Nieuwe cholesterolmedicatie in de maak

Wanneer is je cholesterol te hoog en moet je actie ondernemen? En zijn er waardevolle alternatieven voor de vaak voorgeschreven statines? We vroegen het aan cardioloog Ernst Rietzschel, gespecialiseerd in cholesterolonderzoek.

Mijn buur en ik hebben dezelfde hoge cholesterolwaarden. Waarom moet ik pillen slikken en hij niet?

Het is een vraag die prof. dr. Ernst Rietzschel (UZ Gent en UGent) wel vaker van patiënten te horen krijgt: “De streefwaarden voor cholesterol zijn niet voor iedereen gelijk. Of je cholesterol als te hoog wordt beoordeeld en dus moet worden behandeld, hangt af van je globale risico op hart- en vaatziekten. Dat risico wordt mee bepaald door risicofactoren als roken, bloeddruk en overgewicht, chronische aandoeningen als diabetes, een eerder hartinfarct (of hartziekte), hart- en vaatziekten bij directe verwant(en), je leeftijd en geslacht. Twee mensen met dezelfde cholesterolwaarden kunnen daardoor een verschillend risico lopen op hart- en vaatziekten. En dat zorgt nogal eens voor verwarring. We beslissen voor elk individu wat het beste is in functie van zijn totale risicoplaatje, niet enkel van zijn cholesterolwaarden. Hoe hoger je risico is, hoe lager de streefwaarde voor je LDL-cholesterol moet zijn om te voorkomen dat slagaderverkalking leidt tot een infarct.”

Dat vraagt om een voorbeeld.

Een vrouw van 60 die niet rookt met een LDL-cholesterolgehaltevan 130 mg/dl

Haar risico op overlijden aan hart- en vaatziekten de komende 10 jaar is laag (<5%). Een behandeling met medicatie om de cholesterol te doen dalen is niet nodig. Ze moet wel haar levensstijl bijsturen.

Een man van 60, roker, met een LDL-cholesterol van 130 mg/dl

Zijn risico op fataal hart- en vaatlijden is verhoogd doordat hij rookt. Daardoor moet zijn LDL-cholesterol teruggebracht worden tot onder 100 mg/dl, mét medicatie én een gezondere levensstijl.

Kortom

Mensen met een hoog risico hebben lagere streefdoelen en komen vaker in aanmerking voor medicatie, naast levensstijlaanpassingen. Mensen met een lager risico mogen wat hogere cholesterolwaarden hebben en krijgen in de eerste plaats levensstijladviezen.

Welke nieuwe behandelingen komen eraan en wat mag je ervan verwachten?

Vandaag

1 Cholesteroltherapie is maatwerk De meest gebruikte medicatie vandaag zijn de bekende statines.

Wie een verhoogd tot sterk verhoogd risico loopt op hart- en vaatlijden heeft hier baat bij. Ze slagen erin het cholesterolniveau met 30 tot 50% te verlagen. Bij een beperkt aantal mensen kunnen die geneesmiddelen bijwerkingen geven zoals spierpijn. Meestal valt dit op te lossen door een andere statine te proberen of door de statine om de andere dag te nemen. Dit bespreek je best met je huisarts.

2 Een andere optie is co-enzym q10 bijnemen. Dat is een vitamineachtige vetoplosbare stof, die net als cholesterol, door hetzelfde enzym in ons lichaam wordt geregeld. Maar deze piste vergt nog meer wetenschappelijk bewijs.

3 Rode rijstpreparaten zijn volgens prof. dr. Rietzschel geen volwaardig alternatief voor statines: “Een rode rijstsupplement is het resultaat van het kweken van een gist – Monascus purpureus – op rijst. Dat gistingsproces zorgt voor de aanmaak van monacolines die de cholesterolproductie in de lever verminderen. Maar deze monacolines zijn eigenlijk gewoon statines. Chemisch zijn beide stoffen identiek.”

