Nostalgie op wielen

Zodra de zon zich toont, verschijnen ze massaal op onze wegen. Niet minder dan 35 000 Belgische verzamelaars van oldtimers dromen van de tijd toen de automobilisten de kippen nog op stang joegen door als gekken door de straten te racen. Razendsnel, aan... 40 km per uur.

Onmisbare lectuur voor oldtimerfans: de Belgische Oldtimergids (154 p.). U vindt de tiende uitgave in alle goede boekhandels, bij FNAC en Carrefour voor euro 13,50. U kunt hem ook bestellen door euro 13,50 te storten op rekening 414-1217461-50 van CC&P – Belcrownlaan 5, 2100 Deurne. Info: tel. 03 326 40 46, e-mail: cc&p@verheyen.net en via het internet: www.cc-p.com

Vijfendertigduizend. Zo groot is het legertje Belgen dat oldtimers verzamelt. En dan hebben we het nog niet over de mensen die in hun garage één oude Opel Kadett of Ford Granada koesteren. Voor een echte fan hoeft een droomauto immers niet noodzakelijk een legendarische naam te dragen als Ferrari of Bugatti. Ze houden van auto’s met een verleden, punt aan de lijn. Auto’s die zij opnieuw tot leven kunnen brengen. Dat kan net zo goed een Panhard zijn, of een ander eenvoudig model. Gelukkig hoeft niet elke auto een fortuin te kosten.

Passie: restaureren

Restaureren is niet hetzelfde als alles vernieuwen wat niet meer werkt. Integendeel. Het komt er bij een restauratie net op aan alles te redden wat gered kan worden. Voor een restaurateur is versleten leder bijvoorbeeld mooier dan nieuw!

Terwijl sommige verzamelaars trouw blijven aan een bepaald merk of model, zijn anderen impulsiever in hun keuzes. Zo iemand is Jacques van Kesteren, een gewezen vertegenwoordiger die vooral van het zuivere restauratiewerk geniet. Hij heeft zijn passie ontdekt toen hij amper 22 was, met een Citroën Rosalie. Na een korte pauze, toen de kinderen klein waren, kreeg de microbe hem opnieuw te pakken. Definitief deze keer. “Eerst kocht ik een lichte tractor, om wrakken bij een sloper weg te kunnen slepen. Daarna nam ik een Talbot uit 1927 over, de eerste auto in een lange reeks. Wat mij boeit is niet het rijden met die wagens, want dat is niet noodzakelijk plezierig, maar wel het restaureren zelf. Dat is typisch voor alle oldtimerfans.”

Jacques maakt graag de vergelijking met de liefhebbers van modeltreinen: “We werken ongeveer op dezelfde manier. Zij beginnen met het leggen van de sporen en het installeren van de elektriciteit. Maar zodra de trein eenmaal rijdt, zijn ze er meestal gauw op uitgekeken. De fans van oldtimers zijn net zo. Wanneer je een auto gerestaureerd hebt, interesseert hij je eigenlijk al niet meer. In gedachten ben je dan al aan de volgende bezig.”

Voor Jacques van Kesteren telt een 25 of 30 jaar oude auto niet mee. “Ik weet het wel: de wet beschouwt een auto uit 1975 als een oldtimer maar de verzamelaars denken daar anders over. Voor ons moet een oldtimer van voor 1920 dateren. Twee decennia zijn namelijk beslissend geweest voor de autowereld: de jaren twintig, toen een heleboel nieuwe technologieën het licht zagen, en de jaren dertig, toen de ontwerpers zich uitleefden in de meest fantastische modellen. Maar types van voor die revoluties zijn veel interessanter!”

“Mijn mooiste ontdekking”

Toen zijn Talbot klaar was, begon Jacques van Kesteren uit te kijken naar een nieuw avontuur. Zo ontdekte hij een ongewoon model: een Zèbre. Zijn hart miste een slag. Opnieuw een uitdaging voor zijn tovenaarshanden! “Het was een schattig mini-autootje uit 1910, aangedreven met een motor van 600 cc die amper 4 PK ontwikkelde. In die tijd kostte hij maar 2750 Belgische frank. Maar het was een prachtexemplaar!”

Uiteraard blijven alle auto’s die Jacques van Kesteren een nieuw leven heeft gegeven hem dierbaar maar er is er één die hij nooit ofte nimmer zal vergeten. Een Italiaan, en niet de eerste de beste: een echte Cisitalia. “Dat was de mooiste ontdekking uit mijn hele leven als restaurateur. Ik vond hem in een schuur, hij had maar 22 000 kilometer gereden. Helemaal origineel, tot en met de banden! Nochtans was de Cisitalia dé auto die in Italië een revolutie veroorzaakte in de carrosseriebranche. Een juweeltje waarvoor ik in 1988 omgerekend 25 000 euro neertelde en dat ik tien jaar heb bewaard.”

Van een Italiaanse auto stapte onze amateurmonteur over op een pareltje uit de Elzas. Een typisch voorbeeld van de charme van het zuiden, gecombineerd met de Duitse degelijkheid in de vorm van een Bugatti uit 1926. “Van dat model werden ongeveer 450 exemplaren gemaakt. Zeldzaam was het dus zeker niet. Vandaar dat een model als dit pas echt interessant wordt als het een gedocumenteerde geschiedenis heeft. Een auto die nooit aan wedstrijden heeft deelgenomen, is niet zoveel waard. Maar als bijvoorbeeld Louis Chiron, Achille Varzi of Louis Dreyfus aan het stuur heeft gezeten, schiet de prijs pijlsnel de hoogte in!”

Een Rolls als telefooncabine

De garage van Jacques van Kesteren verbergt nog een tweede schat: een Rolls-Royce Twenty uit 1924 die hem vooral aansprak vanwege zijn grappige vormgeving. Een auto in de vorm van... een telefooncabine heeft inderdaad niet iedereen. “Ik heb er ook nog een trekhaak en een fietsenrek op gemonteerd. Wanneer ik naar een bijeenkomst ga, zet ik mijn Bugatti op de aanhangwagen en mijn Solex op het fietsenrek. De Rolls is niet gerestaureerd en kraakt aan alle kanten, maar dat is nu net zijn charme.”

Jacques van Kesteren heeft echter besloten niet langer in zijn passie te investeren. “In oldtimers stop je voortdurend geld en het levert niets op. In de jaren 80 kon je misschien nog een beetje winst maken, maar dat is voorbij. Je moet op ruilbeurzen en bij uitdragers op zoek gaan naar oude, authentieke onderdelen. Er bestaan gespecialiseerde zaken, maar die beschikken niet over enorme voorraden. Het is zelfs al gebeurd dat ik als noodoplossing zelf een onderdeel in elkaar knutselde. Als je dus een interessant, zeldzaam stuk ziet, koop je het maar ook al heb je het niet meteen nodig. Het kan later nog nuttig zijn.” n

A

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content