Merckx en Verhofstadt blikken samen terug

Decennialang hebben Belgen een hoofdrol gespeeld in de wielersport. Atleten zoals Eddy Merckx, maar ook supporters zoals Guy Verhofstadt. Samen delen ze hun passie voor de fiets. En samen met Plus Magazine kijken ze enthousiast terug op 100 jaar Ronde van Frankrijk.

Ze kennen elkaar al ruim twaalf jaar persoonlijk. Sinds de Ronde van Vlaanderen van 1988 om precies te zijn. Guy Verhofstadt, toen minister van Begroting, ontdekte dat jaar de wielersport vanop de eerste rij: hij mocht mee in een volgwagen. Zijn gids: niemand minder dan Eddy Merckx, de grootste wielrenner die ons land -én wellicht de hele wereld- ooit gekend heeft, het wielermonument dat niet zonder reden de bijnaam ‘de kanibaal’ kreeg toebedeeld. Verhofstadt was meteen in de ban en sindsdien heeft de passie voor de fiets hem niet meer losgelaten. Niet als supporter en niet als wielertoerist.

Vergeelde nostalgie

Een dag in het begin van de maand mei, in de ambtswoning van de premier in de Brusselse Lambermontstraat. Guy Verhofstadt zit gespannen over zijn elektronische agenda gebogen. Problemen heeft hij genoeg: internationale spanningen na de oorlog in Irak, de verdeeldheid in Europa, de nakende verkiezingen... Er kan amper een lachje af, maar met Eddy Merckx als gast wil hij graag een pauze houden tijdens de lunch. We houden het luchtig en halen oude foto’s en vergeelde sportbladen boven. De premier ontspant zich. De sportieve pauze zal een uur duren. Zestig minuten ontspannen praten en lachen, maar ook zestig minuten nostalgie.

Als ik voorstel bij wijze van opwarming een kleine kennistest te houden (zie p. 21) verstrakt Verhofstadts blik. Hij is er niet blij mee, zoveel is duidelijk. Maar zodra we beginnen, speelt hij het spel enthousiast mee. “Tiens, van wanneer is die foto? Van de allereerste Tour? Prachtig!” Hij zal er tijdens ons gesprek keer op keer opnieuw naar kijken, hem vastnemen en bewonderen. Uiteindelijk vraagt hij onze fotograaf of hij voor een kopie van het mooie zwartwitbeeld kan zorgen. Dat kan.

Het verschil tussen een Poulidor en een Merckx

Het gesprek begint met de vooruitzichten voor de volgende Tour, volgens haast alle kenners een kolfje naar de hand van de Amerikaan Lance Armstrong. Als hij dit jaar zijn vijfde gele trui wint, heeft hij evenveel Tourzeges op zijn naam als Eddy Merckx. Zit dat een Belgische fan zoals Guy Verhofstadt niet dwars?

“Helemaal niet. Armstrong is een kampioen met panache, een beetje zoals Eddy Merckx in zijn tijd. Iemand als Miguel In-durain heeft dat niet. Hij was soms ook wel de sterkste, maar ik herinner me niet dat ik ooit rechtgesprongen ben wanneer hij won. In de tijd van Eddy was dat anders. Hij won, maar iedereen bleef in de ban van zijn charme...”

We herinneren de premier eraan dat ook de almacht van Eddy Merckx hem een aantal vijanden opleverde, onder meer in Frankrijk. Zelfs Tourorganisator Jacques Goddet schreef ooit: “Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de Belg de Tour niet langer overheerst?”

Dertig jaar later geeft Eddy Merckx het antwoord: “Ze hadden mijn benen moeten afhakken. Maar het is waar dat dominante winnaars de toeschouwers op de duur gaan vervelen. Het liefste wat de mensen zien, is dat de favoriet het onderspit delft. Weinig renners zijn zo populair geweest als Raymond Poulidor, precies omdat hij elke keer opnieuw de duimen moest leggen tegen Jacques Anquetil, die tussen 1957 en 1964 vijf keer de Ronde won.”

Guy Verhofstadt: Wat miste Poulidor dan?

Eddy Merckx: Hij was een fantastisch renner, veel meer zelfs. Maar hij miste die kleinigheid die het verschil maakt tussen een schitterend renner en een kampioen.

G.V. : Welke kampioen is volgens jou dan het dichtst in de buurt van Eddy Merckx gekomen? Anquetil? Coppi?

E. M.: Bernard Hinault, maar je mag niet vergeten dat de Tweede Wereldoorlog de carrière van Fausto Coppi heeft onderbroken. En verschillende periodes kun je sowieso al moeilijk vergelijken. Maar als het om het temperament en de wil om te winnen gaat, is het ongetwijfeld Hinault geweest. Hij was even sterk in de ronden als in de klassiekers.

Het wielrennen maakt moeilijke tijden door. Begrippen als EPO en doping zijn nooit ver weg. Wat vindt Guy Verhofstadt hiervan? Hij heeft ook al afgezien op de fiets, is misschien ook al in de verleiding gekomen om iets te slikken?

G.V. : Nooit! Doping is een ziekte die we moeten bestrijden. Het kwaad is nog niet uitgeroeid maar we boeken vooruitgang.

E. M.: Ik wil doping niet verdedigen, maar je moet toch toegeven dat ze vandaag de dag overdrijven. In de voetbalwereld maakt niemand bezwaar tegen voedingssupplementen. In het wielrennen wordt dat doping. Er staan trouwens ook echte geneesmiddelen op de lijst van de dopingproducten. Waarom mag een beroepsrenner zich niet verzorgen? Een geneesmiddel dat de prestaties niet verbetert, zou niet als doping mogen worden beschouwd.

“Geen soepkom op mijn hoofd!”

Wanneer we Eddy Merckx vragen wat we in de volgende Tour van de Belgische renners mogen verwachten, is hij gematigd optimistisch. “Dat we voor het algemene klassement een rol van betekenis zouden kunnen spelen, is onwaarschijnlijk. Maar een paar ritzeges zitten er wel in.”

Zal Merckx junior, zijn zoon Axel, dan niet op de top 10 mikken? “Dat denk ik niet. Axel zal liever een rit winnen, wat hem vorig jaar net niét is gelukt.”

Uiteraard gunnen we Axel die overwinning van ganser harte. Net zoals we zijn vader veel plezier toewensen tijdens de trip die hij samen met Verhofstadt zal maken, kort voor de Tour begint. Een trip op overwegend vlak terrein, want de grootste wielerkampioen aller tijden houdt niet meer zo van hellingen. Hij heeft ze wellicht net iets te vaak beklommen. En Guy Verhofstadt, die heeft dan weer een hekel aan de fietshelm. Merckx probeert hem te overtuigen: “Iedereen zou moeten beseffen hoe nuttig zo’n helm is. In de competitie is hij nu verplicht, en dat is een goede zaak. Toen hij nog een beginneling was, is Axel eens aangereden door een vrachtwagen. Sindsdien rijdt hij nooit meer zonder helm, zelfs niet op training.”

G.V.: “Maar allez, Eddy. Zie je mij al met zo’n soepkom op mijn hoofd?”

E.M.: “Er bestaan ook mooie modellen. De volgende keer dat we gaan fietsen breng ik er twee mee in plaats van één.”

G.V.: “Goed dan... maar voor mij een blauwe!”

A Marc Welsch

Eddy Merckx: “Wat het publiek het liefst ziet? Dat de favoriet het onderspit delft!”

Guy Verhofstadt: “Een fietshelm? Alleen als het écht moet... en een blauwe!”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content