‘LOFT’-REGISSEUR ERIk VAN LOOY wil nu even RUST

‘Loft’, de nieuwe thriller van Erik Van Looy, is vanaf deze week in de bioscopen te zien. Eindelijk, mag je wel zeggen. Het was geen makkelijke bevalling. “Als alles vlot verloopt, is filmmaken de mooiste stiel ter wereld. Maar nu moeten ze me even met rust laten...”

Als Erik Van Looy in al die jaren één ding heeft geleerd, is het dat hoe langer je aan een film werkt, hoe beter hij wordt. Hij neemt zijn tijd. “Ik zou nooit twee films per jaar kunnen draaien.”

Plus Magazine: Maar ‘Loft’ is pas uw vierde langspeelfilm in 15 jaar. Da’s wel héél weinig.

Erik Van Looy: Ja, maar een film maken, dat is zoals de Ronde van Frankrijk rijden: er lijkt maar geen einde aan te komen. Tijdens de voorbereidingen, het draaien en de editing voel ik me als een kapitein ter langer omvaart. Ik ben voor lange tijd weg van huis en zelfs als ik dan toch even thuiskom, ben ik voortdurend met die film bezig. Hooguit 10 à 15 minuten per dag denk ik aan iets anders. Tot grote opluchting van mijn gezin vaart deze kapitein maar eens om de vijf jaar uit! En zodra het werkstuk dan af is, blijft het nagelbijten hoe het zal ontvangen worden. Na De zaak Alzheimer ligt de lat weer wat hoger, want ik ben nu zogezegd een succesregisseur. Het publiek verwacht veel, maar ik verwacht dat ook van mezelf. Voor deze prent heeft Bart De Pauw het scenario geschreven. Dat heeft me veel werk bespaard. Wij zijn allebei moeilijke mensen. Hij vindt net als ik dat er altijd wel iéts verbeterd kan worden. Hij maakt mij beter en ik denk dat ik hem ook beter maak. Dankzij Loft zijn wij een beetje de gebroeders Dardenne van Vlaanderen geworden!

Wat drijft u om te regisseren? Wat is er zo plezierig aan film maken?

Dat vraag ik me soms ook af want het leukste moment is... als de film klaar is! Ik ben iemand die graag alles goed voorbereidt, maar dat is heel moeilijk in dit beroep. Je hebt allerlei ideeën in je hoofd, maar tijdens het draaien botst dat vaak met wat mogelijk is. De camera kan niet opgesteld worden waar jij dat wilt, het weer zit niet mee, noem maar op. En ondertussen staan er vijftig mensen te wachten om in actie te komen. Op zo’n momenten voel je de druk, het is een continu opboksen tegen de wet van Murphy. Neem nu de buitenopnames voor Loft aan de Antwerpse kaaien. Het was heel koud en er stond enorm veel wind. We hadden vier grote regenmachines meegebracht die over een afstand van vijftig meter stonden opgesteld. Op een bepaald moment riep ik: “Stop de regen!” Maar er gebeurde niets, want ondertussen was het pijpenstelen beginnen te regenen. Maar hadden we die regenmachines niet bijgehad, dan was er waarschijnlijk geen druppel gevallen. Maar begrijp me niet verkeerd: als alles verloopt zoals gepland, is film maken nog altijd de mooiste stiel ter wereld.

Loft gaat over vijf vrienden die een loft huren om er hun maîtresses te ontvangen. Op een dag wordt er een vrouwenlijk gevonden. Toch weer een thriller, uw natuurlijke habitat...

