Liliane Saint-Pierre Ik mis Marc nog altijd heel erg

Schattige garçonne onder de vleugels van Cloclo, rockchick met de LSP-band, mascotte van holebi’s: Liliane Saint-Pierre is het allemaal en nog veel meer. Deze maand wordt de zangeres 66 en staat ze 50 jaar op de planken.

Gezellige vlammetjes, gedempte gesprekken bij koffie en hete chocolademelk: de sfeer in Gasthof 1618 in het begijnhof is die van een knus nest, net als het warme nest waarin Liliane Saint-Pierre hier in Diest geboren werd. “Een heel mooi huisgezin”, typeert de zangeres haar roots.

Wat waren je ouders voor mensen?

Mijn vader was spoorwegbediende, mama naaister. Maar ze werkte ook in een fabriek, ze wilde van niemand afhangen, dat heeft ze mij meegegeven. Ze was klein en heel dapper, kwam uit een gezin van elf en haar moeder is vroeg gestorven. Zelf was ze ooit zo zwaar ziek dat iedereen dacht dat ze het niet zou halen. Ik zat in de auto toen ik op de radio een dringende oproep hoorde dat ik naar het ziekenhuis moest – zo ging dat in die tijd zonder gsm. Toen ik aankwam, stond iedereen rond haar bed. Maar ze haalde het en is sindsdien bijna nooit meer ziek geweest. Ze is nu 88, heeft niet meer de kracht van vroeger, maar haar bovenkamer heeft geen last van haar leeftijd. Ze woont op vijf minuten, we zijn vaak samen, bij haar thuis of bij mij.

Hoe ben je in de muziekwereld beland? Was je zo’n kind dat familiefeestjes animeerde?

Daar was ik veel te verlegen voor! Ik heb daar altijd moeite mee gehad, terwijl ik met plezier op een podium sta. Ik zong wel eens voor de turnkring waar ik in zat. En dan waren er de crochetwedstrijden. Eerst wilde ik niet meedoen, maar mijn vader trok me over de streep: ‘ik ga mee en ik zing ook’. Toen ik een prijs kreeg, ging het van de ene wedstrijd naar de andere. Ze begonnen me stilaan te kennen: ‘daar heb je dat kleintje weer’. Ik was toen 12 of 13 en won een beker en een hesp.

De echte ontdekking kwam er door een wedstrijd op Radio Luxemburg. Ik won een platenopname en We gotta stop werd een grote hit. Bij de platenmaatschappij had ik een producer die op dezelfde golflengte zat, die ook van Dusty Springfield hield. Achteraf bekeken is het zonde dat ik daar door mijn manager ben weggehaald. De volgende platenmaatschappij liet me stomme liedjes zingen die ik nu niet meer over mijn lippen krijg.

Je was 15 toen je van school ging. Spijt?

Niet echt, ik heb altijd van mijn muziek kunnen leven, heb die school niet nodig gehad. (lacht) Urbanus heeft ook nooit zijn school afgemaakt! Wel heb ik een stuk van mijn jeugd gemist, voor zover je kan missen wat je niet hebt meegemaakt. Ik heb mijn klasgenoten van toen ik 15 was, teruggezien tijdens zo’n Klasgenotenuitzending. Ik was verbaasd dat iedereen zo veranderd was. Ik ook. Ongelooflijk hoe zwart-wit ik alles toen bekeek!

Er zal wel een wereld voor je zijn opengegaan toen je als jong meisje in Parijs bij Claude François terecht kwam.

