” Mijn vader was een Amerikaan “

September 1944. Wie erbij was vergeet het nooit meer. De G.I.’s worden als helden onthaald. Overal is het feest. Negen maanden later worden duizenden kinderen geboren van Amerikaanse vaders ... die inmiddels alweer ver weg zijn. Jaren later gingen deze kinderen op zoek naar hun roots. Vaak met succes.

Amicale United States Army Descendants 40-45, rue de Slins 39, 4682 Houtain Saint Siméon, tel. 042 86 40 47 en chadwick1@swing.be

Na de bevrijding werden er in België bijna 6000 kinderen met een Amerikaanse vader geboren. Vandaag zijn ze tussen de 57 en de 59 jaar. Meer dan een halve eeuw hebben ze moeten wachten voor de mantel van valse schaamte die hun afkomst zolang bedekt hield, eindelijk wegviel. Waarom het zo lang duurde? Door het gebrek aan medewerking van de Amerikaanse overheid zonder twijfel, maar ook door de druk van de gedwongen stilte, de druk van het familiegeheim, van het onuitspreekbare, het taboe.

Jacques Larock: “In 2000 is alles aan het rollen gegaan”

Jacques Larock is voorzitter van de United States Army Descendants (USAD), een vriendenkring van mensen die hun vader zoeken. “Zoals veel lotgenoten had ik tevergeefs stapels brieven naar de Amerikaanse overheid gestuurd. Pas in 2000 kregen we de eerste antwoorden op onze vragen. Zo kreeg ik toen eindelijk het militaire dossier van mijn vader te pakken. Het werd een ontgoocheling: hij bleek in 1989 overleden te zijn. Later vond ik echter het adres van zijn dochter Jane, die in 1956 in de Verenigde Staten was geboren. Ik heb haar geschreven en tot mijn verbazing wist zij wie ik was. Het besef dat mijn vader niet had geprobeerd mij uit zijn bestaan te bannen, gaf mij een heel warm gevoel. Het werd nog mooier toen Jane, die ik als een echte zuster beschouw, vroeg of ik naar Amerika wilde komen. Mijn aankomst op het vliegveld van Augusta, in Georgia, zal ik nooit vergeten. Een stuk of tien familieleden vlogen mij om de hals en we gingen onze hereniging vieren in een restaurant. Ik had het gevoel dat ik droomde, want ik kende bijna niemand van die mensen. Maar eigenlijk kwam ik terug van een heel lange reis. Ik had mijn familie gevonden. Eindelijk.”

Jacques Larock denkt niet graag terug aan zijn jeugd, met een stiefvader die hem als een bastaard beschouwde en een moeder die de Bevrijding liever vergat. “Maar toen mijn stiefvader in 1980 overleed, heeft mijn moeder me toch aangeraden mijn vader op te sporen. Ze begreep dat een mens wortels nodig heeft.”

Betty R.: “Daar stond plots mijn nieuwe familie!”

“Toen ik 15 was, in 1961, vertelde mijn grootvader langs moederszijde dat ik de dochter was van een Amerikaanse soldaat die Roy McKeehan heette”, begint Betty R., die nu in Brussel woont. “Mijn moeder heeft nooit over hem willen praten. Dat heeft ze haar hele leven volgehouden. Pas in 1992 heb ik de moed gevonden om mijn vader te gaan zoeken. Toen ben ik in contact gekomen met Philip Grinton, een gewezen kolonel van het Amerikaanse leger die in Californië woont. Die man heeft heel erg zijn best gedaan voor mij. Hij heeft niet alleen mijn vader gevonden, die meer dan 30 jaar niets van mijn bestaan had geweten, maar hem er ook toe overgehaald mij te ontmoeten. Want papa was bang voor processen en vroeg zich af wat zijn echtgenote en vier kinderen van hem zouden denken.”

