Moet je wijn proeven?

Hou het glas bij de voet vast. Zo vermijd je dat de wijn opwarmt en blijft hij langer op temperatuur. Tegelijk voorkom je vingerafdrukken.

Observeren. “Wijn bekijken heeft niets met snobisme te maken, ook al levert dit niet veel informatie op”, legt Fabrizio Buccella uit. “Krijg je het etiket op de fles niet te zien, dan kan je aan de hand van de kleur weten of hij oud is: hoe ouder een wijn, hoe minder glans en hoe doffer.” Oude rode wijn heeft de neiging steenrood te kleuren, oude witte wijn heeft een oranjekleurige schijn. Nadat je hem in het glas hebt laten walsen, blijft de wijn soms aan de wand kleven en vormt hij tranen. In tegenstelling tot wat men vroeger dacht, heeft dit verder geen betekenis.

Aan de wijn ruiken doe je om de vrijgekomen aroma’s op te sporen: fruit, leder, honing, bloemen... Sla niet in paniek als je deze geuren niet meteen herkent, dit vraagt wat training. “Toch kan ook een niet getrainde neus, begeleid door iemand die er veel van afweet, grosso modo 100 geuren ruiken,” verduidelijkt de oenoloog. “Toelichting krijgen van een kenner is interessant omdat één aroma dat alle aandacht opeist, soms andere verbergt.” Bij het ruiken gaan kenners in twee fasen tewerk: eerst snuiven ze de wijn op in rusttoestand, vervolgens laten hem walsen in het glas en vervolgens snuiven ze opnieuw. De geurmoleculen die je waarneemt, zijn telkens anders.

Tijd om te proeven. “Als je voor je eerste glas wijn nog geen alcohol hebt gedronken, neem dan eerst een teug en slik die door. Zo laat je je mondholte aan de alcohol wennen. Heb je al een aperitief op, dan hoeft dit niet.” Om wijn te proeven neem je wat vloeistof in de mond en laat je vervolgens ook wat lucht binnenkomen zodat de wijn in heel je mondholte verdampt en het contact met je smaakpapillen vergroot. “Ben je niet met deze handeling vertrouwd, laat de wijn dan gewoon tussen je wangen circuleren, zoals wanneer je je mond spoelt of kauwt.”

De kenmerken ontdekken. Je kan makkelijk drie verschillende en opeenvolgende indrukken onderscheiden: de aanzet, de ontwikkeling en de afdronk. Je kan een rode wijn ook op drie manieren typeren: het alcoholgehalte, de zuurtegraad en de aanwezige tannine, die een meer of minder uitgesproken droog gevoel in de mond geeft. “Witte wijnen bevatten zeer zelden tannine en worden enkel beschreven op basis van hun aciditeit en alcoholgehalte.”

Savoureren. Als je de wijn hebt doorgeslikt, vergemakkelijkt dit de retro-nasale aromawaarneming. De wijn -aroma’s komen dan langs achter terug je neusholte binnendringen, waarbij enorm veel geuren vrijkomen.

Je indrukken delen. Ja, maar hoe breng je die onder woorden? Lange tijd stond het wijnvocabularium bol van hoogdravende woorden met veel beeldspraak. Vandaag is er een tendens naar eenvoudige – maar daarom geen simplistische – adjectieven, die zelfs voor een neofiet makkelijk te begrijpen zijn.

Enkele termen verdienen toch wat meer uitleg: een ‘ronde’ wijn is een wijn waarvan het smeuïge, de ‘rondingen’, de overhand heeft op de hardere eigenschappen (aciditeit, tannine...).

Een wijn met structuur ligt goed in de mond en heeft een ‘lange afdronk’ als de smaakintensiteit, na het doorslikken van de wijn, lange tijd in de mond blijft hangen (meer dan 10 seconden).

Een term die bij oenologen stilaan ingang vindt, is ‘drinkabililty’. Een drinkbare wijn betekent niet dat hij nog net te drinken is, wel dat het een wijn is die uitnodigt om er een slok van te nemen, die er vlotjes ingaat. Heb je het geluk zo’n drinkbaar wijntje te kraken, vergeet deze verleidelijke nectar dan toch niet met mate te degusteren. Geniet ervan!

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content