Laveren tussen de Orkney eilanden

Het zuidelijkste van de 200 Orkney eilanden ligt op amper enkele zeemijlen van het Schotse vasteland. Maar dat ze Schotten zijn, willen ze hier niet geweten hebben.

Als de ferry het havenstadje Stromness binnenvaart, zie ik de bruine huizen dichterbij komen. Smalle stegen lopen dood op een stenen ponton in het water. Hier kwamen ooit de walvisvaarders van de Brits-Canadese Hudson’s Bay Company aanmeren, om proviand in te slaan en bemanningsleden te ronselen.

“Wij zijn ab-so-luut géén Schotten, maar veeleer Noren,” zegt Dave in de hoofdstad Kirkwall op Mainland, het grootste van de 19 bewoonde eilanden. “Wij hebben niks met kilts en doedelzakken, en tot voor kort waren er nog mensen die het Norse spraken. Jaren geleden was er sprake van een brug of tunnel die ons met de rest van Schotland zou verbinden. Die is er niet gekomen. Dat streepje zee-barrière beschermt onze eigenheid.”

Mainland is bezaaid met prehistorische schatten: de Ring of Brodgar onder andere, een mysterieuze cirkel van rechtopstaande stenen uit 2500 v. Chr. of de Standing Stones of Stenness, die nog ouder zijn. Aan de westkust ligt een neolitisch dorp verborgen: Skara Brae. Archeoloog Steven Harrisson: “Dit waren de eerste dorpjes. Buren maakten plezier, werkten samen, maakten ruzie, net zoals dat ook nu bij ons het geval is”. Wonderlijk hoe dichtbij het verleden hier is.

Oudste huis

Havenmeester Tommie vaart me vanuit Pierowall op Westray naar het eiland Papa Westray. We wandelen tegen de wind in langs zwarte rotsen en een zee vol schuimkoppen. Het oudste stenen huis van Orkney en misschien wel van West-Europa staat hier: Knap of Howar, uit 3600 v. Chr.

De kapitein van het overzetbootje dat me terug naar Pierowall brengt, is tevens bakkersgast én vervoert passagiers naar het vliegveldje voor de kortste vlucht ter wereld: 75 seconden. De afstand tussen Westray en Papa Westray is zo klein, dat je al aan het landen gaat nog voor je opgestegen bent. Ik koop verse kreeft en makreel bij Pierowall Fish. Brood en de krant van gisteren haal ik bij J.L. Tulloch, zo’n winkel waar ze alles hebben, van ijzerwaren tot koffie en ondergoed.

Alleen op de wereld

Toen we aankwamen op het eiland Hoy sloeg de regenmist me in het gezicht en bliezen pesterige windvlagen me bijna van mijn sokken. Maar vandaag schijnt de zon en Rackwick Bay is plots een idyllische, mysterieuze plek. Leeuweriken hangen als helikoptertjes boven het grasland en de gracht vol irissen. Gigantische zwarte kliffen en groene kale heuvels omarmen de baai. Daarboven een altijd veranderlijke lucht van wolkenkastelen en verschuivend strooilicht. Enkele lage croft houses, traditionele boerderijtjes, lijken toevallig in het dal neergepoot. Daarboven oefenen Adam en zijn vader met 100 schapen en een jonge herdershond.

Hier woonde Jack Rendall – een legendarische figuur – in de jaren ’70 twee jaar lang helemaal in zijn dooie eentje. De anderen waren geëmigreerd naar Canada of verhuisd naar Kirkwall. Jack was, zoals bijna iedereen toen, boer en visser, “ook al konden we niet zwemmen”. Zijn moeder was onderwijzeres tot het schooltje van Rackwick in 1952 de deuren moest sluiten omdat de laatste twee leerlingen verdronken toen ze gingen spelevaren op een zelfgemaakt vlot.

Als ik op het pad naast de jeugdherberg de steile kliffen opga, zie ik het dal van Rackwick onder me liggen. Een schouwpijp dampt tussen de velden roze strandkruid, wilde orchideeën en heide. Op een uur stappen ligt The Old Man of Hoy, een rotsformatie in zee. Honderden zeevogels zitten op de smalle klifranden in terrassen boven elkaar: meeuwen, papegaaiduikers, zeekoeten. Beneden zonnen de zeehonden op de rotsen. Verder in zee zwemmen walvissen en dolfijnen. Rackwick is van hieruit niet meer dan een smalle strook zilverlicht tussen torenhoge donkere rotsen.

GREET VAN THIENEN FOTO’S INGRID HANNES

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content