“Beetje bij beetje heeft mijn vader toegegeven. Hij vertelde dat hij pas in 1982 ontdekt had dat hij een dochter in Europa had, toen zijn eigen moeder overleed. Zij had de brieven die mijn moeder naar mijn vader gestuurd had, de hele tijd verstopt. Uiteindelijk wilde papa mij wel zien, maar zonder zijn andere kinderen erbij. Zijn echtgenote was er wel bij in Memphis, Tennessee. Dat was in januari 1994. Toen hij mij zag, viel hij in mijn armen. Zijn vrouw hield zich op de achtergrond, maar ze glimlachte. Een onvergetelijk ogenblik. Twee dagen later zijn we allemaal samen naar hem thuis gegaan, in Ringgold, Georgia. Toen wilde papa mij wel aan mijn drie halfbroers en mijn halfzuster voorstellen. Opnieuw een bewogen moment. Ik had er plots een nieuwe familie bij.”

Betty leerde haar vader beter kennen en ontdekte ook hoe hij in Frankrijk was terechtgekomen. “Papa is een veteraan van Omaha Beach en Bastenaken, maar hij denkt liever niet terug aan de oorlog en zeker niet aan Normandië. Hij heeft mama maar enkele maanden gekend, van eind 1945 tot januari 1946, toen hij terugging naar de V.S. In de herfst van 1996 hebben we samen Bastenaken bezocht, maar hij herkende weinig van de stad.”

John Sells: “Dankzij mijn vrouw vond ik mijn vader”

John Sells is een Brusselaar en een gelukkig man. Dat had ook anders kunnen zijn, want heel zijn leven had hij één grote wens: de man vinden wiens naam hij draagt. Een vader van wie hij zich niets herinnerde. Toen hij twee was, in 1947, belandde kleine John in een home. Pas bij zijn meerderjarigheid, negentien jaar later, vertrok hij er. “Ik heb helemaal geen nadeel ondervonden van mijn jeugd in dat home”, zegt hij met een brede glimlach. “De opvoeders hebben hun werk goed gedaan en ik heb een vak geleerd. Als ik bij mijn moeder was gebleven, was het misschien minder goed met mij afgelopen.”

John Sells geeft graag toe dat de zoektocht naar zijn vader zonder zijn vrouw Josée nooit gelukt zou zijn. “Ze is meer een doorzetter dan ik. En ze spreekt Engels! Josée heeft tientallen mailtjes naar Oregon gestuurd, waar mijn vader vandaan kwam. En op een dag was het raak. We ontvingen een mailtje uit de States, van... mijn broer Tom! Hij schreef dat hij onze vader had herkend op een foto uit 1945 die Josée naar de Verenigde Staten had gestuurd. Hij voegde eraan toe hoe blij hij was dat hij een broer in Europa had wiens bestaan hij nooit had vermoed. Enkele weken later stuurde mijn vader zijn eerste e-mail. Hij was 79 en wilde mij zien. In januari 2003 kon ik mijn vader eindelijk in mijn armen nemen. Een ongelooflijk gevoel! We zijn toen twee weken bij papa, mijn vier broers en mijn zuster gebleven. Josée speelde tolk. En iedereen ontving ons alsof we bij de familie hoorden. Dit jaar gaan we terug...”

Thelma Bechter: “Ik heb er twee zussen bij!”

Thelma Bechter, 57 jaar, woont in Luik. Ze vertelt: “In januari 1946 is mijn moeder getrouwd met een Amerikaanse soldaat, mijn vader, maar ik heb hem nooit gekend. In juli 1946, kort na mijn geboorte, keerde zijn eenheid terug naar de Verenigde Staten. Hij is nooit teruggekomen. Als puber vond ik twee foto’s die mama had bewaard. Meer had ik niet van papa.”

Toen ze veertien was, ging Thelma Bechter voor het eerst op zoek naar de man die haar het leven had geschonken. Tevergeefs. Nadien bleef ze af en toe pogingen ondernemen, maar in het midden van de jaren negentig gaf ze ontgoocheld de moed op. “Tot ik in december 2000 in contact gekomen ben met de vriendenkring van de US Army Descendants. Die mensen hebben mij heel veel geholpen. En dat deed deugd want het waren allemaal lotgenoten die precies hetzelfde meemaakten.”

