Kelderende olieprijzen, de euro die naar beneden duikelt tegenover de dollar: is dit uitzonderlijk of doodnormaal? De olieprijs die in amper één kwartaal met de helft daalt, kan je bezwaarlijk normaal noemen, ook al zijn schommelingen schering en inslag op de volatiele markt van de grondstoffen. En dan is er de euro: een daling van 20% op 6 maanden, dat is veel op korte tijd, maar ook deviezen zijn dat lot beschoren. Althans sinds augustus 1971, toen president Nixon het einde van de inwisselbaarheid van de Amerikaanse munt aankondigde. Die lag...

Kelderende olieprijzen, de euro die naar beneden duikelt tegenover de dollar: is dit uitzonderlijk of doodnormaal? De olieprijs die in amper één kwartaal met de helft daalt, kan je bezwaarlijk normaal noemen, ook al zijn schommelingen schering en inslag op de volatiele markt van de grondstoffen. En dan is er de euro: een daling van 20% op 6 maanden, dat is veel op korte tijd, maar ook deviezen zijn dat lot beschoren. Althans sinds augustus 1971, toen president Nixon het einde van de inwisselbaarheid van de Amerikaanse munt aankondigde. Die lag vast op 50 Belgische frank, maar vanaf dan ging de dollar vrolijk fluctueren, met uitschieters van 28 tot 70 frank. Het vergde heel wat tijd voor spaarders die muntvolatiliteit begrepen. Ze schrokken ervan en verloren vooral veel geld. Tot op vandaag hebben sommigen het nog niet helemaal begrepen.Eén episode ligt nog vers in het geheugen: de obligaties in Australische en Nieuw-Zeelandse dollars in de jaren '80. Bij ons zakte de rente toen op twee jaar tijd van 14% naar 11%. Met de hulp van een grootbank, lieten nostalgici zich verleiden tot obligaties in Australische dollar die 14% en meer opbrachten. Helaas verloor de Australische dollar een jaar later zowat een kwart van zijn waarde tegenover onze munt. Een onbeschrijflijk fiasco voor deze spaarders.Het is nochtans eenvoudig: zo sterk de band is tussen België, Duitsland en Frankrijk - en dus tussen de toenmalige mark en beide franken - zo klein is de band tussen ons en Australië, en dus ook tussen onze munten. Het verschil is zelfs enorm: als grote uitvoerder van grondstoffen naar China, vaart de Australische economie (en munt) er wel bij als de grondstofprijzen hoog zijn. Dit in tegenstelling tot Europa, dat erg onder hoge grondstofprijzen lijdt. Wat geldt voor de kangoeroedollar geldt evenzeer voor exotische landen als Zuid-Afrika of Turkije, wier munten eveneens behoorlijk en blijvend kunnen kelderen (of pieken) tegenover onze munt.Om terug te komen op de verhouding tussen de euro en de dollar: die maakt niet voor het eerst bokkensprongen. Het sterkste verschil werd opgetekend tussen midden 2001 en de zomer van 2008, toen de Europese munt bijna verdubbelde in waarde, van 0,85 naar bijna 1,60 dollar. Wie in de zomer van 2001 Amerikaanse dollars kocht, verloor in 7 jaar tijd zowat de helft van zijn kapitaal! Wie vorig jaar Amerikaanse dollars kocht, heeft ongeveer 20% gewonnen. Hoewel professionele financiers dit monetaire risico heel ernstig nemen, doen particuliere beleggers dat nog veel te weinig. In plaats van zich te laten verleiden door de lokroep die rendement heet, zouden ze beter wat wantrouwiger zijn.Particuliere beleggers onderschatten het monetaire risico als ze beleggen in een vreemde munt