Ik ben al van jongs af aan bezeten door thrillers. Ik hou van die spanning, dat wachten op de verrassing. De Hollywoodfilms van de jaren 70 hebben een enorme indruk op mij gemaakt. The Godfather, The Parallax View, Jaws, The French Connection,... ik verslond ze. Als ze mij vroegen wat ik later wou worden, antwoordde ik steevast: “Jo Ropcke!” Ik was als tiener een behoorlijke nerd, hoor. Zo’n kerel die stiekem op slecht weer hoopte, want dan mocht ik van mijn ouders naar de cinema. Sommige films zag ik twee of drie keer. Vaak ging ik alleen, want je krijgt je vrienden natuurlijk geen twee of drie keer per week mee naar de film. Laat staan een vriendinnetje. Als je voor de zoveelste keer de handtastelijkheden onderbreekt omdat er een superfragment aankomt dat je niet wilt missen, kun je op weinig begrip rekenen, dat kan ik je wel vertellen! Gelukkig ben ik rond mijn achttiende een aantal gelijkgestemde filmmaniakken tegengekomen zoals Jan Verheyen en Marc Punt.

U bent in ’87 afgestudeerd aan het RITS, maar toch duurde het nog een zestal jaar vooraleer u uw eerste langspeelfilm maakte.

Je moet realistisch zijn. Nog geen vijf procent van de afgestudeerden aan het RITS maken ooit een langspeelfilm. Maar ik probeerde wel vanalles te doen wat van ver of dichtbij iets met film te maken had. Zo heb ik... aan de kassa gezeten van de cinema Calypso in Antwerpen. Ik kon er wel nooit een film bekijken, want tijdens de vertoning zat ik urenlang aan het loket te koekeloeren, in zo’n glazen bokaal met zicht op de drukke Quellinstraat, van 12 uur ’s middags tot 10 uur ’s avonds. Daar heb ik mijn eerste filmscenario geschreven. Op het HRITCS ben ik wel mijn grote held Jo Röpcke tegengekomen, die daar doceerde. Hij was nogal op etiquette gesteld en Jo moet gedacht hebben dat ik er een nette jongen uitzag. In ieder geval stelde hij me voor om mee te werken aan Première, zijn filmprogramma op tv. Voor een wandelende filmencyclopedie zoals ik (in die tijd toch, nu is dat iets minder) was dat een zegen.

Toch bent u niet verdergegaan als filmrecensent. Was de drang om zelf films te maken te groot?

Ik heb lang getwijfeld of ik het talent wel had. Ik ben iemand die altijd een duwtje in de rug nodig heeft. Bij mijn eerste film was het Marc Punt die me over de streep trok. In feite ben ik een verlegen persoon. Ik praat weinig en vroeger had ik drempelvrees. Ik was zo onopvallend dat het soms een eeuwig-heid duurde vooraleer ik aan een drukke toog een cola besteld kreeg! Nu merk ik wel dat de mensen me zien staan. En dat ze me graag hebben.

Inderdaad, u bent nu de populairste quizmaster van Vlaanderen. Onlangs raakte bekend dat Jan Verheyen in uw plaats ‘Dossier K’ zal regisseren, een verfilming van een boek van Jef Geeraerts. Wilt u zich dan meer op het presenteren concentreren?

Na het afwerken van een film heb ik altijd zoiets van: laat me nu even met rust, hé! Bovendien heb ik een exclusief contract voor vijf jaar bij Woestijnvis getekend. Pas op, de grote entertainer ben ik nog altijd niet, hoor. Ik speel veeleer de underdog. We lachen met de mensen, maar minzaam. En we lachen ook met onszelf.

Staan er voor de toekomst nog grote plannen op stapel?

Films en tv-programma’s blijven maken. En vooral meer genieten, want daar ben ik niet zo goed in. Ik kijk echt op naar mijn broer die huisman is en regelmatig zijn hangmat opzoekt. De ambitie om geen ambitie te hebben, daar verlang ik naar. Maar ik kan het niet. Onlangs verklapte Gaston Berghmans me dat hij rond zijn tachtigste stilaan aan ambitie is beginnen in te boeten. Ik heb dus nog veel moeilijke jaren voor de boeg!

‘Loft’ komt op 22 oktober in de bioscopen. Het zevende seizoen van ‘De slimste mens’ is vanaf 8 oktober elke dag op Eén te zien.

Filip Godelaine – foto’s: Benny De Grove

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content