“Het grote verschil is dat rode rijstpreparaten een voedingssupplement zijn en dus vrij te verkrijgen. Dat houdt potentieel veiligheidsrisico’s in. Deze supplementen zijn immers – in tegenstelling tot statines – niet onderworpen aan de strenge wetgeving die geldt voor geneesmiddelen. Bij rode rijstpreparaten weet je als gebruiker niet zeker hoeveel werkzame stof het product precies bevat en zijn er ook geen uitgebreide wetenschappelijke testen aan vooraf gegaan die de veiligheid op lange termijn garanderen. Deze preparaten bevatten ook potentieel vele nevenproducten waarvan de veiligheid niet goed gekend is.”

“Rode rijstpreparaten geven – voor zover we nu weten – ook dezelfde bijwerkingen als de echte statines en ze zijn duurder. Ook de combinatie van een statine met een rode rijstsupplement wordt niet aanbevolen. Bij overgevoeligheid kan je beter een andere statine proberen.”

De (nabije) toekomst

1 Een nieuwe, veelbelovende cholesteroltherapie zijn de PCSK9-remmers.

Een bijzondere wetenschappelijke vondst, nu ruim tien jaar geleden, ligt aan de basis van dit nieuwe verhaal. Mensen met een bepaalde genetische variant bleken een lagere cholesterol en minder hart- en vaatziekten te kennen. Toen wetenschappers op zoek gingen naar de reden daarvan, bleek dat die genetische variant gekoppeld was aan een specifiek eiwit: PCSK9. Bij mensen met die genetische variant kwam dat eiwit veel minder voor.

PCSK9 heeft slechts één functie: het zorgt ervoor dat minder (slechte) LDL-cholesteroldeeltjes uit het bloed worden verwijderd. Wetenschappers zijn er intussen in geslaagd om stoffen – een soort antilichamen – te ontwikkelen die zich hechten aan dat eiwit en zo de werking ervan uitschakelen. Door dat eiwit te blokkeren kan opnieuw meer LDL-cholesterol worden afgevoerd door de lever.

De eerste studies bij mensen die geen statines verdragen, zorgden voor erg hoopvolle resultaten. Wie deze antilichamen toegediend kreeg, zag zijn LDL-cholesterol met 50% afnemen. Nadeel is dat deze antilichamen zich niet in een pil laten verpakken. Ze moeten maandelijks worden ingespoten met een pen, een beetje zoals diabetici insuline inspuiten. Als de studieresultaten verder worden bevestigd, kunnen PCSK9-remmers over een vijftal jaar op de markt komen.

2 Je DNA of je genen bepaalt in grote mate (75%) hoeveel cholesterol je lever aanmaakt en weer afvoert. Dat bracht onderzoekers op het idee om het cholesterolniveau te manipuleren door het DNA te wijzigen. Bij mensen met een sterk verhoogd cholesterolniveau kan het inbrengen van ander DNA er in theorie voor zorgen dat hun cholesterolproductie op een lager pitje wordt gedraaid.

Deze Gentherapie voor cholesteroldalingis erop gericht levercellen te herprogrammeren naar een lagere cholesterolproductie. Om DNA in te brengen is echter een transportmiddel nodig, een soort drager die dit erfelijke materiaal op de juiste plaats in het lichaam aflevert. Een hepatitisachtig virus zou zo’n drager kunnen zijn, omdat het zich naar de lever richt. Maar het onderzoek naar zo’n drager bevindt zich nog in een heel pril stadium.

3 Onderzoekers van het Studiecentrum voor Kernenergie in Mol (SCK) hebben in eigen land – een beetje bij toeval – eveneens een mogelijk nieuwe piste blootgelegd.

Ze analyseerden bacteriën met het oog op toepassingen in de ruimtevaart en stelden daarbij vast dat een bepaald type bacterie – de rhodospirillum rubrum, familie van de spiruline – het cholesterolgehalte in het bloed van muizen fors naar beneden haalde.

Ze zoeken nu verder uit welke actieve stof in deze bacterie verantwoordelijk is voor dat spectaculaire effect en in welke vorm dit kan worden toegepast bij de mens.

Kari Van Hoorick

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content