aan uw lichaamsgewicht en voorzien van een zachte schouderzone en een verstevigde middenzone zodat overal de correcte steun wordt gegeven. Bij dit soort matrassen geldt dat hoe dikker de matras is, hoe groter het comfort. Een dikte van 16 cm is een minimum.

In een pocketverenmatras zitten veren die in afzonderlijke hoesjes onder voorspanning worden gebracht. Ook hier worden zachtere zones voorzien aan de schouders door een dunnere staaldraad te gebruiken.

De hoes bepaalt een groot deel van het slaapcomfort. Een goede hoes bevat 80 % katoen en 20 % polyester en wordt doorstikt met 500 gram wol per m2.

Wat de bedbodem betreft, geldt als algemene regel dat u met een soepele bodem meer rendement haalt uit uw matras. Een goede bedbodem is ter hoogte van de lage rug harder en ter hoogte van de schouders zachter. Daarom zijn lattenbodems te verkiezen boven bodems met veren. Heel wat goede lattenbodems hebben een systeem waarbij de weerstand in de middenzone van het bed regelbaar is. Een soepele lattenbodem kost euro 300 of meer, nieuwere systemen met glasvezel en stalen veren die de weerstand regelen euro 500 of meer.

Een houten lattenbodem heeft een levensduur van 15 tot 20 jaar, een lattenbodem in glasvezel gaat veel langer mee. Maar een matras moet ongeacht haar kwaliteit en de prijs om de 10 jaar vervangen worden. Over die periode heeft ze gemakkelijk 15 % van haar veerkracht verloren en kan ze dus geen correcte steun meer bieden.

Een hoofdkussen moet gekozen worden in functie van het slaapsysteem. Het moet immers precies aansluiten aan de schouder-neklijn en de dikte ervan hangt dus af van uw schouderbreedte en de mate waarin uw schouders wegzakken in uw matras. Een goed hoofdkussen is harder in de nekzone en zachter aan de schedelrand. Een hoofdkussen mag zeker niet te hard zijn en moet gevuld zijn met materialen die zich niet verplaatsen in het kussen (zoals bolletjes of veertjes).

Bij dit alles is en blijft ook het subjectieve comfort uiterst belangrijk. Aarzel dus niet om in de winkel diverse slaapsystemen uit te proberen vooraleer u de knoop definitief doorhakt.

A Leen Baekelandt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content