Mozart in België

Tussen 1762 en 1766 maakte Wolfgang Amadeus Mozart een tournee die hem onder meer naar Brussel, Gent en Antwerpen bracht. Een tentoonstelling in de Koninklijke Bibliotheek vertelt over dat bezoek. En de commentaren van Wolfgangs vader Leopold tonen hoe papa Mozart tegen het toekomstige België aankeek.

Op 18 september 1762 beginnen de kleine Wolfgang Amadeus Mozart (6 jaar), zijn zus Nannerl (11) en hun vader Leopold aan een lange reis. Langs hobbelige wegen en soms met een schrijnend gebrek aan comfort trekt het gezinnetje vier jaar lang door Europa om het publiek te verbluffen met het immense talent van de kleine Mozart. Ook België, of beter de Oostenrijkse Nederlanden, staat op het programma, met Brussel als belangrijkste halte. Prins Karel van Lorreinen, hertog van Lotharingen en Bar, heeft vader Mozart immers een persoonlijke uitnodiging gestuurd om het piepjonge wonderkind aan het werk te horen. Op een leeftijd waarop andere kinderen alleen aan spelletjes denken, speelt Wolfgang al klavecimbel, piano, viool en orgel, en componeert hij sonates en symfonieën!

“Een kwaadaardig volk”

2 oktober 1763. De Mozarts zijn op weg naar Brussel maar een wiel van de diligence breekt en het trio moet halt houden in Luik. Ze vinden onderdak in de herberg L’Aigle Noire, een machtig gebouw aan de rue Féronstrée waarvan nu alleen het uithangbord overblijft (vanaf 2007 opnieuw te bewonderen in het Musée de la Vie wallonne). Hoewel ze de volgende dag al verder reizen, is vader Mozart zeer te spreken over Luik: “een grote en dichtbevolkte stad. Welvarend, en er staat steeds wat op stapel”, schrijft hij in een brief.

De volgende dag, drie uur na het vertrek uit Luik, geeft de diligence er opnieuw de brui aan. Het gezin moet zijn toevlucht zoeken in een vunzige afspanning die Leopold zwaar op de heupen werkt. Er scharrelen varkens in de gelagzaal, alles is vies en slordig en Leopold vaart uit: “Het was er erg ongezellig. Eerst zaten we op rieten stoelen aan een haardvuur, waarboven een ketel hing met onder meer vlees en wortelen in. Al dat eten sudderde er door elkaar. De bediening gebeurde zonder een woord Duits, maar in het Waals. Dat is een slecht soort Frans. (...) Ten aanzien van buitenlanders is dit werkelijk het kwaadaardigste volk ter wereld.”

Bewondering en ergernis

In Brussel, waar ze op 4 oktober 1763 aankomen, loopt alles aanvankelijk van een leien dakje. De hoofdstad van de Zuidelijke Nederlanden inspireert de vader van de kleine Wolfgang zelfs tot lovende commentaar: “Brussel is echt een mooie stad. De meeste huizen zijn prachtig, en de straten lang en breed. ’s Nachts is de stad verlicht. ’t Is hier net Wenen.”

Maar helaas is er ook reden tot ergernis. Leopold verwacht dat Karel van Lorreinen zijn zoon met open armen zal ontvangen, maar in werkelijkheid duurt het vijf lange weken voor Wolfgang een openbaar concert mag geven. Het is een vernedering, ook al omdat de pers het bezoek van de Mozarts, elders in Europa nochtans gevierde beroemdheden, niet eens vermeldt. Een ontgoochelde en verbitterde Leopold schrijft: “Drie weken zijn we al in Brussel. Prins Karel heeft me toevertrouwd dat hij mijn kinderen wil beluisteren. Toch is dat nog steeds niet gebeurd. Ik vrees zelfs dat er helemaal niets zal gebeuren. De prins doet immers niets anders dan jagen, vreten en zuipen. We hebben dus nog niet kunnen concerteren. Weggaan kan echter niet want de prins heeft me gevraagd zijn beslissing af te wachten.”

Een Brusselse sonate

Gedwongen om in Brussel te blijven, ook door geldgebrek, maken de Mozarts er het beste van. Leopold ontdekt enthousiast de Vlaamse schilders – hij raakt niet uitgepraat over Rubens – terwijl de kleine Wolfgang Amadeus, die sinds het begin van de Europese tournee nog geen noot op papier heeft gezet, weer begint te componeren. Zo kan Brussel er prat op gaan dat het een van de grootste componisten aller tijden heeft geïnspireerd tot een sonate, die dan ook de Brusselse sonate werd gedoopt.

Een andere troost voor het gezin: de vele kostbare geschenken (kantwerk, kleding...) die ze krijgen wanneer ze huisconcerten geven. Leopold schrijft zelfs dat hij “een winkel in tabaksdozen, etuis en nog veel meer” zou kunnen openen. Ten slotte vertrekt vader Mozart bijna met tegenzin uit Brussel, want de belediging door Karel van Lorreinen weegt niet op tegen de vele vriendschappen die hij heeft gesloten met de ambassadeurs, hovelingen en aristocraten die in de stad verblijven.

Betoverd door de Vlaamse schilders

In 1765 houden de Mozarts nog twee keer halt in België. In Gent, waar ze op 4 september aankomen, zijn dochter Nannerl en papa Leopold vooral onder de indruk van “de toren” en het prachtige panorama dat ze op zijn top te zien krijgen. Waarschijnlijk hebben ze het over de toren van de Sint-Baafskathedraal. Maar Antwerpen is na Brussel de stad van de Zuidelijke Nederlanden die Leopold het meeste aanspreekt. Hij heeft lof voor haar brede straten, haar ruime pleinen en de elegantie van haar architectuur. “Wolfgang heeft het grote orgel van de kathedraal bespeeld”, schrijft hij. “Maar wat hier vooral opvalt, zijn de schitterende schilderijen. Wij hebben alle kerken bezocht. Ik heb nog nooit zoveel zwart en wit marmer gezien en zulke rijke schilderijen, vooral van Rubens, als hier en in Brussel. De Kruisafneming, een schilderij van Rubens in de kathedraal van Antwerpen, is een stuk dat alle verbeeldingskracht te boven gaat.”

Uiteindelijk is het dus de kunst die Wolfgangs kieskeurige vader met het toekomstige België verzoent... n

Citaten uit de briefwisseling van vader Mozart leest u onder meer in ‘In het spoor van Mozart’ van Kris Clerckx (uitg. Globe, 2006, isbn 9054669594 – euro 22,90 – foto) en ‘Mozart in België, een wonderkind op reis in de Zuidelijke Nederlanden’ (Mercatorfonds, 1990, isbn 9061532329).

Karima Amrous

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content