Meesters van de tijd

In de nacht van 30 op 31 oktober draaien we de wijzers weer een uur terug. Wintertijd. De mens heeft altijd al geprobeerd de tijd te meten en er meester over te worden. Ook in België kunnen we hiervan prachtige staaltjes zien. Tijd om stil te staan bij de tijd.

Louis Zimmer (1888-1970) was bezeten door tijdmeting en astronomie. Het resultaat van zijn werk zien we in en rond de Zimmertoren in Lier. Alle tijdfenomenen van onze aardbol worden hier precies gemeten. Buiten vóór de toren loopt u gewoon over ons zonnestelsel.

De tijdmeting begon met zonnewijzers en eindigt voorlopig met elektronische schakels. Maar de grote uurwerkmakers blijven ingenieuze raderwerken verzinnen (boven: het binnenwerk van de Jubelklok in de Zimmertoren).

Eén van onze mooiste openbare klokken (met carillon) siert de Kunstberg in Brussel. De vergulde, stervormige klok wordt omringd door folkloristische figuurtjes. Eén van hen slaat de uren met een hamer.

Dit unieke zakhorloge dateert uit de tijd van de Franse revolutie. Het duidt zowel het oude als het nieuwe (‘revolutionaire’) uur aan. In naam van de rede moest een etmaal voortaan uit tien uur bestaan, een jaar uit tien maanden. Napoleon schafte al die nieuwlichterij weer af (Horlogeriemuseum Mechelen).

Tien over tien: de wijzers staan met hun armen open naar de hemel. In onze musea worden bijna alle oude klokken op deze positieve tijd ingesteld...

Vrijwel iedereen kocht tussen de twee wereldoorlogen een schouwgarnituur van faience. Of kreeg er een cadeau. Het bestond altijd uit een klok en twee bijpassende vaasjes.

Radertjes vormen nog steeds een essentieel onderdeel van mechanische klokken... en luxehorloges (zie ook pag. 118!)

Ontstaat er niet te veel wrijving wanneer de secondewijzer over de uurwijzer tikt? Om die mogelijkheid uit te sluiten, vond de mens het retrograde horloge uit: de wijzers raken elkaar nooit. Dit exemplaar is een ontwerp van Jozef Op de Beeck van het Mechels Horlogeriemuseum.

Eigentijdse uurwerkmakers ontwerpen graag klokken waarvan het binnenwerk volledig zichtbaar blijft. Maar juist die openheid maakt het fenomeen tijd en tijdmeting nog geheimzinniger. Echt meesters van de tijd worden we nooit...

Een echt antieke klok blijft de interieurdroom van velen. Vooral in Antwerpen en Namen werden in de achttiende en negentiende eeuw fraaie pendules en schouwklokken vervaardigd. Beide steden vormen vandaag nog steeds de enige plaatsen waar je een vakopleidng als uur-werkmaker kunt volgen.

Het binnenwerk van grote klokken is een wonder van vakman-schap en een mysterie voor niet-ingewijden.

Eeuwenlang regelde de kertoren ons dagritme. Een klein en dapper soldaatje, bekend als Jean de Nivelles, begon al omstreeks 1400 de uren en halve uren te slaan op dit torentje van de collegiale kerk van Nijvel.

Japan mag dan het land van de digitale horloges zijn geworden, vroeger mat men hier de tijd met deze pilaarklokken. Ze delen de dag variabel in volgens de periodes van licht en donker.

Dit polshorloge speelt met de tijd. Het linkeroog van de Perzische kat geeft de uren, het rechteroog de seconden aan. Ook deze Spielerei is een ontwerp van de Belg Jozef Op de Beeck.

Dit is een mystérieuse, een pendule waarvan de grote slinger vanzelf lijkt te bewegen (hij rust op een minuscuul

veertje dat in verbinding staat met een verborgen slinger). Alsof de tijd zelf nog niet geheim-zinnig genoeg is...

De gespecialiseerde Belgische musea (zie hieronder) herbergen historische parels die kunst combineren met technische vondsten. In Mechelen zagen we deze bronzen ‘lantaarnklok’.

Ludo Hugaerts – foto’s: Eddy Vangroenderbeek

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content