Mijn mama vond me een vinnig klein meisje, ik vond me verlegen. Ik kwam uit een gezin dat niet vaak reisde, hooguit naar Oostduinkerke met het ziekenfonds. En toen stond ik daar als meisje van 18 in Parijs – 18 toen was iets totaal anders dan 18 nu. Met mijn schoolfrans begreep ik niet veel. Gelukkig heb ik een goed gehoor: ik pikte snel op wat ik nodig had. Ik koester deze bijzondere periode nog altijd. Claude François voelde perfect aan wat muzikaal bij mij paste. Hij stuurde me naar een gerenommeerde kapper die mijn haar kort knipte en blondeerde. Maar Claude vond het niet vrouwelijk genoeg en dus droeg ik een halflange pruik. Hij stuurde me ook naar een geweldige zanglerares die hem had geleerd zijn ademhaling te beheersen zodat hij twee uur lang op een podium kon zingen én bewegen. Voor ik onder zijn hoede kwam, was ik fan van Elvis, ik kende het Franse repertoire nauwelijks. Misschien maar goed ook: ik kreeg geen slappe beentjes omdat ik een idool ontmoette. Maar ik kon niet anders dan ontzag krijgen voor het perfectionisme van Claude. Hij kon boos worden als iemand niet professioneel bezig was, maar was ook erg galant en charmant. Op mijn nieuwe cd zing ik als ode aan hem Comme d’habitude, voor wat hij voor mij betekend heeft.

‘Daglicht’ heet die nieuwe cd.

Ik vind het een mooie titel. En symbolisch: ik wil zo graag het licht weer in mijn hart laten.

Het verdriet om de dood van je man Marc heeft je nog zichtbaar in zijn greep.

Ze zeggen dat het mindert, maar ik merk dat niet. Het is nu vier jaar geleden, maar het gemis, de wanhoop, de machteloosheid is er nog altijd. Ik probeer het weg te drukken, doe soms alsof hij er nog is. Ik pak zijn hoofdkussen, zijn kamerjas stevig vast, zijn hemd is over de stoel bij zijn computer blijven hangen. Als ik dat verdriet toelaat, is het ondraaglijk, alsof ik moet braken. Gisteren had ik weer een moeilijk moment, een ontzettend gevoel van droefheid. Het kwam er plots uit: “Waarom heb je mij toch verlaten!” Het doet nog heel erg pijn. Als ik de muziek niet had...

Jullie deelden de passie voor muziek. Vind je dat terug in jullie kleinkinderen?

In de kleindochters zeker: Sam speelt gitaar, Julie speelt erg goed piano. Misschien komt het bij Nils en Jonathan ook nog. Jonathan lijkt fysiek erg op Marc toen die klein was: dezelfde blonde krullen en vooral, zijn ogen.

Je had succes in Parijs. Toch kwam je terug naar Aalst toen je manager je dat opdroeg.

Ik weet niet hoe het zou gelopen zijn. Maar ik had voor niets het leven met Marc willen missen. Tja, ik was toen jong en verliefd op de zoon van mijn manager, nu mijn ex-man. Ik heb jaren getoerd met een musical, Glory Hallelujah 2000. Toen ik daarna weer solo op de planken stond, bleek de tijd van de orkesten voorbij. Ik heb lang geweigerd om met een geluidsband te spelen, maar ben toch gezwicht. (kordaat) Nu treed ik weer op met vijf muzikanten met wie ik heel graag werk. Ik verdien wat minder, maar de kwaliteit telt. Ik ben koppig. Ik wijk niet af van mijn repertoire. Ik breng met plezier mijn dansrepertoire, en tussendoor ook andere nummers. Ik zing alleen nog wat ik graag zing.

Zoals Soldiers of Love?

Dat zing ik nog altijd met veel plezier, liefst in de akoestische versie. Die is nog mooier. Het is een eigen nummer. Ik zocht iets voor Eurosong, maar kreeg niets binnen dat me beviel. Ik baalde: ‘ze weten nog altijd niet wat ik wil!’ Marc De Coen zei me zelf iets te maken. Toen ik op een avond tv zat te kijken, was het daar. Ik wist meteen: dat is het! Tekstueel is het jammer genoeg nog altijd up-to-date.

www.lilianesaint-pierre.be

ARIANE DE BORGER – FOTO’S FRANK BAHNMÜLLER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content