Met de medewerking van de Amerikaanse overheid werd het mirakel waar: “Ik ontdekte dat ik in Philadelphia twee zussen had, een neef, een nicht en nog een heleboel andere familie. Maar het mooiste was dat mijn vader tot zijn dood een foto van mijn moeder en mij als baby in zijn portefeuille had bewaard. En heel de familie in Amerika wist dat ik bestond. Ze waren allemaal dolblij toen ze de brief ontvingen die ik aan mijn vader had gestuurd. Op dat ogenblik was hij al lang gestorven maar zijn weduwe gaf de brief aan zijn dochters en zo kreeg ik op 8 maart 2001 mijn eerste mailtje uit de V.S.”

Haar sterkste herinnering? “Toen ik voor het eerst voet zette op Amerikaanse bodem en mijn zuster Julian omhelsde. Mijn andere zus, Dorothy, wilde mij wel zien, maar zij had wat meer tijd nodig. Haar zag ik tijdens een familiebijeenkomst. Sindsdien zijn onze banden alleen maar hechter geworden.”

Voor ze terugkeerde naar België, ging Thelma Bechter het graf van haar vader bezoeken. Alleen. “Ik heb maar twee woorden gezegd: Waarom, papa?” Een antwoord op die vraag heeft ze niet gekregen. “Maar ik heb nu een Amerikaanse familie. Ik ben er zeker van dat mijn man en ik ooit in Amerika gaan wonen.”

Simonne Backeljau: “Ik blijf hopen hem te zien”

Simonne Backeljau komt uit Antwerpen maar woont nu in Blankenberge. Ze werd in juni 1947 geboren en heeft... 30 jaar gewacht om te weten wie haar biologische vader is. “Mijn moeder heeft me nooit iets verteld. Maar toen mijn jongste kind geboren werd – ik heb zelf vier kinderen -, in 1978, bekende mijn broer me plots dat we niet dezelfde vader hadden. Toen ik mijn moeder om wat meer uitleg vroeg, werd ze hysterisch. Daaruit begreep ik dat ze veel had afgezien toen mijn natuurlijke vader haar verliet. En toen herinnerde ik mij plots iets anders. De man die ik altijd als mijn vader had beschouwd, was in 1958 in een verkeerongeval gestorven. Hij was heel lief en behandelde mij altijd precies hetzelfde als de andere kinderen, zodat ik nooit iets heb vermoed. Ik was elf jaar toen hij doodging. Ik wilde een herinnering aan hem en haalde onze grote doos met foto’s boven. Toen zag ik plots een foto van een man in uniform die ik niet kende. Een knappe soldaat met zwart haar. Om een of andere reden, voelde ik mij onweerstaanbaar aangetrokken tot die man. Ik ging dus met de foto naar mijn moeder: Wie is dat? vroeg ik. Och, d at is iemand die ons in de oorlog heeft geholpen, zei ze een beetje onverschillig. De volgende week was de foto echter verdwenen. Ik heb hem nooit teruggezien, ook niet nadat mijn moeder in 1986 was gestorven. Die soldaat was dus mijn echte vader.”

Ondanks tegenslagen en ontgoochelingen tijdens haar zoektocht gaf Simonne Backeljau de moed niet op. “Ik heb de mensen van Spoorloos aangesproken, een programma van VT4. Hun correspondent in de Verenigde Staten heeft mij geholpen. Mijn biologische vader heet Charles E. Profit en is nu 78 jaar. Jammer genoeg wil hij zijn verleden in België vergeten. Maar ik heb hem in mijn beste Engels een brief geschreven. Dat was eind februari. Ik wacht op een antwoord... Ik zou zo graag eens met mijn vader onder vier ogen praten, al was het maar enkele uurtjes. Ik ben bereid om er naar de Verenigde Staten voor te gaan. Ik blijf hopen en dat zal ik altijd doen...” n

Marc Welsch

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content