Dankzij de hogere carrosserie kan je zonder problemen instappen zonder je te bukken. © P.G.

Mini wordt maxi

De Mini is geen kleintje meer. De nieuwe Countryman heeft een forse groeischeut gekregen en mag nu met de grote jongens meespelen. Zo wordt hij meer dan ooit een Mini voor het gezin.

Op het eerste gezicht lijkt de Countryman niet zo vreselijk nieuw. Geen revolutie, eerder een lifting. Maar hoewel de buitenkant nauwelijks verandert, is het skelet wel degelijk nieuw, geleend bij de neefjes van BMW (het moedermerk van Mini): de Serie 2 Active Tourer en de X1. Van de ene generatie op de andere is de Countryman een stuk groter geworden. Met 20cm extra is zijn carrosserie nu 4,30m lang. Slechts acht centimeter minder dan een Nissan Qashqai...

Dankzij de hogere carrosserie kun je instappen zonder je te bukken. De benen optrekken hoeft evenmin, er is plaats genoeg. En binnen is er ruimte in overvloed. De voorste passagiers zitten breed, de dakhoogte is royaal. De presentatie blijft origineel, met net als vroeger een grote centrale cirkel met een scherm dat alle functies en het multimediasysteem bedient. Het dashboard heeft nog altijd ouderwetse tuimelschakelaars. En er is nog goed nieuws: de kwaliteit van het plastic is verbeterd.

Plaats voor iedereen

De grotere afmetingen doen vooral wonderen voor de ruimte achterin. Pubers kunnen zonder problemen hun benen strekken op de achterbank. Een verschuifbare bank (tot 13 cm) en verstelbare, in drieën verdeelde rugleuningen (40/20/40) zorgen voor de nodige modulariteit. Vergeleken met de vorige Countryman is ook de koffer een maatje groter geworden. Het maximale laadvermogen bedraagt 450 liter en 350 liter wanneer de achterbank volledig naar achteren is geschoven. Niet enorm maar wel correct voor het segment.

In het verkeer is deze grote Mini (met een gewicht van 1.440 tot 1.610 kilo) niet zo wendbaar als de kleinere broertjes, maar valt zijn directe besturing best te waarderen. De vering schudt wat op een hobbelige weg, maar alles bij mekaar is het compromis tussen comfort en wegligging geslaagd.

Benzine, diesel of hybride

De Mini gaat voor kloeke motoren. Er zijn drie benzineversies: Cooper (1.5 turbo, 136 pk), Cooper S (2.0 turbo, 190 pk) en John Cooper Works (2.0 turbo, 231 pk). En twee diesels: Cooper D (2.0, 150 pk) en Cooper SD (2.0, 190 pk). Alle motoren zijn met vierwielaandrijving verkrijgbaar (+ ? 2.000). Dat is prima om zandwegen te trotseren, maar met een bodemvrijheid van 16,5cm kun je de Mini moeilijk een terreinwagen noemen.

Nieuw: de Countryman is nu ook als pluginhybride verkrijgbaar (met een op net – stroom oplaadbare batterij). De combinatie van de elektrische motor en de 1.5 benzinemotor van 136pk is goed voor 224pk en ongeveer 40km elektrisch rijden. Deze versie kost ? 36.000. De basisversies zijn evenmin goedkoop, met een instapprijs van ? 25.800 voor de Cooper (benzine) en ? 27.700 voor de Cooper D (diesel). Meer ruimte, meer comfort en meer vermogen, dat kost meer geld...

ARNAUD DELLICOUR

Partner Content